Nadenken over geloof en psyche op studiedag De Tabernakel
„Geloofszekerheid en psychisch functioneren vallen niet te scheiden, maar zijn wel onderscheiden”, aldus drs. A. J. de Lely. De psychiater bij Eleos sprak zaterdag tijdens de jaarlijkse Tabernakeldag, in Veenendaal.
Stichting De Tabernakel, die preken van puriteinen in hedendaags Nederlands uitgeeft, hield zaterdag een studiedag rondom het thema ”Vast en zeker”. De bijeenkomst in Veenendaal trok ongeveer 250 belangstellenden.
Psychiater De Lely hield een lezing over de verhouding tussen geloofszekerheid en psyche. Hij legde uit dat bij zowel het psychisch functioneren als bij het geloofsleven het denken, voelen en willen van de mens een belangrijke rol speelt. Het verband tussen psyche en geloof is uit te leggen vanuit de mens in relatie tot God en de naaste. De Lely noemde daarbij het concept hechting, waarbij het draait om het aangaan van een band met de ouders of verzorgers. „Wanneer er sprake is van een veilige hechting is er vertrouwen. Vertrouwen vormt ook de basis voor geloofszekerheid.”
In relatie tot God kunnen we bepaalde overtuigingen en ervaringen hebben, een bepaald godsbeeld, aldus De Lely. Daarbij maakte hij onderscheid tussen een expliciet en een impliciet godsbeeld. „Een expliciet godsbeeld heeft te maken met wat iemand weet, geleerd en gehoord heeft en bewust voelt in relatie tot God. Een impliciet godsbeeld heeft te maken met hoe iemand zich onbewust tot God verhoudt.”
Het geloof kan spanning veroorzaken, stelde De Lely. Als voorbeeld noemde hij het wel of niet aangaan aan het heilig avondmaal. „Daardoor kan men psychisch ontregeld raken.” Anderzijds kan het geloof ook tot steun zijn. Het kan een gevaar zijn om het geloof te gaan psychologiseren. „Gods Geest is gelukkig oneindig groter dan de menselijke geest, de Geest laat zich niet vangen in de menselijke geest.”
John Owen
Dr. R. W. de Koeijer, hervormd predikant in Bilthoven, sprak over geloofszekerheid bij de puritein John Owen. Geloof en zekerheid hangen voor Owen nauw samen. „Tegelijk maakt hij onderscheid tussen het objectieve heil en een persoonlijk beleefde zekerheid.”
Anders dan diverse medepuriteinen kende Owen weinig gewicht toe aan kenmerken. „Niet alleen het geloof, maar ook de zekerheid ligt volledig in Gods handen. Christenen dienen slechts gelovig te wachten en te verlangen.” Owen legde veel nadruk op de geestelijke ervaringen. „Deze ervaringen zijn niet noodzakelijk voor alle gelovigen. Als ze de toets van het Woord kunnen doorstaan, zijn ze te beschouwen als een toegift.”
Ds. W. Pieters sprak een slotwoord uit en las Jesaja 55:1-8. De hersteld hervormd predikant te Garderen noemde een aantal zekerheden in dit gedeelte. „Allereerst blijkt hier dat u welkom bent bij de Heere voor geestelijk heil, maar ook dat Hij Zich laat vinden en Zich laat verhoren.”
Bekering is niet een groot werk, zei ds. Pieters. „Het is ophouden met jezelf verzetten en je laten verzoenen. Geloofszekerheid mag gevoed worden door wat God Zelf zegt. Een verrassend God wil Zelf de zekerheid geven.”