Binnenland

Afrikaanse lofzang in illegaal migrantenkamp in Italië

Het is net een klein dorp. In het migrantenkamp in het Italiaanse Borgo Mezzanone wonen honderden mensen in schamele onderkomens. Er zijn winkeltjes en een Gambiaan biedt zich aan als taxichauffeur. Midden in dit illegale kamp heffen Nigeriaanse christenen elke zondag de lofzang aan in hun zelfgebouwde kerk.

Michiel Bakker en Anne Vader
17 November 2017 14:56Gewijzigd op 16 November 2020 11:59
Enkele Nigerianen, onder wie ds. Charles Ojieaga (tweede van links) en Thomas Lawrence (geheel rechts)  voor de kerk in het Italiaanse kamp Borgo. beeld RD
Enkele Nigerianen, onder wie ds. Charles Ojieaga (tweede van links) en Thomas Lawrence (geheel rechts) voor de kerk in het Italiaanse kamp Borgo. beeld RD

In de vlakte rond het Zuid-Italiaanse dorp Borgo Mezzanone in de provincie Foggia leiden veel vluchtelingen en migranten een moeizaam bestaan. Circa 500 van hen verblijven, in afwachting van een uitspraak over hun asielaanvraag, in een officieel opvangkamp in een voormalige kazerne. Het is omringd door hoge hekken die zijn voorzien van prikkeldraad. Militaire bewakers rijden rondjes langs de onderkomens van de bewoners.

Aan de andere kant van hek, op nog geen 50 meter afstand, ligt een illegaal kamp dat door de autoriteiten wordt gedoogd. Op en langs de landingsbaan van een al lang niet meer gebruikt vliegveld creëerden honderden ontheemden een woonplek. Ze leven in oude barakken en zelfgebouwde hutten. Rond het hele kamp ligt afval, soms vermengd met uitwerpselen.

Op deze locatie, ver buiten de bewoonde wereld, bivakkeren afgewezen asielzoekers en mensen die nog een procedure hebben lopen, maar voor wie geen plek is in een opvangcentrum. De zon schijnt op deze herfstdag uitbundig en het leven speelt zich voor een groot deel buiten af. Overal klinkt geklop van hamers. Drie Afrikanen sjouwen lange palen richting een bouwterrein. Her en der worden hutten in elkaar getimmerd of verstevigd.

Langs de weg die het kamp doorsnijdt, bedrijven de overwegend Afrikaanse migranten handel. Op diverse plaatsen liggen tweedehands kleding en schoeisel uitgestald. Ook zijn er fietsenwinkels en een restaurant te vinden. Een 30-jarige Gambiaan die twee jaar in Italië is –„Geen naam, geen foto”– bouwde twee maanden geleden met vrienden een miniwinkel. „In de zomer werkte ik op een boerderij, nu is het moeilijk om werk te vinden.”

De Afrikaan verkoopt noten, bananen, paprika’s, blikjes frisdrank, cornflakes, olijfolie en koek, gemaakt door iemand in het kamp. Voor de ingang van het winkeltje staat een oude Volkswagen met een bordje ”taxi” erbij. Wie voor een boodschap naar een stad in de omgeving wil, kan voor 5 of 10 euro instappen.

Visioen

Midden in het kamp springt een nieuw gebouw in het oog. Het is de kerk van ds. Charles Ojieaga (60). Hij kwam in 2011 vanuit Nigeria naar Italië. Een „visioen” leidde ertoe dat hij in datzelfde jaar een kerk stichtte. „God maakte me duidelijk dat ik hier voor Hem een kerk moest beginnen.” De eerste jaren kwam zijn gemeente samen in een klein, geel gebouwtje, waar met rode en blauwe letters ”The Garden of Jesus Christ Church” boven de deur is geschilderd.

Tegenover dit voormalige toiletgebouw, dat nu als opslagruimte dient, bouwden de Nigerianen met grote betonblokken stap voor stap een nieuw kerkgebouw. Ds. Ojieaga kreeg inmiddels een verblijfsvergunning en huurt nu een huis in de stad Potenza, waar hij werk vond in een supermarkt. Elke zondag komt hij naar het kamp om voor te gaan in de dienst.

Bij de bouw van de kerk kregen de Nigerianen financiële en praktische steun van Italiaanse en Nederlandse christenen (zie ”God danken op een vuilnisbelt”). „Ik bid dat God iedereen die ons geholpen heeft, zal zegenen. We bidden elke dag voor hen en we bidden voor vrede in Europa.”

Het gebouw is nog niet af. Ds. Ojieaga hoopt dat voor de winter ramen en deuren zijn geplaatst in de nu nog open gaten in het pand. Niet zonder trots laat hij de toiletten aan de zijkant van de kerk zien, die een dag eerder „door Gods genade” in gebruik zijn genomen. Er moet alleen nog een dak op het wc-hokje. „We komen elke week een stap verder.”

Dronkenschap

Iedere zondag komen zo’n tachtig tot honderd mensen in de kerk bijeen voor een dienst. Het zijn vooral christenen uit zowel het illegale als het naburige officiële opvangkamp. Ds. Ojieaga: „Moslims komen niet snel binnen omdat ze bang zijn voor de reactie van andere moslims, maar sommigen zijn wel geïnteresseerd in het Woord van God. Vaak lopen ze tijdens de dienst rond de kerk. We zetten speakers buiten, zodat iedereen de boodschap kan horen.”

Hoewel het kamp vreedzaam oogt, zijn er veel problemen, weet de predikant. „Veel mensen hebben geen werk. Sommigen gaan uit frustratie drinken. Dronkenschap leidt geregeld tot vechtpartijen.” Hij wijst ook op het „grote probleem” van de prostitutie. Bij kruispunten van doorgaande wegen richting het kamp zitten geregeld prostituees. „De Bijbel veroordeelt dit. Ik preek vaak over het huwelijk. En elke dag bid ik: „God, hoe zal deze ellende stoppen?” Het belangrijkste is dat mensen verblijfsdocumenten krijgen. Dan kunnen ze verder.”

Gevraagd naar zijn gezin vertelt ds. Ojieaga dat zijn vrouw Paulina met hun dochters Goodness, Succes en Privé nog steeds in Nigeria woont. Sinds hij het land verliet, zocht de predikant hen twee keer op. „Ik wil hen laten overkomen naar Italië, maar het is nog niet gelukt om de daarvoor nodige documenten te krijgen. Als mijn gezin hierheen komt, heb ik ook een groter huis nodig, maar ik heb geen geld. We moeten wachten. God is onze hulp.”

Bijbelstudie

De kerk wordt niet alleen op zondag gebruikt, maar ook door de week. De ene dag oefent het kerkkoor, een andere dag leidt Thomas Lawrence (30) een Bijbelstudiegroep. „In Nigeria was ik lid van een apostolische kerk en deed ik evangelisatiewerk in de stad Benin. Toen ik in 2014 hier kwam, was ik heel blij broeders en zusters te vinden. In het begin kwamen er weinig mensen naar de dienst, maar dat werden er steeds meer.”

Een van de kerkgangers is de Nigeriaanse Mercy (23). „Ik kom hier graag om te zingen en te bidden. Ik houd ook van de preken van onze dominee.” Een paar maanden geleden stapte de Afrikaanse kapster met haar 1-jarige dochtertje in Libië op een boot. Na twee spannende dagen kwam ze via de Middellandse Zee op het eiland Sicilië en uiteindelijk op het Italiaanse vasteland terecht. Haar vriend verblijft al langer elders in Italië.

„Toen ik op Sicilië aankwam, is mijn kind van me afgenomen en naar een opvangplek gebracht. Ik kan niet voor haar zorgen. Ik heb geen werk en geen geld”, zegt Mercy. Intussen wacht ze in kamp Borgo op een afspraak met haar asieladvocaat. „Ik wil werken. In Nigeria had ik niets. Ik hoop dat ik hier een beter leven krijg en geloof dat God erin zal voorzien.”

Trouwen

Ook Johnson (30) hoopt op een beter leven. De Nigeriaanse christen kwam twee jaar geleden naar Italië. Hij woonde een tijd in Napels, trok toen naar Oostenrijk, keerde na enkele maanden terug naar Italië en verblijft nu in Borgo. Op zondag bezoekt hij de kerk in het kamp. „Jezus is mijn Redder. God is overal. Waar ik ook ben, ik ga naar de kerk.”

Johnson, die in Nigeria sanitair aanlegde en chauffeur was, werkt nu af en toe „voor weinig geld” bij een boer. „Ik heb geen andere keus.” Hij hoopt een verblijfsvergunning te krijgen. „Dat is het allerbelangrijkste. In Afrika ben ik bedreigd. Ik ga nooit meer terug. Mijn droom is trouwen, kinderen krijgen en een baan vinden. Ik bid God om een goede Europese vrouw.”

Dit is het derde deel in een serie over vluchtelingen en migranten in het zuiden van Italië.

God danken op een vuilnisbelt

„Glory to the Father, glory to the Son!” Even na negen uur ’s ochtends schallen de Afrikaanse stemmen over het nog rustige terrein van kamp Borgo. Vier uur lang kan iedereen in de omgeving meeluisteren naar de boodschap van het Evangelie, ook wie niet naar de kerk komt.

Hoewel ze doordeweeks schamel gekleed gaan, ondergaan de vluchtelingen voor de zondagse eredienst een metamorfose. Veel mannen dragen een net overhemd, hun kleding is schoon en hun haar is keurig gekamd. Het eerste uur is gereserveerd voor een soort leerdienst. Thomas Lawrence onderwijst de kerkgangers deze ochtend over de doop. De geloofsdoop, zo legt het gebruikte leerboekje uit, is een beeld van de dood, begrafenis en opstanding met Christus.

Ondertussen druppelen steeds meer kerkgangers binnen. Als het onderwijsuurtje is afgelopen, zingen ze vol overgave God de eer toe. Het lijkt geen vraag of dat wel kán op deze plek vol uitzichtloosheid, in een kerk vol mensen die hadden verwacht een geweldige toekomst te vinden in Europa. Maar door het open raam van het kerkgebouw kunnen ze het vuilnis waarmee het kamp bezaaid is ruiken en de ratten zien rennen. Europa bracht geen toekomst. Hier in Borgo zijn hun levensomstandigheden misschien nog wel slechter dan in Afrika.

Dat is in de kerk echter aan niets te merken. Met flink wat volume en lichaamsbeweging tonen de zingende Afrikanen hun dankbaarheid aan God – voor sommigen de enige Die zij op dat moment nog hebben.

Ds. Ojieaga staat deze zondag voor het eerst op een nieuwgebouwd podium en achter een splinternieuwe katheder. In elkaar getimmerd door jongeren uit Nederland, die in de herfstvakantie namens Stichting Christian Refugee Relief (CRR) naar Zuid-Italië reisden. De in 2015 opgerichte stichting wil vanuit een christelijke levensovertuiging vluchtelingen een helpende hand bieden. Daarom organiseert CRR groepsreizen met vrijwilligers en hulptransporten naar Lesbos en Zuid-Italië. In de meivakantie zorgde zo’n groep al voor een dak op het kerkgebouw in Borgo, dat voor die tijd alleen nog muren had.

Bijzonder vindt Naomi de Vries (19) uit Nieuw-Lekkerland, een van de deelnemers aan de herfstreis, het hoe positief de vluchtelingen die ze ontmoette in het leven staan. „Vooral tijdens de dienst merk je hoe dicht ze bij God leven, ondanks de omstandigheden. Ze vragen zich bij alles af wat God zou doen.” Onder luid gejuich en gezang worden tijdens de dienst een nieuwe wc-pot en muziekinstrumenten binnengedragen, gefinancierd uit de collecteopbrengsten. „Ik vind het bizar hoe ontzettend dankbaar ze daarvoor waren.”

Dat geldt ook voor het eten dat de groep –dankzij sponsorgeld uit Nederland– uitdeelt in het kamp: rijst, bananen en appels. „Je wilt iets voor vluchtelingen betekenen. De voedselactie is een gebaar van omzien en meeleven. Ze zijn er superblij mee.”

„Ik besef nu pas hoe goed we het in Nederland hebben”, gaat ze verder. „Vooral qua hygiëne. Deze mensen leven letterlijk in een hutje op een vuilnisbelt. Zelf zou ik dat niet kunnen. Wat ik heel cool vind, is dat de vluchtelingen toch een leven hebben opgebouwd in het kamp en bijvoorbeeld een winkeltje zijn begonnen.”

De kerkdienst vindt Naomi „heel bijzonder, al is het heel anders dan wij gewend zijn. Maar ze betrekken ons er helemaal bij en dan doe je al snel mee met zingen en klappen.”

De vluchtelingen zijn volgens haar al heel blij met korte gesprekjes. „Dat je hen überhaupt aanspreekt, vraagt naar hun naam en hoelang ze hier zijn, vinden ze al heel prettig. Ze vertrouwen voor 100 procent op God en twijfelen niet aan Hem. Dat zij ondanks de uitzichtloze situatie geloven dat het met hun leven goed gaat komen, daar kan ik veel van leren.” >> christianrefugeerelief.com

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer