Post uit Minsk: Waaraan merk je nu dat je in een dictatuur bent?
Wandelend door Minsk prakkiseerde ik over de vraag: waaraan merk ik dat ik in een dictatuur ben? Wit-Rusland wordt immers gezien als „de laatste dictatuur van Europa.”
Deze keer hield ik me helemaal niet bezig met politiek. Ik was op zoek naar startende ondernemers, bezocht een nieuw industrieterrein en wilde schrijven over de toeristische potentie van de hoofdstad Minsk.
Toeristen uit Europa zijn er trouwens nauwelijks. Hoewel Wit-Rusland begin dit jaar de visumplicht voor Europeanen afschafte (je kunt tegenwoordig zonder papierwerk vijf dagen in het land verblijven), maken nog maar weinig toeristen de gang naar het voormalige Sovjetland.
Dat heeft aantrekkelijke kanten voor wie de stap wél durft te zetten. Wit-Russen van allerlei allooi vragen je wat je van hun stad vindt. Dan ben je al snel de hele avond zoet met prachtverhalen over hoe diepblauw de meren van ”Belaroes” zijn.
Ja, Wit-Russen houden van hun land en zijn er trots op. De dictatuur nemen ze voor lief. Dat geldt ook voor de groeiende groep IT-ondernemers, die vaak niet anders weten: president Loekasjenko is al 23 jaar aan de macht. De IT’ers kunnen onbelemmerd hun gang gaan. In de stad zijn kelders omgebouwd tot ”hackerspaces”, ofwel ruimtes waar uitvinders knutselen en programmeren dat het een lieve lust is. „Het is hier rustiger dan in Oekraïne. Er is in elk geval orde”, zei een droneontwikkelaar me die in Minsk produceert en zijn uitvinding in Europa aan de markt brengt.
Op een industrieterrein even buiten de hoofdstad zag ik zelfs voordelen van een regime dat alles voor het zeggen heeft. President Loekasjenko besloot samen met de Chinese president Xi Jinping dat er een gigantisch overslagcentrum moet komen, waardoor Minsk een soort doorvoerstad wordt voor de nieuwe Chinese handelsroutes naar Europa.
„Als de president het zegt, gebeurt het”, verklaarde de jonge vrouw van het bouwbedrijf die me rondleidde. De president tekende onlangs een decreet voor aantrekkelijke belastingtarieven en, hup, het aantal bedrijven dat zich hier wil vestigen neemt toe.
Ik ken Minsk echter ook van de andere kant. In maart was ik bij een demonstratie tegen het regime. Een paar duizend mensen gingen de straat op, in een stad van bijna 2 miljoen inwoners – wat maakte het uit, zou je zeggen. Maar het protest werd verboden. Nooit eerder zag ik zo’n goed getrainde militaire politiemacht, die welhaast machinaal de straat schoonveegde. Meer dan duizend mensen werden opgepakt, honderden studenten en activisten kregen een paar weken cel.
Deze keer was er geen protest in Minsk. Er vielen vlokjes sneeuw en het was rustig. Alleen kon ik mijn vriend Dmitry niet ontmoeten. Hij was juist op de dag voor ik aankwam het land ontvlucht. Dmitry is journalist en schreef kritisch over het regime. Begin deze maand, op zijn verjaardagsfeestje, deed de politie een inval, officieel wegens geluidsoverlast. Dmitry werd hardhandig gearresteerd. De dag erna kwam hij vrij, maar hij werd door zijn baas ontslagen. Een andere oppositiekrant waarvoor hij werkte, is vorige week gesloten.
Zolang je je niet verzet tegen de president kun je een prima leven leiden in Wit-Rusland. Dan merk je niks van de dictatuur. Maar zodra je kritisch wordt, zie je de andere kant.