‘Aardbevingskinderen’ „worden vergeten”
Er is „op alle fronten” te weinig aandacht voor kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied in Groningen. Kinderombudsman Margrite Kalverboer concludeert dat op basis van een onderzoek dat woensdagmorgen is gepubliceerd.
Uit de studie blijkt dat een deel van de ondervraagde jongeren last heeft van de aardbevingen en de gevolgen ervan.
Zo veroorzaakt de aanwezigheid van schade-experts in huis bij een deel van de ondervraagde kinderen onrust, is er onzekerheid over mogelijke verhuizingen en hebben kinderen last van de leegstand en sloop van gebouwen in hun directe leefomgeving.
Sommige kinderen voelen spanning bij hun ouders. Voor een kleine groep kinderen geldt zelfs dat zij bang zijn, slecht slapen en zich somber voelen over de toekomst. Hulpverleners en andere professionals zien bij een kleine groep kinderen grote problemen, zoals overmatig piekeren, concentratieproblemen en controledrang.
Volgens het rapport staan veel gezinnen in het aardbevingsgebied onder druk. Ouders worden in beslag genomen door schadeafhandeling en zijn minder beschikbaar voor hun kinderen.
In het aardbevingsgebied wonen ongeveer 30.000 kinderen en jongeren. Wel geven de meeste kinderen in het onderzoek aan dat het goed met ze gaat.
Volgens Kalverboer is het de hoogste tijd dat er aandacht komt voor kinderen in het gebied. „Te lang zijn de kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied vergeten.”
Ze wil onder meer dat er een betere signalering komt van eventuele problemen die kinderen en jongeren ervaren. Ook vindt ze dat de hulpverlening en de informatievoorziening over aardbevingen niet uitsluitend toegespitst moeten zijn op volwassenen.
Voor het onderzoek is gesproken met kinderen en jongeren, belangenorganisaties, professionals en verantwoordelijke partijen. Ook hebben 146 kinderen en jongeren die in het gebied wonen een vragenlijst ingevuld.