PKN weer in gesprek over homorelaties
De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) gaat tijdens de herfstsynode opnieuw in gesprek over de vraag of de zegening van homorelaties kerkordelijk gelijkgeschakeld moet worden met de inzegening van een huwelijk.
Tijdens de synodevergadering van november vorig jaar werd het moderamen (bestuur) van de synode opgeroepen om het gesprek aan te gaan over de tekstuele keuzes in de ordinanties 5.3 en 5.4 in de Protestantse Kerkorde. Deze ordinanties waren het resultaat van lang overleg. In de kerken die in 2004 samen de Protestantse Kerk in Nederland gingen vormen, was grote onenigheid over de vraag hoe de inzegening van het huwelijk en het zegenen van niet-huwelijkse relaties verwoord moest worden. Bewust werd in ordinantie 5.3 de term ”inzegening” gereserveerd voor het huwelijk tussen een man en een vrouw. In ordinantie 5.4 werd voor niet-huwelijkse relaties, zoals tussen twee personen van hetzelfde geslacht, het woord ”zegening” gebruikt. Dit om het onderscheid tussen huwelijk en niet-huwelijkse relaties aan te geven. Organisaties die zich inzetten voor de emancipatie van onder anderen homo’s vragen de kerk nu dit onderscheid op te heffen.
In de nu gepubliceerde nota ”Gesprek over ordinantie 5.3 en 5.4” gaat het synodebestuur uitvoerig in op de kwestie. Zo wordt het traject geschetst waarin voor de huidige bewoordingen is gekozen. De ordinantie waarin het gaat over het zegenen van niet-huwelijkse relaties is een zogenoemde ”kan-bepaling”. Dat wil zeggen dat kerkenraden, na het horen van de gemeente, ertoe kúnnen besluiten, maar dat gemeenten nooit gedwongen kunnen worden niet-huwelijkse relaties te zegenen.
Scheuring
In de nota stelt het moderamen dat het aanvaarden van de ordinanties 5.3 en 5.4 „veruit de belangrijkste” reden is geweest „voor de scheuring binnen de hervormd-gereformeerde gezindte in de Nederlandse Hervormde Kerk en het ontstaan van de Hersteld Hervormde Kerk. Deze scheuring heeft diepe wonden geslagen in plaatselijke gemeenten die tot op heden niet of nauwelijks zijn geheeld.”
Het synodebestuur stelt vast dat de standpunten over het zegenen van homorelaties in de Protestantse Kerk sinds de vorming van de verenigingskerk in 2004 amper tot niet veranderd zijn. Wel ziet het moderamen dat het gesprek over homoseksualiteit opener is geworden. „Binnen orthodoxe en evangelische kring is de aanvaarding van homoseksualiteit als geaardheid groter geworden, maar niet die van de homoseksuele leefwijze: de persoon wordt aanvaard, het ‘zondige’ praktiseren niet”, aldus de notitie.
Dit alles overziende, stelt het moderamen voor om in de synode een „bezinning” te houden over het zegenen van deze relaties. „Dit vanuit de grondhouding en consistent gevoerd beleid: het is ons niet gegeven hier hetzelfde over te denken, laat staan eenduidig over te spreken. Er is verschil van verstaan van de Bijbel in de wereldkerk en in onze kerk”, aldus het synodebestuur. Zo’n bezinning moet volgens het moderamen „een existentiele oefening van eenheid in verscheidenheid” zijn.
Pyrrusoverwinning
Het synodebestuur schrijft niet in te steken bij „een herziening” van de teksten van ordinanties 5.3 en 5.4, „omdat de kans groot is op polarisatie en een pyrrusoverwinning van een van de partijen.”
In de synodevergadering van volgende week zullen voorafgaand aan de bespreking twee personen hun verhaal vertellen. Dat zijn Herman van Wijngaarden, werkzaam bij de HGJB en actief in de organisatie Hart van Homo’s, en ds. Anne-Marie van Briemen.