Kwestie Jeruzalem gebruikt als afleiding van Iraanse gevaar
November 2017 was een stormachtige maand in het Midden-Oosten met een aantal ontwikkelingen die velen in de regio verontrustten. De commotie rond Jeruzalem is daarbij slechts een afleidingsmanoeuvre.
Massa-arrestaties in Saudie-Arabië, een raket die vanuit Jemen op de Saudische hoofdstad Riyad werd afgevuurd en het ontslag van de Libanese premier Hariri.
Terwijl in het Russische Sotsji en in Teheran het einde van IS werd aangekondigd, pleegde deze terreurorganisatie een van haar bloedigste aanslagen in de Egyptische Sinaï. Het zijn allemaal stukjes van een puzzel die aantonen dat de Arabische wereld op zijn grondvesten schudt.
Ook voorheen stonden Arabische landen elkaar naar het leven, maar het cement dat de regio bij elkaar hield was het Arabisch-Israëlische conflict. Tijdens vergaderingen van de Arabische Liga konden de deelstaten het meestal nergens over eens worden, maar al deze onenigheid kon worden verdoezeld door een gezamenlijke slotverklaring waarin de Israëlische „agressie” werd veroordeeld.
Iran, dat imperialistische ambities koestert, begreep dat de soennitische meerderheid in de regio gewonnen moest worden door een zaak die allen ter harte ging – en dit werd de Palestijnse kwestie. Die werd door Iran gekaapt. Niet alleen de Palestijnse Hamas, maar ook de Libanese Hezbollah kwam op de Iraanse loonlijst terecht. Recente Iraanse overwinningen in Irak en Syrië veroorzaakten in de Arabische Golfstaten en Israël een gevoel van paniek.
Het Palestijns-Israëlische conflict dat decennialang het politieke landschap in het Midden-Oosten had gedomineerd, leek plotseling iedere relevantie te verliezen. Er is een nieuw tijdperk aangebroken dat zal worden gekenmerkt door groeiende sjiitisch-soennitische vijandigheid.
Achter de schermen is een ”triumviraat” actief dat bestaat uit de Saudische kroonprins Mohammed bin Salman, kroonprins Mohammed bin Zayed van Abu Dhabi en Jared Kushner, de Joodse schoonzoon van de Amerikaanse president Trump. Drie invloedrijke mannen die met elkaar gemeen hebben dat ze jong en ambitieus zijn, en die een gedeelde visie op het Midden-Oosten hebben waarin Iran wordt gezien als het grootste gevaar.
Abdul Aziz al-Sheikh is de ultraconservatieve grootmoefti van Saudi-Arabië. Veel Saudiërs waren onlangs met stomheid geslagen door een nieuwe fatwa van deze geestelijke. De grootmoefti verklaarde namelijk dat oorlog tegen de Joden verboden was en vechten tegen Israël ongepast.
Volgens de Libanese krant al-Akhbar zou er een geheim document circuleren waarin Arabische staten vergaande concessies doen aan Israël. Zo werd het recht op terugkeer van Palestijnen geschrapt en ook werd er niet meer gesproken over Oost-Jeruzalem als hoofdstad van een Palestijnse staat.
Er was een situatie ontstaan waarin zowel Iran als de Palestijnen er belang bij hadden dat de Palestijnse kwestie opnieuw in het middelpunt kwam te staan. Op 6 december werden ze dus op hun wenken bediend door de verklaring van de Amerikaanse president Trump dat Jeruzalem de hoofdstad van Israël was. Direct daarna namen Iran en Turkije –twee niet-Arabische staten– het voortouw bij de protesten tegen deze verklaring. Oftewel, twee niet-Arabische staten. Arabische leiders konden daarom niet anders dan zich bij deze protesten aansluiten. Een aantal van hen waarschijnlijk knarsetandend, omdat het in hun ogen veel grotere Iraanse gevaar weer naar de achtergrond is gedrongen.