Onderwijs & opvoeding
Humor onmisbaar in onderwijs: “Door een lolletje blijf je opletten”

Een dag niet gelachen is een dag niet geleerd. Onder dat motto geeft biologiedocent Jan-Willem Terlouw (52) nu ruim tien jaar les op de Jacobus Fruytier in Apeldoorn. De leerlingen lopen met ’m weg.

Arien van Ginkel
17 June 2017 11:48Gewijzigd op 16 November 2020 10:49
beeld Sjaak Verboom
beeld Sjaak Verboom

Heeft een leerling hulp nodig met de computer? Terlouw gaat languit op de tafels liggen om het eens goed uit te leggen. Is een leerling vervelend? Dan vraagt hij een collega om „even boven op die bijdehante leerling te gaan zitten.” En zelfs tijdens toetsen kan hij het niet laten om af en toe een mop te tappen. In de les van de biologiedocent vergeten de vmbo’ers even dat ze op school zitten. „Hij maakt altijd grappen en zit niet zo aan regels vast”, legt Lisanne van de Beek (16) uit Loenen uit. Maurice van Veldhuizen (15) uit Harskamp vind de sfeer „huiselijk.” „Terlouw is gewoon relaxed. Er heerst geen doordruksfeer waarin een docent vertelt wat je moet leren.”

Chillmomentje

Leerlingen hebben niet het gevoel dat ze hard werken tijdens de lessen biologie. „Het chillmomentje van de dag”, noemt Charlotte Pauw (16) uit Doetinchem die lesuren zelfs. „Je moet niet zo veel. Terlouw geeft zelfs geen huiswerk!” Terlouw reageert lachend: „Jullie werken keihard terwijl je het een chilluur noemt. Dat vind ik geniaal.” De laatste jaren halen de leerlingen van Terlouw voor de examens van biologie fors hoger dan het gemiddelde: ze zitten bij de beste 10 procent. De biologieleraar is niet zo strak op de regels. „Bij Terlouw beginnen we soms een kwartier later met de les”, vertelt Siebe Schouten (16) uit Emst. „Bij andere leraren moet je gelijk je boeken voor je neus hebben en stil zijn.” Die ontspannen omgeving doet de leerlingen goed. „Door een lolletje blijf je opletten”, merkt Charlotte Pauw. „Als je 45 minuten alleen maar moet luisteren, denk ik op een gegeven moment: het zal wel. Maar met een grapje word je weer bij de les betrokken.”

Opa Haar klasgenoot Bernice van Milligen (16) uit Apeldoorn merkt dat ze zich na een grap weer beter kan concentreren. Én ze wordt er vrolijk van. „Als een docent chagrijnig voor de klas staat, krijg ik zelf ook een slecht humeur. Maar als een docent vrolijk is, voel je jezelf daar ook goed bij.” Siebe neemt een chagrijnige docent zelfs niet serieus. „Terlouw noemt zichzelf opa en als je op dat moment „Hé, opa!” zou roepen, reageert hij daar op zo’n manier op dat het eerder lach

wekkend wordt. Op dat moment doet dat er niet toe. Wel weet je zeker dat je zo’n opmerking op de een of andere manier terugkrijgt.” Toch is Terlouw bepaald geen cabaretier en stelt hij duidelijke grenzen. De leerlingen kijken wel uit dat ze daar niet overheen gaan. Annika Ebbers (15) uit Doetinchem kan zich nog goed herinneren dat Terlouw eens boos werd, omdat een aantal leerlingen achter in de klas maar blééf klieren. „Toen was meteen alle gezelligheid weg.” Maar als het even kan, lost de biologie leraar conflicten op met een geintje. Dat wil niet zeggen dat overal grappen over gemaakt kunnen worden. „We kunnen ook serieus met elkaar praten over seksualiteit bijvoorbeeld”, vertelt Siebe. „Daar kun je flauwe grapjes over maken, maar Terlouw zegt altijd van tevoren dat hij dat niet wil. En dan doen we dat ook niet.”

000plaatje1234.jpg
beeld Corné van der Horst

Ordeproblemen

„Een les moet veilig zijn, gezellig zijn en de resultaten moeten ook gewoon goed zijn.” Maar pas als de sfeer ontspannen is, kunnen leerlingen goed leren, meent Terlouw. „Zonder relatie geen prestatie.” Thuis is de leraar niet anders dan op school. En dat wil Terlouw graag zou houden. Op de docentopleiding leerde hij de theorie van het lesgeven. „Maar het interactiespel tussen docent en leerling, waar je je eigen kleur aan kunt geven, leer je in de praktijk.” Terlouw laat zich niet in een keurslijf persen als hij voor de klas staat. Die houding leerde hij niet van de ene op de andere dag. De eerste anderhalf jaar van zijn docentschap was het voor hem „knokken om te overleven.”

Dat wijt hij aan het feit dat hij te veel met zichzelf bezig was. „Ik wilde alles goed doen. Daardoor werd ik gestrest en daardoor ontstonden ordeproblemen.” Inmiddels is hij alweer ruim tien jaar docent. Orde is er als vanzelf in de klas. Fouten durft hij te maken. „Pubers klagen vaak dat leraren vinden dat ze het altijd bij het rechte eind hebben. Als ze tegen mij zeggen dat ik het mis heb, zeg ik: „Dat klopt!” Dan is het ijs ook meteen weer gebroken.” De boog kan niet altijd gespannen staan, meent Terlouw. Siebe is het daar helemaal mee eens. „Door humor ontspan je meer. De les werkt dan niet zo op je zenuwen. Bij andere lessen denk ik soms: waarom zou ik dat leren? Bij Terlouw heb ik dat nooit.” Humor vinden leerlingen een belangrijke eigenschap van een docent, zo blijkt uit de enquête van jongerenredactie Puntuit. Want een dag niet gelachen is een dag niet geleefd.

Dit artikel is onderdeel van de themabijlage “De ideale docent” en neemt de interactie tussen leerlingen en leraren in het reformatorisch voortgezet onderwijs onder de loep. Aan het onderzoek ligt een enquete onder 800 vierdeklassers ten grondslag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Ideale Docent

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer