Dr. Juliane Wetzel: Veel angst onder Duitse Joden
Verwensingen aan hun adres, antisemitische haatteksten, oproepen tot een boycot van Israël: Joden in Duitsland voelen zich in toenemende mate bedreigd, met name via sociale media. Een onafhankelijke groep deskundigen roept –opnieuw– op tot actie. Woordvoerder dr. Juliane Wetzel: „Er heerst veel angst.”
Haar werkvertrek bevindt zich op de negende verdieping van het gebouw van de Technische Universität aan de Ernst-Reuter-Platz in Berlijn-Charlottenburg. Hier is het Centrum voor antisemitismeonderzoek gehuisvest.
Merkwaardig, zo’n instituut aan een technische universiteit? „Het heeft te maken met de geschiedenis van deze universiteit”, zegt Wetzel, die een Nederlandse moeder heeft. „Al heel snel na de machtsovername door Hitler in 1933 smeet de –toen nog– Technische Hochschule Joodse hoogleraren en studenten eruit, om het maar zo te zeggen. Na de oorlog besloten de geallieerden dat de universiteit ook een geesteswetenschappelijk deel moest krijgen, zodat de technici een bredere opleiding zouden ontvangen.
Inmiddels is er in Berlijn wel wat veranderd: na de Wende in 1989 kwam ook de Humboldtuniversiteit erbij – de stad telt nu drie universiteiten. Maar ons instituut werd in 1982 opgericht, en zit hier dus nog steeds. Een beetje exotisch inderdaad.”
Rechtsextremisme
Was het voor Joden na 1945 decennialang (redelijk) goed toeven in Duitsland, de laatste jaren lijkt de sfeer om te slaan. Het antisemitisme neemt toe, vooral op sociale media, vanuit rechts-extremistische en islamitische hoek. „Al heb ik de indruk dat er vanuit de samenleving weleens te veel alleen naar deze groepen wordt gekeken”, zegt de historica (1957), „om zo het eigen antisemitisme niet onder ogen te hoeven zien. Zeker wat wij noemen Israëlgerelateerd antisemitisme komt ook in de gewone samenleving voor. En secundair antisemitisme: „Die Joden herinneren ons steeds weer aan de Holocaust, zo worden we nooit een normale samenleving.””
In 2009 riep de Bondsdag, het Duitse parlement, de Onafhankelijke Expertgroep Antisemitisme in het leven. Deze bracht in november 2011 rapport uit. Drie jaar later werd er opnieuw een ”Unabhängige Expertenkreis Antisemitismus” benoemd, die vorige maand op een openbare bijeenkomst in Berlijn zijn bevindingen presenteerde. Wetzel –met een lemma op internetencyclopedie Wikipedia– maakte van beide groepen deel uit.
Angst
De ”Expertenkreis” telt negen personen uit wetenschap en praktijk, van wie twee uit Joodse hoek. „Aanvankelijk was dat nog niet zo. Konden we niets aan doen, de groep was benoemd door het parlement – let wel: niet door de regering. Maar omdat daar kritiek op kwam, zijn er alsnog twee leden vanuit de Joodse gemeenschap benoemd. Het Joodse perspectief is dus nadrukkelijk meegenomen, ook door middel van een enquête onder Joden: hoe nemen zij zélf antisemitisme waar?”
In zijn ruim 300 bladzijden tellende ”Bericht” concludeert de tweede Expertgroep Antisemitisme dat er onder Joden in Duitsland veel angst leeft. Angst die nogal eens versterkt wordt doordat de ‘gewone’ samenleving antisemitisme –zeker in zijn hedendaagse uitingsvormen– doorgaans niet als „relevant probleem” onderkent.
Wetzel: „Veel van die angst heeft te maken met wat er op internet, op de sociale media gebeurt: haatcriminaliteit, hate speech, waartegen het ook moeilijk optreden is. Overigens spant onze minister van Justitie, Heiko Maas, zich momenteel in om een wet in te voeren die providers dwingt uitingen van haat en geweld van het web te verwijderen; al krijgt hij met nogal wat weerstand te maken.
Aan de andere kant hebben we gemerkt dat de mate waarin Duitse Joden antisemitisme ervaren sterk beïnvloed wordt door wat er elders in Europa gebeurt, vooral in Frankrijk, waar in 2015 en 2016 Joodse slachtoffers vielen als gevolg van aanslagen door islamisten.”
De eerste expertgroep stelde in 2011 vast dat 20 procent van de Duitsers „latent antisemitisch” is.
„Dat is iets teruggelopen. De jongste studies, van de Amerikaanse Anti-Defamation League bijvoorbeeld, houden het op 15, 16 procent, waarvan hoogstens 5 procent werkelijk antisemiet is. Een hoger percentage dus dan in Nederland, waar het op 7 à 8 procent ligt, of Groot-Brittannië; maar lager dan Frankrijk. En veel lager dan Polen, Hongarije, Spanje en Portugal, waar de percentages extreem hoog zijn. Al blijven het onderzoeken.”
Dat laatste wil Wetzel onderstrepen. „Veel op dit terrein is nog níét onderzocht. Feit is dat 90 procent van alle incidenten met een antisemitische inhoud in Duitsland uit rechts-extremistische hoek komt; veel minder zijn er afkomstig uit het links-extremistische spectrum. Maar hoe breed antisemitisme onder de Duitse moslimgemeenschap verspreid is, of onder vluchtelingen, weten we eigenlijk niet.
Om er toch een beetje een beeld van te krijgen, hebben we een onderzoek laten uitvoeren waarbij achttien imams zijn bevraagd, uit verschillende stromingen binnen de islam. Een kleine groep, ik weet het, maar daar kwam toch wel wat uit. Zo bleek dat de oude anti-Joodse, antisemitische stereotypen hier niet echt leven. Er is veel meer sprake van Israëlgerelateerd antisemitisme: wat er in Israël, het Midden-Oosten, gebeurt, heeft zijn weerslag op hoe moslims in Duitsland tegen Joden aankijken. Dat zie je bij rechts-extremisten trouwens ook: „Die Israëliërs doen met de Palestijnen hetzelfde als de Duitsers met de Joden deden.”
En we hebben nog een onderzoek uitgezet dat ingaat op de veronderstelling dat alle vluchtelingen antisemiet zijn – dat wordt nog gepubliceerd. Daaruit komt naar voren dat hier niet zozeer religie een rol speelt als wel het land van herkomst: kent zo’n land een sterke anti-Israëlpolitiek, dan zie je dat bij burgers veelal terug.”
U was lid van zowel de eerste als de tweede ”Expertenkreis”. Hoe is er gereageerd op uw beide –alarmerende– rapporten?
„Over de reacties op ons tweede rapport valt nog niet zo veel te zeggen. Voor ons eerste rapport is in de pers best aandacht geweest, maar als het om de politiek gaat, moet je vaststellen dat er amper iets in gang is gezet. Al onze aanbevelingen zijn eigenlijk in het water gevallen. Alleen het ministerie voor Gezinszaken heeft gereageerd, en een aantal pilotprojecten gefinancierd.
Misschien had het ermee te maken dat precies in die periode, november 2011, de terreurgroep NSU, de Nationaalsocialistische Ondergrondse, werd ontdekt, die alle aandacht opeiste. Maar ook daarna heeft men zich eigenlijk niet meer met ons rapport beziggehouden.
Komt dit misschien ook door wat u in uw tweede rapport constateert: dat de niet-Joodse „meerderheidssamenleving” antisemitisme doorgaans niet als „relevant probleem” onderkent?
„Je ziet op dit punt inderdaad een sterke discrepantie, een groot verschil tussen Joden en niet-Joden. In ons rapport vragen we daar nadrukkelijk aandacht voor. En roepen we de regering onder andere ertoe op een coördinator te benoemen die de bestrijding, en preventie, van antisemitisme ter hand neemt.
We hebben in Duitsland ook niet zoiets als de Community Security Trust, de CST, in Engeland. Dat is een Joodse organisatie die zich helemaal richt op de veiligheid van de Joodse gemeenschap. De CST monitort antisemitische incidenten, helpt mee aan scholing van de politie, werkt samen met moslimorganisaties, doet kortom dat wat wij ook graag zouden zien: een netwerk opbouwen en mensen die met antisemitisme te maken krijgen een instantie bieden waar zij zich kunnen melden zonder direct naar de politie te hoeven gaan. Want hier ligt een groot probleem. Uit ons onderzoek onder Joden in Duitsland komt naar voren dat zo’n 70 procent geen melding doet op het moment dat zij met antisemitisme te maken krijgen, omdat zij zich niet begrepen voelen door de politie, of de politie niet goed weet wat ze ermee moet.”
Verwacht u dat er een landelijk coördinator komt?
„Moeilijk te zeggen. Het fenomeen ”Beauftragte” heb je al wel langer, in Duitsland, maar ook in de EU, of de OSCE – die eveneens een „Antisemitismusbeauftragte” kent. Veel hangt af van de verkiezingen en hoe een nieuwe regering hier in zal staan. Probleem zal waarschijnlijk zijn dat we de AfD, Alternative für Deutschland, er in het volgende parlement bij zullen hebben. Overigens de enige partij die ons niet heeft geantwoord tijdens ons onderzoek.”
In „fundamentalistisch-christelijke” kring neemt het antisemitisme toe, aldus het rapport.
„Klopt. Waarbij ook hier geldt dat we eigenlijk niet echt weten wat er in evangelische, protestantse en katholieke gemeenten leeft. De EKD-raad, het hoogste orgaan van de Evangelische Kerk in Duitsland, distantieert zich zonder meer van antisemitisme, evenals de Duitse bisschoppenconferentie. Maar we hebben er geen zicht op hoe het er op plaatselijk niveau aan toe gaat. Dan kun je soms horen zeggen: „Je moest eens weten wat er bij ons in de gemeente over Israël wordt verteld.””
In 2012 werd in Berlijn een rabbijn –Daniel Alter– neergeslagen.
„Eén rabbijn, ja... Die ook steeds weer wordt genoemd, bijna als paradevoorbeeld.
Dit jaar had je in Berlijn, in hetzelfde stadsdeel Friedenau trouwens, het incident met een Joodse scholier die was aangevallen door een groep medeleerlingen met een Arabische achtergrond. Nota bene op een school met het label ”School zonder racisme”. De school reageerde daar helemaal verkeerd op.”
Hoe dan?
„Wat je zag, was dat een Britse krant, ik meen The Guardian, de zaak openbaar maakte. Vervolgens stuurde de school een brief aan de ouders waarin eigenlijk niet erkend werd dat het hier om antisemitisme ging. Er zou gewoon sprake zijn geweest van mobbing, van langdurig pesten. Maar er was hier wel degelijk meer aan de hand. Vervolgens reageerde de school door de grootouders van deze leerling, Holocaustoverlevenden, uit te nodigen. Ook dat zie je in zulke gevallen vaker: we nodigen een Holocaustoverlevende uit of gaan naar een Gedenkstätte. Begrijp me goed: het is belangrijk dat dat gebeurt. Maar bij de huidige vormen van antisemitisme is dat niet altijd effectief meer. Schakel in zulke gevallen daarom altijd instanties in die zich hiermee bezighouden. Zij hadden hier een strategie kunnen adviseren hoe je met zoiets omgaat.”
In uw rapport citeert u Charlotte Knobloch, die enkele jaren presidente was van de Centrale Raad van Joden in Duitsland. De laatste jaren voelt zij zich in toenemende mate onveilig. Tegelijkertijd zie je nog steeds Joden vanuit Israël naar Duitsland emigreren.
„Alleen al in Berlijn wonen 20.000 Joden. Het ligt inderdaad heel verschillend. Er zijn mensen zoals Charlotte Knobloch, die met haar 84 jaar nog altijd voorzitter is van de Israelitische Kultusgemeinde in München. Zij heeft de Holocaust overleefd omdat ze ondergedoken zat op een boerderij ergens in Beieren. Kort voordat Knobloch de eerste steen zou leggen voor de nieuwe hoofdsynagoge in München, in 2003, deed ze de uitspraak: „Nu kan ik mijn koffer uitpakken.” Ze verwees hiermee naar de uitdrukking dat Joden altijd op een gepakte koffer zitten – voor het geval dat. Maar nét voor de eerstesteenlegging werd er een aanslag verijdeld.
Zoiets stempelt ook een Charlotte Knobloch. Overigens ging het hier om een bijna-aanslag door een jonge rechts-extremist, geen moslim dus. Dat wordt weleens een beetje uit het oog verloren: het idee is toch dat het grootste probleem de moslims en vluchtelingen zijn.”
In Lutherstad Wittenberg speelt momenteel de discussie rond de „Judensau”, een antisemitisch reliëf op de buitenmuur van de Stadskerk. Moet het weg?
„Nee, ik vind niet dat het weg moet. Maar het ís antisemitisch en dat moet je dus heel goed duidelijk maken.
In Berlijn heb je –ik hoorde dat ook pas recent– in Mariendorf een kerk die in de jaren dertig is gebouwd en volhangt met nazisymbolen, hakenkruisen, noem maar op. Zo’n kerk moet je niet afbreken, vind ik, maar maak wel heel duidelijk wat voor een geschiedenis zo’n gebouw heeft. Wat op de internetsite van de kerk trouwens ook gebeurt.”
Denkt u dat het mogelijk is antisemitisme uit te roeien?
„Nee. Dat is een doel dat nooit bereikt zal worden. Maar kennisoverdracht, Bildung, is hier wel heel belangrijk. En ik geloof in integratie – blijf daar op inzetten. In dat opzicht: het gaat op dit moment, zo net voor de verkiezingen, weer erg over onze „Leitkultur.” Maar dan denk ik: Leitkultur? Christelijk-Joodse Leitkultur? Waar was die dan in het nazitijdperk, toen ook Duitse chrístenen 6 miljoen Jóden hebben omgebracht? En dan begint onze minister van Binnenlandse Zaken weer over de „Duitse Leitkultur.””
Wat motiveert u om uw werk te doen?
„Ik ben sinds 1991 wetenschappelijk medewerker van dit centrum. Daarvoor werkte ik in München, bij het Institut für Zeitgeschichte. Mijn promotiestudie ging over de „displaced persons”, Joden die na de oorlog uit de concentratiekampen kwamen. Ik heb ook veel met internetantisemitisme gedaan. Het is dus echt mijn job.”
Maar je moet toch wel iets met deze thematiek hebben...
„Ja. Natuurlijk. Natuurlijk.”
Vijf aanbevelingen
De tweede Onafhankelijke Expertgroep Antisemitisme doet in zijn rapport vijf aanbevelingen aan de Duitse regering:
- Stel een „Antisemitismusbeauftragte” aan, een coördinator (m/v) die toeziet op de bestrijding én preventie van antisemitisme. Laat er om deze coördinator heen een permanente expertgroep antisemitisme komen (tot nu toe hebben de groepen een tijdelijk karakter).
- Verbeter de vastlegging van antisemitische uitingen. Laat er een nationale databank komen, die regelmatig in de openbaarheid treedt. Zorg daarnaast voor een structuur die het mensen gemakkelijk maakt melding te doen van (ervaren) Jodenhaat.
- Ondersteun organisaties in de samenleving die een rol (kunnen) spelen bij het bestrijden en voorkomen van antisemitisme – scholen bijvoorbeeld.
- Stel een commissie in die erop toeziet dat de verschillende Duitse deelstaten niet langs elkaar heenwerken of allemaal zelf het wiel proberen uit te vinden als het gaat om antisemitisme(bestrijding).
- Laat er meer onderzoek komen naar Jodenhaat, met name naar hedendaagse uitingen daarvan.
Klik hier voor het volledige rapport.
Lees ook in Digibron:
Een vijfde Duitsers “latent antisemitisch” – artikel n.a.v. het rapport van de eerste Onafhankelijke Expertgroep Antisemitisme (Reformatorisch Dagblad, 17 november 2011)
Die huiveringwekkende nacht (Reformatorisch Dagblad, 9 november 2011)