Economie

Het ambacht blijft: vakmensen combineren passie en creativiteit

Wat hebben een strak gevoegde gevel, een unieke viool, aangepaste schoenen en de hoeden op Prinsjesdag met elkaar gemeen? Dit: iemand heeft zijn best gedaan om ze te maken. Ambachtelijk werk staat voor kwaliteit en creativiteit. Sommige ambachten verdwijnen, andere komen: vakwerk blijft onmisbaar.

Jan Kas
1 July 2017 19:25Gewijzigd op 16 November 2020 10:56
De hoefsmid. beeld Niek Stam
De hoefsmid. beeld Niek Stam

De ambachtseconomie is in Nederland groter dan menigeen zal denken. Tien procent van de werkzame beroepsbevolking, dat zijn ruim 800.000 mensen, beoefent een ambacht. Zo’n 420.000 bedrijven –3 op de 10 ondernemingen– valt in de categorie ambachtelijk.

Kijk eens om je heen, adviseert Yvonne de Ruijter, directeur van het Centrum voor Ambachtseconomie (CvAE). „De bakker, de kapper, de schoenhersteller, de man van de ijssalon, de stratenmaker, de dakdekker, de tandtechnicus, de timmerman, hoe zou ons leven zijn zonder ambachtelijk werk?”

Het ambacht is heel wat meer dan de demonstratie van de folkloristische klompenmaker op braderieën, wil ze ermee zeggen. „Die ”oude ambachten” geven de indruk van iets stoffigs, iets van weleer. Dat is niet goed voor ons imago. Gelukkig is er ook die andere kant. Ambacht staat voor een kwaliteitsproduct, al wordt daar soms behoorlijk misbruik van gemaakt. Die pannenkoeken in de supermarkt zijn ”ambachtelijk”. Tenminste, zo worden ze verkocht, maar ze komen toch echt uit een fabriek.”

Maatwerk, passie, vakwerk, creativiteit: dat zijn voor De Ruijter de termen die bij het ambacht horen. „De Dikke Van Dale definieert ambacht als handwerk dat aangeleerd moet worden en als broodwinning wordt beoefend. Er zijn verschillende soorten ambachten. De schoonheidsspecialiste, de goudsmid, de zadelmaker, de fietsenmaker, de webdesigner. Ook het maken van een website is een ambacht – een modern ambacht. Je bouwt een site, zoals je ook een huis kunt bouwen. De essentie ligt bij de productiewijze, het maakproces.

Neem de meubelmaker die bij jou thuiskomt. Hij begint met het stellen van een diagnose: wat wil die man of vrouw precies? Is dat helder, dan volgt het ontwerpen, daarna het vervaardigen. Als je na een aantal jaren die kast wilt aanpassen, of er moet wat gerepareerd worden, dan komt de meubelmaker terug. Hij levert vakwerk dat hij leert door te doen. Een houtpinverbinding moet hij heel wat keren maken om te kunnen weten wanneer die goed is: niet te strak, niet te los. Bij een zadelmaker of een meubelstoffeerder is het precies eender. Ze moeten ‘vlieguren’ maken.”

Taken

Het Centrum voor Ambachtseconomie heeft een deel van de taken van het vroegere Hoofdbedrijfschap Ambachten overgenomen. Dat laatste is, net als de andere product- en bedrijfschappen, begin 2015 opgeheven. Met zijn diensten richt het centrum zich vooral op kleine, arbeidsintensieve bedrijven met hooguit tien werknemers.

Directeur De Ruijter: „De automonteurs hebben het prima geregeld met een grote eigen brancheorganisatie. Wij zijn er voor al die kleine branches, die verspreid over het land soms maar honderd vakmensen tellen. Glazenier bijvoorbeeld word je uit passie voor het vak, daarin wil je excelleren. Maar je bent ook ondernemer. Als je zelf een bedrijf begint, krijg je dat erbij, met alle verplichtingen van dien. Zo’n 85 procent van de werkers in de ambachtseconomie is eenpitter. Dan is het wel handig als er een plek is waar alle wet- en regelgeving voor jou als ondernemer, met de specifieke aspecten van jouw beroep, inzichtelijk is gemaakt. Dat proberen wij te doen. Zo is voor glazeniers de milieuwetgeving van belang. Ook ontsluiten we relevante informatie, zoals nieuwe onderzoeksresultaten die voor een branche wetenswaard zijn.”

De Ruijter heeft vertrouwen in de toekomst van de ambachtseconomie. „De arbeidsmarkt verandert. De consument koopt meer via internet. Door automatisering en robotisering verdwijnen administratieve functies en andere banen. Ambachtelijk werk laat zich daarentegen niet snel door computers en robots vervangen. Er is namelijk altijd sprake van handwerk, van maatwerk en creativiteit. Ambachten staan niet stil, ook ambachten innoveren. Vakmensen zetten moderne technologie in als dat hun werk verbetert.”

Zo is het volgens haar denkbaar dat vakmensen onderdelen uit een 3D-printer laten komen of met een zogeheten cad-camsysteem aan de slag gaan. ”Cad” staat voor ”computer aided design”, ”cam” voor ”computer aided manufacturing”: het ontwerpen respectievelijk fabriceren van producten met behulp van een computersysteem. „Maar het echte denkwerk gebeurt in het hoofd van vakmensen. Ze zullen altijd handwerk blijven doen en maatwerk blijven leveren”, zegt De Ruijter.

Overdragen

Het ambacht biedt volop kansen voor werk, meent De Ruijter. Punt van zorg is dat de kennis en kunde van de huidige generatie vakmensen worden overgedragen aan een toekomstige generatie. „De komende jaren verlaten veel ambachtelijke ondernemers wegens hun leeftijd het arbeidsproces. Er zijn duizenden nieuwe vakmensen nodig om alle vrijkomende plaatsen op te vullen. Dat geldt zeker als de overheid het repareren van producten gaat bevorderen of als consumenten vaker dan nu voor ambachtelijke producten kiezen, bijvoorbeeld vanwege de kwaliteit ervan. Ik zie in mijn omgeving steeds meer dat mensen bereid zijn voor kwaliteit te betalen. Schoenmakers, meubelmakers, kleermakers en witgoedreparateurs zorgen voor een duurzamer Nederland.”

Een behoorlijk probleem is er volgens De Ruijter bij de opleidingen. „Sommige branches zijn zo specifiek dat ze geen opleiding hebben. De lijstenmakerij en de orgelbouw bijvoorbeeld moeten het hebben van ondernemers die iemand in dienst willen nemen en zelf gaan opleiden, zoals de meester en zijn gezel vroeger in de gilden. Iemand die de vakschool voor hout, meubel en interieur heeft gevolgd, is voor zijn specialisatie afhankelijk van zulke ondernemers.”

Zij laakt de veralgemenisering van het onderwijs, terwijl het uitoefenen van een ambacht specifieke vakbekwaamheid en ondernemersvaardigheden vereist. Met hoogleraren, ondernemers en andere adviseurs bezint het Centrum voor Ambachtseconomie zich op een betere leerroute. „In het verleden kon je een mbo-opleiding tot keramist volgen. Tegenwoordig is er de opleiding creatief vakman, waarin leerlingen onder meer kennismaken met glas, leer en hoeden. Daarmee word je geen keramist. Er zal een passend vervolg moeten komen, zodat jongeren zich verder kunnen bekwamen.”

De melkboer werd vermorzeld door de supermarkt

Vrijwel elk beroep is eindig, daar is de Vlaamse journalist Sam de Kegel van overtuigd. „Voor niemand steek ik mijn hand in het vuur, ook niet voor de software- of app-ontwikkelaar, beroepen die nu de wind in de zeilen hebben, maar binnen vijftig jaar meer dan waarschijnlijk een fossiel karakter zullen hebben, of er in ieder geval totaal anders uit zullen zien dan nu.”

Met zijn geboortedorp Laarne-Kalken als vertrekpunt ging De Kegel op zoek naar (bijna) vergeten en verdwenen beroepen, naar beroepen die nieuw leven krijgen ingeblazen én naar beroepen met toekomst. Het leverde vooral veel menselijke verhalen op. „Economie van vlees en bloed”, noemt de journalist het zelf. De weerslag van zijn zoektocht is het boek ”Zeg, ken jij de mosselman?”, dat twee jaar geleden verscheen bij uitgeverij De Bezige Bij.

„Mijn beroep verdwijnt samen met mij en mijn klanten”, zei een melkboer van boven de 70 tegen De Kegel. De man siert de voorkant van het boek. Voor de journalist staat hij symbool voor een beroep dat op zijn laatste benen loopt. „Tot de jaren 70 van de vorige eeuw voorzag hij heel het dorp van melk, nu is hij vermorzeld door de supermarkten.”

Goedkoper

Beroepen verdwijnen, vroeg of laat, stelt De Kegel. „Omdat er geen markt meer voor is. Of omdat bijvoorbeeld de Chinezen het werk veel goedkoper kunnen doen. Machines en robots nemen de plaats van de werkers in of nieuwe technologieën halen hen in. Het kan ook zijn dat nieuwe wetten een beroepsgroep de doodsteek geven. Of consumenten herkennen dan wel erkennen de kwaliteit van het product niet meer.

Gebrek aan opvolgers is een andere oorzaak. Een nieuwe generatie heeft de kennis niet meer, of ze vindt het werk te zwaar of te lastig. Dorpssmeden, wagenmakers, thuisnaaisters, mandenvlechters, kantwerkers, bezembinders, schaapherders, klompenmakers, korsetmaaksters, borduursters, touwslagers: ooit waren het eervolle beroepen, ondertussen zijn ze bijna allemaal –vaak geruisloos– uit het straatbeeld verdwenen, of ze hebben enkel nog een folkloristisch, toeristisch of educatief karakter.”

Dat deze ontwikkeling niet nieuw is, onderstreept De Kegel met een voorbeeld. „In 1890 erkende de overheid de fiets officieel als vervoermiddel. Smeden, wagenmakers en voerlieden met paard-en-kar gingen zich omscholen. Metamorfoses om den brode, omdat ze meer toekomst zagen in gloednieuwe beroepen als fietsenmaker of trammachinist, en omdat er naar hun vroegere werk steeds minder vraag was.”

Reisagent

Ook vandaag staan veel beroepen onder hoogspanning. De Kegel verwacht weinig perspectief voor de reisagent („via internet en Airbnb boeken we rechtstreeks onze reis of ons verblijf bij hotel- en huiseigenaars”) en de caissière („het is een kwestie van tijd voordat de zelfscankassa’s in warenhuizen definitief doorbreken”).

De lokale kruidenier, de winkelier en de uitbater van een kledingzaak vechten een bijna verloren strijd, aldus de journalist. „Ook de warme bakker en de ambachtelijke slager krijgen het moeilijk. We halen ons dagelijks brood en beleg in de supermarkt. Als het even kan, kopen we alles in één keer of zelfs met een paar simpele muisklikken: voeding, kleren, schoenen, speelgoed, televisietoestellen, smartphones.”

Schaarser wordende vaklieden als installateurs van centrale verwarming, dakwerkers en elektriciens hebben gelukkig wel nog veel werk, vindt hij. „Schaarste is de ideale voedingsbodem voor een goedgevuld orderboekje. Hun vakkennis en hun service aan huis maken nog steeds het verschil. Maar ook hun beroep evolueert voortdurend door nieuwe technieken en bouw- en woontrends.”

Complex

Automatisering en robotisering creëren een andere arbeidsmarkt. De Kegel sprak met Maarten Goos, hoogleraar economie in Leuven. Die ziet vooral routinebanen verdwijnen. De groei zit volgens Goos in de beroepen die te complex zijn voor de computer. „Dat hoeven niet alleen de hoogtechnologische banen te zijn. Een schoonmaakster heeft meer overlevingskansen dan een kantoorbediende of de arbeider aan de lopende band. Haar werk kun je niet verplaatsen naar het buitenland. Ook de lokale vuilnisophaler zal niet gauw verdwijnen, net zomin als de tuinier. Oké, er is al een robot die ons gras maait, maar hij zal onze tuin nooit autonoom kunnen onderhouden. Daarvoor spelen te veel onvoorspelbare factoren een rol, het weer bijvoorbeeld.”

De Kegel heeft goed nieuws voor leraren, zeker de inspirerende vertellers onder hen. Beroepen waarbij het contact tussen mensen belangrijk is, zullen blijven bestaan. „Het lijkt heel onwaarschijnlijk dat robots binnenkort de taken van begrafenisondernemers, verpleegsters of leidsters in kindercrèches zullen overnemen. De robot kan het niet winnen van een beroep waarin menselijke creativiteit essentieel is.”

zomerserie Vergeten ambachten

Dit artikel vormt de opmaat voor een zomerserie over (bijna) vergeten ambachten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer