Jongens vinden wiskunde leuk en meiden zijn meer te porren voor de talen. Fout. Zo’n 9 procent van de vrouwelijke reformatorische scholieren vindt wiskunde het leukste vak.
Bij jongens is dat 5 procent. Daarmee is het vak onder meisjes populairder dan de talen. Duits is bij 1 procent van hen favoriet, Frans is goed voor 3 procent en ook Nederlands en Engels (4 en 8 procent) winnen het qua populariteit niet van wiskunde. De vrouwelijke wiskundedocent Irma Verduijn (34) van de Gomarus Scholengemeenschap heeft wel een verklaring voor de populariteit van dit vak onder vrouwen. Ze geeft les in havo 4 en havo 5 en merkt dat meiden hun studievaardigheden beter hebben ontwikkeld. „Hierdoor halen ze gemiddeld betere resultaten dan jongens, waardoor ze wiskunde leuk gaan vinden.” Bij een werkvak zoals wiskunde is het volgens Verduijn essentieel om goed te plannen en het huiswerk op orde te hebben. „Meiden kunnen op deze leeftijd gedisciplineerder werken en met een gemiddeld inzicht een voldoende halen.”
Wie zich met aardrijkskunde of geschiedenis nog redelijk kan redden met de algemene ontwikkeling, gaat met het vak wiskunde voor de bijl. „Je moet je zaken op orde hebben en je vastbijten in alle opgaven. Omdat meiden dat beter kunnen, hebben ze een succeservaring als ze een goed cijfer halen.” Dat wil niet zeggen dat het mannelijk geslacht bij het vak onderpresteert. „Jongens zitten vaak nonchalanter in de les, maar op de toets kunnen ze met een dosis inzicht nog aardig uit de verf komen.” Of wiskunde daarom meer iets voor mannen of juist voor vrouwen is, daar laat Verduijn zich niet over uit.
Wetenschappelijke onderzoeken spreken elkaar op dat punt tegen. De verwachting dat wiskunde vooral iets is wat bij mannen past, noemt ze „stigmatiserend.” Toen de wiskundelerares tien jaar geleden als docent begon, gebeurde het weleens dat jongens het lokaal binnenkwamen en zeiden: „Huuh? Een vrouw voor wiskunde?” Niet verwonderlijk, want op het Gomarus was Verduijn in een team van dertien wiskundedocenten jarenlang de enige vrouw. Op bijscholingscursussen voor wiskundedocenten ontmoet ze echter vooral vrouwelijke collega’s. Of het „mannelijke imago” van het vak daarom vooral iets is wat op reformatorische scholen heerst, kan ze niet zeggen. „Dat is een leuke vraag voor verder onderzoek.
Jacquelien van Woudenberg (16) uit Maartensdijk
Vwo 4 op Van Lodenstein College in Amersfoort.
„Ik vind het leuk om met getallen te prutsen en te rommelen. Binnen de wiskunde is veel afwisseling. Dat maakt het verrassend. Het vak ben ik sinds dit schooljaar leuk gaan vinden. In de bovenbouw kun je tussen verschillende soorten wiskunde kiezen. Met wiskunde A doe ik onder andere kansberekening. Dat vind ik interessanter dan hoeken berekenen. Dat deden we vooral in de onderbouw. Daarnaast ben ik wiskunde nu gaan snappen. Er is niemand die mij
enthousiast heeft gemaakt voor dit vak. Maar misschien vind ik het wel leuk omdat mijn docent goed kan uitleggen. Wiskunde kun je op veel meer dingen toepassen dan je denkt. Alleen al om internet te kunnen gebruiken is veel wiskunde toegepast. Ik kwam erachter hoe logisch veel producten zijn gemaakt. En hoe vaak je wiskunde wel niet gebruikt in het dagelijks leven. Wiskunde is net zo goed iets voor jongens als voor meiden. Wel denk ik dat de meeste mensen wiskunde B en D meer iets voor jongens vinden en wiskunde A en C voor meiden.
Beja Verwoerd (16) uit Achterberg
Vmbo 4 op Van Lodenstein College in Kesteren.
„Wiskunde is eigenlijk net als het leven. Je komt opgaven tegen die je zonder moeite oplost. Andere zijn moeilijker. Daar doe je langer over. En sommige zijn niet op te lossen. Maar daar leer je wel van. Het is een uitdaging. Ik heb nooit moeite gehad met wiskunde. Daarom vind ik het leuk. Je zou zelfs kunnen zeggen dat ik een
wiskundeknobbel heb. Al op de basisschool had ik veel plezier in rekenen. Ook voor later is het handig. Als ik mijn examen haal, hoop ik naar het Hoornbeeck College in Amersfoort te gaan. Ik wil in de zorg gaan werken. Dus dan krijg je te maken met medisch rekenen. Ik kan wel merken dat wiskunde meer iets is voor mannen. De meeste wiskundedocenten die ik ken, zijn man. Vrouwelijke wiskundedocenten zijn er volgens mij niet zo veel.”
Machteld Voorwinden (16) uit Capelle aan den IJssel
Vwo 4 op het Wartburg College, locatie Revius in Rotterdam.
„Als vrouw moet je wiskunde niet links laten liggen omdat mensen het een jongensding vinden. Ik denk dat als je je als vrouw prettig voelt bij wiskunde, je daar iets mee moet doen. Zelf vind ik het leuk om raadsels op te lossen. En sommige wiskundeopgaven zijn echt raadsels voor mij. Mijn favoriete onderwerp is meetkunde. Ik weet nu hoe ik hoeken of zijden kan berekenen.
Als je dat eenmaal doorhebt, is het zó leuk. Als vrouw kun je prima plezier hebben in wiskunde. Dat zie ik ook bij mij op school. Er zijn vijf wiskundedocenten. Twee van hen zijn vrouw. Ik dacht altijd dat ik een wiskundeknobbel had. Maar dit jaar is gebleken dat dat in ieder geval geen wiskunde B-knobbel is. Dat volg ik nu en dat is wat lastiger. Mijn vader vindt wiskundeachtige vakken ook leuk. Ik denk dat hij er wel voor heeft gezorgd dat ik dit vak leuk ben gaan vinden.
Dit artikel is onderdeel van de themabijlage “De ideale docent” en neemt de interactie tussen leerlingen en leraren in het reformatorisch voortgezet onderwijs onder de loep. Aan het onderzoek ligt een enquete onder 800 vierdeklassers ten grondslag.