Buitenland
Op zigeunertransport naar Auschwitz

Kort voordat de wagondeur zich sluit en de trein zich in beweging zet voor het transport naar de vernietigingskampen van Auschwitz-Birkenau, werpt het meisje nog enkele seconden een blik naar buiten. De foto van het zigeunerkind is een laatste zichtbare herinnering aan de 245 Roma en Sinti die op 19 mei 1944 vanuit kamp Westerbork door de nazi’s werden weggevoerd naar het Zigeunerlager. „Wij zijn het oorlogsleed eigenlijk nooit te boven gekomen”, zegt de 67-jarige Zoni Weisz, die zelf ternauwernood aan het transport kon ontsnappen.

Ben Tramper

Haar foto is wereldwijd bekend en wordt nog steeds in beeld gebracht als de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog ter sprake komt. Ten onrechte, zo bleek tien jaar geleden al. Toen ontdekte een journalist dat het meisje niet van Joodse komaf is, maar dat de afbeelding een zigeunermeisje laat zien, Settela Steinbach. Samen met haar moeder, broertjes en zusjes werd ze vanuit kamp Westerbork op de trein gezet naar Auschwitz-Birkenau. „Settela, ga bij die deur weg”, moet haar moeder nog hebben gewaarschuwd, „straks komt je hoofd er nog tussen.”

Settela was op 16 mei 1944 opgepakt bij een razzia in Eindhoven. De Duitsers brachten het meisje met haar familie over naar kamp Westerbork. Bij aankomst werd ze, net als iedereen, ontkleed en kaalgeschoren. Zogenaamd omdat ze luizen had. Een ooggetuige vertelde later dat de moeder van Settela daarna een laken kapotscheurde om haar kinderen een hoofddoek te kunnen opdoen. Ter bescherming tegen de koude. En uit schaamte.

Drie dagen later vertrok Settela uit Westerbork. Niemand van het jonge zigeunergezin keerde ooit uit de concentratiekampen terug. In de nacht van 31 juli op 1 augustus werd Settela vergast. Op de leeftijd van 9 jaar en 6 maanden.

Uitputting

Behalve Settela werden op 19 mei 1944 nog 244 andere Sinti en Roma vanuit Westerbork afgevoerd naar de Poolse vernietigingskampen. In de wagons zaten ook enkele honderden Joden. Een deel van hen had Bergen-Belsen als bestemming. Slechts dertig zigeuners zouden de verschrikkingen van het nazi-regime overleven. De overigen kwamen om als gevolg van honger, marteling en uitputting of door vergassing.

Het zigeunertransport werd woensdag herdacht tijdens een bijeenkomst in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Uit het hele land kwamen nabestaanden en familieleden. Zoals onder Roma en Sinti gebruikelijk speelde muziek bij de vertolking van de gevoelens een grote rol. Diverse zigeunerorkesten namen aan de plechtigheid deel.

In de oorlog vonden duizenden zigeuners in Europa de dood. Schattingen lopen uiteen van 500.000 tot 1 miljoen. Hitler beschouwde het zigeunervolk als een inferieur ras. Overal werden Roma en Sinti massaal opgepakt, vaak onder het voorwendsel dat zij asociaal en crimineel waren, een stigma dat hen de eeuwen door veel leed bezorgde.

De Nederlandse zigeuners werden lange tijd met rust gelaten. Tot de georganiseerde razzia van 16 mei 1944. Toen werden overal in het land ’s ochtends om 4 uur zigeuners opgepakt en met treinen naar het doorgangskamp Westerbork gestuurd. In eerste instantie ging het om 578 personen. Zij werden omschreven als mensen die „naar de geaardheid der zigeuners rondtrekken.” Na enkele dagen werden er 279 weer vrijgelaten, omdat ze geen zigeuners waren, maar woonwagenbewoners.

Ontsnapt

De 67-jarige Zoni Weisz, een bekende Sinto en lid van het Nederlands Auschwitz Comité, was een van de weinigen die aan het transport wisten te ontsnappen. Zijn ouders, twee zussen en een broer werden in Zutphen gearresteerd, Zoni verbleef bij een tante. Later werd ook hij opgepakt en overgebracht naar een politiebureau in Vorden.

Op het treinstation nam Weisz, toen nog maar 7 jaar oud, de benen. „De commotie was groot. De mensen wisten niet wat hen overkwam. Op het moment dat er op het andere spoor een trein wegreed, gaf een agent, een van het goede soort, mij het signaal dat ik me uit de voeten moest maken. Ik ben toen in die andere trein gesprongen. In plaats van naar Westerbork te gaan, reed ik de omgekeerde richting uit. Dat is voor mij altijd een wonder geweest.”

Weisz heeft zijn ouders nooit meer gezien. „Wel heeft een oude Sinto die de verschrikkingen van Auschwitz overleefde, mij verteld over zijn ontmoeting met mijn vader, vlak voor diens dood. Jarenlang heb ik er niet naar durven vragen. Zo gevoelig ligt dat.”

Zigeuners praten volgens Weisz niet snel over hun oorlogsverleden. Ook de overlevenden van het transport uit Westerbork niet, zeker niet in het bijzijn van buitenstaanders. Weisz: „Nog een handjevol is in leven. Alleen met intieme vrienden spreken ze over hun ervaringen. Deze mensen zijn op een verschrikkelijke manier vernederd. Het is onder zigeuners niet de gewoonte dat uit te dragen.”

Z 561

Lili van Angeren-Franz weet er alles van. De 80-jarige Sintizza ondervond de verschrikkingen van Auschwitz aan den lijve en is een van de weinige zigeuners die haar levensverhaal wél wil vertellen. Lili komt oorspronkelijk uit Duitsland, waar zij in maart 1943 werd opgepakt en samen met honderden andere zigeuners werd afgevoerd naar het Poolse concentratiekamp.

Op haar arm is het nummer getatoeëerd dat ze bij aankomst kreeg toegewezen: Z 561. „Wij waren de eerste zigeuners die in Auschwitz aankwamen. Na ons volgden er duizenden en duizenden. Veruit de meesten zijn vergast. Ik heb de schoorstenen onafgebroken zien roken”, zegt ze in haar woning in Woerden.

De zigeuners kregen het zwaar te verduren, onder meer door de experimenten die nazi-arts Joseph Mengele in blok 1 met hen uitrichtte. „Ons werd alles afgenomen, zelfs het haar. De blokoudsten regeerden over leven en dood. Bij het minste of geringste kreeg je slaag. Alles was koud, nat en vies. Honger en geweld regeerden. En niet te vergeten: de onophoudelijke plaag van luizen.”

Bij alle ongeluk viel Lili één geluk ten deel: ze werd toegevoegd aan de zogeheten Schreibstube, een secretariaatsafdeling van het kamp. „Ik heb de meeste zigeuners geregistreerd. Wij moesten van iedereen een aparte kaart maken. Daardoor herinner ik me ook het Nederlandse transport uit Westerbork nog wel. Ik weet nog dat ik tegen een ander meisje zei: „Hé, deze mensen komen uit Holland.” Wij dachten dat de zigeuners daar redelijk veilig waren. Niet dus. Voor de Duitsers was je nergens veilig.”

In juli 1944 was Lili getuige van de opstand in het Zigeunerlager in Auschwitz-Birkenau. Vele Sinti en Roma kwamen in actie met schoppen en ijzeren staven. Omdat er verraad in het spel was, waren de Duitsers vroegtijdig op de hoogte. Zij konden de actie in de kiem smoren. „De zigeuners zijn daarna keihard aangepakt. Mannen die nog konden werken, werden elders ondergebracht. Vrouwen en kinderen verdwenen in de nacht van 31 juli op 1 augustus in de gaskamers.”

Getekend

Na de oorlog groeide Zoni Weisz op in de kleine, door leed en verdriet getekende zigeunergemeenschap in Nederland. Ondanks alle pijn en moeite in zijn jeugd werd hij een succesvol zakenman, die zich na verloop van tijd ontpopte als belangrijke spreekbuis voor de Roma en Sinti. Ook Lili kwam in Nederland terecht en trouwde er een man uit de burgermaatschappij.

Weisz schat in dat er tegenwoordig zo’n 4000 zigeuners in Nederland wonen, kort voor de oorlog waren dat er zo’n 2000. „Traditioneel zijn wij een naar binnen gekeerd volk”, zegt hij. „Wij zullen de diepe wonden die door de Duitsers onder ons zijn geslagen, niet snel aan de buitenwereld laten zien. Dat past niet bij onze gewoonten.”

Lange tijd vormden de zigeuners volgens Weisz een vergeten groep, die het leed op eigen manier probeerde te verwerken. De verbazing onder de Roma en Sinti was groot toen de Nederlandse overheid enkele jaren geleden een financiële compensatie verleende voor hun verliezen in de oorlog. „Voor die tijd hadden we nooit iets gekregen voor de woonwagens, paarden, muziekinstrumenten en sieraden die door de Duitsers waren geroofd. Niemand had erg in ons.”

Dat Weisz wel naar buiten treedt, komt doordat hij aandacht wil vragen voor het leed dat zigeuners nog altijd wordt aangedaan als gevolg van stigmatisering en vervolging. „Nog steeds komt het voor dat we als inferieur worden beschouwd. In Nederland keert het tij. Gelukkig. Maar elders in Europa gaat er veel mis. Zestig jaar na de industriële massavernietiging van mensen hebben mijn broeders op de Balkan nog altijd last van discriminatie en achterstelling. En dat in landen die toetreden tot de Europese Unie. Dat is onverteerbaar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer