Bakker Jack Phillips kreeg ’s nachts dreigtelefoontjes
Banketbakker Jack Phillips uit Lakewood beschouwt het besluit van het Amerikaanse hooggerechtshof om zijn beroep ontvankelijk te verklaren als een „gebedsverhoring en adempauze.”
Meer dan vier jaar lang heeft de eigenaar van de Masterpiece Cakeshop in Lakewood, een voorstad van de plaats Denver (Colorado), gebeden of hij trouw mocht blijven aan zijn overtuiging. „Ik wil gehoorzamen aan de Bijbelse geboden. Ik ben dankbaar voor dit Elim, maar ik hoop op en bid om Rehoboth – dat de Heere ruimte maakt”, zegt hij in een reactie op de uitspraken van het hooggerechtshof van maandag.
De druk op hem om toe te geven aan de eisen van de homolobby was en is groot. „Ze dwingen je om afstand te doen van je principes en willen heersen over je geweten. Het trieste is dat de rechters in de staat Colorado daarin meegaan.”
Niet verwonderlijk dat Phillips de uitspraak van de Amerikaanse opperrechters als een wonder ziet. „Maar vergeet niet, doorslaggevend was niet de positieve houding van de rechters. Nee, God heeft hun hart gekneed. Daarom moeten we Hem danken.”
Phillips weigerde in 2012 een bruidstaart te maken voor het homopaar Charlie Craig en David Mullins. Het stel was getrouwd in de staat Massachusetts, waar sinds 2004 het homohuwelijk was toegestaan. In de staat Colorado kon in 2012 nog geen huwelijksvoltrekking van homoparen plaatsvinden. Maar Craig en Mullins wilden hun huwelijk wel in Denver met hun familie en vrienden vieren. Vandaar de vraag aan Phillips om een taart in de kleuren van de regenboog te maken.
„Ik heb dat geweigerd en gezegd dat ik graag banket verkoop, zo veel mogelijk, maar dat ik geen dingen kon en wilde doen die tegen mijn overtuiging ingaan. De Bijbel is duidelijk: een huwelijk is een unieke, onverbrekelijke relatie tussen een man en een vrouw. Een taart maken voor een homobruiloft staat daar haaks op.”
Die weigering kwam Phillips duur te staan. Er volgde niet alleen een aanklacht, maar ook allerlei bedreigingen en scheldpartijen werden zijn deel. „’s Nachts belden mensen met het dreigement dat ze onze zaak in brand zouden steken of ons zouden lynchen. Leden van mijn gezin gingen er bijna aan ten onder.”
De non-discriminatiecommissie van de staat Colorado eiste dat Phillips een homosymbool in zijn zaak zou hangen. Verder moesten hij en zijn medewerkers een heropvoedingsprogramma volgen. „Dat heb ik geweigerd. Gevolg was dat ik een deel van mijn activiteiten moest stoppen.”
Phillips ontkent ten stelligste dat hij homoseksuelen discrimineert. „Als ze me om een brood vragen, verkoop ik dat. Ze zijn mensen, net als ik. Ze moeten ook eten. Maar een taart maken, is meewerken aan hun zondige leven.”
Dat het federale hooggerechtshof bereid zou zijn om zijn zaak te bekijken, had Phillips niet meer verwacht. Het beroep wachtte al maanden op antwoord. „En die is positief. Maar we moeten blijven bidden. Want er moet nog een definitieve uitspraak komen. Wat de uitkomst daarvan is, is niet zeker. Maar God is machtig.”