Psalm 122: Poort van genade
Jeruzalem viert vijftig jaar hereniging, sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967. Aan de hand van de opgangspsalmen doet het RD verslag. Vandaag Psalm 122: „Onze voeten zijn staande in uw poorten, o Jeruzalem.”
Het is maar één vierkante kilometer: de Oude Stad van Jeruzalem. Toch kun je er met enig gemak in verdwalen. In de nauwe straatjes van de soek, waar verkopers je op alle mogelijke manieren proberen hun winkeltje in te krijgen.
Toch kun je er ook altijd weer uit. Via een van de vele poorten die dit historische stukje Jeruzalem telt. De meeste toeristen gaan via de Jaffapoort (linksboven). Ooit liet de Duitse keizer Wilhelm de poort vergroten omdat hij per se op zijn paard de stad binnen wilde rijden.
Leeuwen op de muur staan symbool voor de Leeuwenpoort (boven). De Nieuwe Poort (rechtsboven) werd pas in 1889 gebouwd om de christelijke wijk beter te ontsluiten.
De Poort van Herodes (rechtsonder) en de Damascuspoort (rechts) bieden toegang tot de moslimwijk van de Oude Stad.
Via de Mestpoort (linksonder) werd hoogstwaarschijnlijk afval van de tempeldienst richting het dal van Hinnom afgevoerd. Datzelfde dal biedt uitzicht op de Sionspoort (links), gebouwd op de berg Sion.
Maar de meest in het oog springende poort is nog altijd de Gouden Poort (hoofdfoto). Bij de wederkomst zou de Messias door die poort Jeruzalem binnenkomen. En dus metselden de islamitische heersers de ingang maar dicht. De meeste afbeeldingen tonen de poort vanaf de buitenkant van de muur. Maar zo ziet de doorgang er vanbinnen uit. Vanaf het Tempelplein, waar ooit de tempel van Salomo stond. En waar nu de al-Aqsamoskee en de Rotskoepel het zicht domineren.
Eén troost: in het Hebreeuws heet de Gouden Poort Sha’ar HaRachamim – poort van genade. Daar kan geen gemetselde muur tegenop.