VVD-leider Rutte heeft „nog veel stof voor de schaar”
Twee verschillende kanten verenigt VVD-leider Rutte (50) in zijn persoon. Zeker, hij heeft de ambitie en vechtlust om op 15 maart van zijn partij wéér de grootste te maken. Tegelijk is hij wars van poeha. „Als ik mezelf te goed voelde, zei mijn vader altijd: Blijf jij maar op de kleine steentjes lopen, ventje.”
Het is de VVD-leider ten voeten uit. Als hij de verslaggevers van deze krant in zijn werkkamer in het Torentje ontvangt, merkt hij al snel op dat hij „het een eer vindt met een interview in het Reformatorisch Dagblad te staan.” En later, als hij desgevraagd aangeeft „met enige regelmaat” in de Bijbel te lezen, benadrukt hij dat hij „die óúde vertaling, hoewel er soms onbegrijpelijke zinnen in staan, tóch de mooiste” vindt. Typisch Rutte: charmant, vaak complimentjes uitdelend en altijd vaardig in het paaien van zijn gesprekspartners.
Des te opvallender is zijn gereserveerdheid als hem gevraagd wordt hoe hij de achterliggende jaren de samenwerking met de PvdA heeft ervaren. Jazeker, hij erkent dat het een prettige omstandigheid was dat Samsom en Dijsselbloem mannen zijn met wie je afspraken kunt maken. En hij onderstreept dat je de „stevige ruzies” die er soms waren, bijvoorbeeld in 2015 over de bed-, bad- en broodregeling, niet te veel gewicht moet geven. „Als je iedere dag vijftien, zestien uur bezig bent met het werk, is het onvermijdelijk dat er soms heftige emoties optreden.”
Maar gevraagd of er sprake was van „een klik” met de PvdA-voorlieden, antwoordt hij behoedzaam. „Dat vind ik een te zwaar woord. Er was een gedeeld gevoel van urgentie. De samenwerking was onvermijdelijk. En let wel: het is nooit mijn primaire doel geweest het kabinet de rit te laten uitzitten. Wie dat voorop stelt, doet snel te veel concessies aan de inhoud.”
Om dan vervolgens –hoe kan het ook anders, het is verkiezingstijd– snel de steven te wenden naar wat het kabinet-Rutte II allemaal bereikt heeft. „Het effect van ons beleid is dat Nederland nu echt sterker uit de crisis komt, met mooie groeicijfers en de snelste daling van de werkloosheid in tien jaar. Ook buiten Nederland verbaast men zich hierover. Waar ik ook kom, hoor ik: hoe fiksen jullie dat toch?”
Dat is één kant van de zaak. De andere is: de kiezer beloont uw inspanningen in het geheel niet. In de peilingen staat de VVD op zeker 15 zetels verlies, de PvdA op een teruggang van ruim 25 zetels.
„Of wij beloond worden, zullen we op 15 maart zien. Waar het om gaat, is dat we veel hebben bereikt. Tegelijk staat voor mij als een paal boven water dat de werkgelegenheid nog meer moet groeien en de koopkracht nog meer moet verbeteren. Er zijn investeringen nodig in de ouderenzorg, in de politie en in de krijgsmacht. Een van de belangrijkste opgaven voor het kabinet en voor de VVD is dat we allemáál gaan ervaren dat het nu echt beter wordt.”
Veel kiezers ervaren dat nog niet. Ze zijn ontevreden, boos op de politieke elite en neigen ernaar PVV te stemmen.
„De grootste groep Nederlanders is in de kern optimistisch. Ze hebben wel zorgen, bijvoorbeeld over hun inkomen, verpleeghuiszorg, pensioenen of veiligheid, maar bij hen overheerst het positieve denken. Daarnaast is er een kleinere groep mensen die het gevoel heeft dat vooral zij de prijs van de crisis hebben betaald. Ik neem die mensen, die ik ook in mijn eigen vriendenkring tegenkom, heel serieus.”
Eh, in uw eigen vriendenkring?
„Jazeker, want die is heel breed. Daar zitten mensen bij die erg veel verdienen. Maar ik heb ook vrienden met een salaris van beneden modaal. Mensen die zich afvragen of Mark Rutte, als ”de baas van het spul”, er ook nog voor hén is.”
Wat zegt u tegen een vriend die op Wilders wil stemmen?
„Drie dingen. Eén: Wilders is een man die wegloopt als er verantwoordelijkheid moet worden genomen. Dat zagen we bij het Catshuisberaad in 2012. Twee: zijn programma is ver-schrik-ke-lijk links. Eigenlijk kun je dan net zo goed op de SP stemmen. Drie: hij is een man die verdeeldheid zaait en hele groepen in de samenleving wegzet. Dat is slecht voor het land. Jazeker, we moeten vechten tegen mensen die hun geloof misbruiken om terrorisme en geweld aan te wakkeren. Maar ik zal altijd verdedigen dat vrome moslims in Nederland hun geloof mogen belijden, evenals katholieken, joden en hindoes.”
Als VVD-lijstrekker vraagt u in deze campagne nadrukkelijk aandacht voor waarden en normen. Waarom eigenlijk?
„Frits Bolkestein deed dat ook altijd, en ik sta in zijn traditie. In het liberale gedachtegoed zijn mensen wel individuen, maar ook sociale wezens met verantwoordelijkheid voor elkaar. We hebben een samenleving nodig waarin mensen soms letterlijk de arm om elkaar heen slaan, als de ander in moeilijkheden is. Niet voor niets hield ik anderhalf jaar geleden op het VVD-congres een speech gericht tegen de oprukkende dikke-ik-mentaliteit. Je kunt geen maatschappij bouwen op mensen die alleen denken in termen van ”me, myself and I”.
Zo ben ik ook opgevoed: niet je borst volpompen met lucht en met de duimen achter het vest rondlopen. Als ik mezelf te goed vond, zei mijn vader altijd: Blijf jij maar op de kleine steentjes lopen, ventje.”
Toch, veel liberalen hebben niets met moraal. De overheid is geen zedenmeester, zeggen zij.
„Soms heb je voor het bestrijden van de dikke-ik-mentaliteit wetten nodig, maar veel vaker gaat het in de eerste plaats om het benoemen van het probleem, om daarmee maatschappelijke discussie los te maken. In die zin was de open brief die ik enkele weken geleden aan Nederland schreef, geslaagd. Die heeft heel veel losgemaakt.
De directe aanleiding voor die brief was het geweld met oud en nieuw. Hoe kan het zijn dat 25 jongeren 4 agenten in elkaar slaan die een containerbrand aan het blussen zijn? Als dat soort dingen gebeuren, moet de politieke discussie niet alleen gaan over meer geld of over de uitrusting van agenten. Nee, dan moeten we ook praten over hoe de ouders van die jongeren reageerden en hun vrienden. Vinden die dat normaal? Als premier zie ik het als mijn taak om te normeren waar dat nodig is.”
Tot de algemeen bekende waarden en normen behoren ook betrouwbaarheid en geloofwaardigheid. Wat doet het met u dat de laatste tijd juist díé eigenschappen bij u in twijfel worden getrokken?
„Met het doen van de belofte in de campagne van 2012, dat elke werkende Nederlander er 1000 euro bij zou krijgen, heb ik een fout gemaakt. Ik sta nog altijd voor het adagium: een man een man, een woord een woord. Daar hoort ook bij dat als je een fout maakt, je dat toegeeft. Betrouwbaarheid is niet hetzelfde als foutloosheid. We kiezen in Nederland geen heiligen, maar mensen van vlees en bloed.”
Welke invloed heeft uw geloof op uw politieke keuzen?
„Mijn geloof blijft zeker niet achter de voordeur als ik naar mijn werk ga. Dat kan niet. Je kunt een bepaald aspect van jezelf nooit ”uit” zetten. Mijn grootvader was ouderling in de Badkapel in Scheveningen. Ik kom uit een typisch hervormd gezin, met waarden en normen die aan het christelijk geloof zijn ontleend. Maar let wel: die waarden staan niet zo heel ver af van het algemene gedachtegoed in Nederland. En het is zeker niet zo dat ik de Bijbel opsla en dan op grond daarvan een bepaalde politieke keuze maak. Zo werkt het niet.”
Een partij die dat laatste wél min of meer doet, is de SGP. Verraste het u dat u bij het invullen van de Stemwijzer als tweede voorkeur SGP scoorde?
„Nee, volstrekt niet. Op veel onderwerpen, zoals staatsrecht, veiligheid, defensie, economie en sociale zekerheid, zitten VVD en SGP heel dicht bij elkaar. Laatst had ik het genoegen een ondernemersbijeenkomst van SGP’ers toe te spreken. Dat klikte prima. Die mensen hebben humor. Dat is dan in mijn waarneming, haha, gewoon een VVD-zaal, hoor.
Er is maar één terrein waarop we verschillen, namelijk de medische ethiek.”
Nou, nog wel een paar, hoor. We hebben uw partij nog niet vaak voor de eenverdiener horen opkomen.
„In het VVD-verkiezingsprogramma, door het CPB doorgerekend, gaan eenverdieners er 0,4 procent extra op vooruit.”
Toch neemt dat bij lange na het basale onrecht niet weg dat eenverdieners momenteel tot ruim vijf keer zo veel belasting betalen als tweeverdieners. Een partij als de SGP neemt dat onrecht in één keer weg door het invoeren van een splitsingsstelsel. Wat vindt u van dat idee?
„Poeh, dan moet ik eerst eens nagaan wat een splitsingsstelsel eigenlijk is. Ik heb Kees van der Staaij daar eigenlijk nog nooit, letterlijk nog nooit over gehoord. Maar als ik merk dat dit een groot thema wordt, ga ik onmiddellijk het SGP-verkiezingsprogramma erbij halen en dat in extenso bestuderen. Als was het maar uit vriendschap voor Kees.”
Uw baan vraagt enorm veel tijd en energie. Het zou niet gek zijn als u na ruim zes jaar had gezegd: Nu is het welletjes.
„Ja, maar ik heb het ook altijd een hele eer gevonden dit te mogen doen. En er is nog veel werk aan de winkel. Daarom heb ik een halfjaar geleden besloten dat ik dóór wil. Waarbij het dan natuurlijk erg meehelpt als de VVD op 15 maart de grootste wordt. Hoe dat ook zij, ik heb de komende jaren nog veel stof voor de schaar.”
Dit is het tweede deel in een serie interviews met lijsttrekkers, waarbij lezers van het RD vragen kunnen aandragen.
En dit wilden RD-lezers van Rutte weten
Een vraag stellen aan de VVD-lijsttrekker? Vijftien RD-lezers maakten van die kans gebruik. Veel lezers, onder wie Arjen de Leeuw (58) uit Kamerik, wilden iets weten over de oneerlijke belasting van eenverdieners. Die vraag is in het interview hierboven meegenomen. Uit de overige vragen koos de redactie er twee uit om aan de premier voor te leggen.
De eerste is die van Klaas Feijnenbuik (23) uit Capelle aan den IJssel. Hij wil van Rutte weten of de VVD de volgende kabinetsperiode nog steeds tegen de acceptatieplicht voor scholen is. Die antwoordt dat „de VVD niet lichtvaardig denkt over het belang van zowel het bijzonder als het openbaar onderwijs. Wij koesteren de vrijheid van onderwijs. Die willen wij dan ook niet beperken, maar uitbreiden.”
Tegelijkertijd kan de vrijheid van onderwijs ook een inperking van de vrijheid van ouders en kind betekenen, vindt Rutte. „Bijvoorbeeld als ouders de grondslag van de school niet onderschrijven en hun kinderen daardoor niet worden toegelaten. Wanneer die keuzevrijheid dusdanig wordt beperkt, schuurt dat met de liberale uitgangspunten van de VVD. Een voorstel voor wijziging van de wet zullen we dan ook zorgvuldig op zijn merites beoordelen. We willen dan, bijvoorbeeld, weten wat een wijziging betekent voor bestaande situaties. Daarbij moet een gezonde balans blijven tussen de vrijheid van onderwijs en de keuzevrijheid van ouders en kind. Dat is in het belang van alle partijen: geen kind of school is erbij gebaat als er geen goede match is.”
Enkele vragen, zoals die van Gert Boogert (47) uit Almere, gingen over de visie van de VVD op abortus. Daarom legden we de lijsttrekker als tweede lezersvraag voor of hij het eens is met zijn collega en partijgenoot minister Schippers (VWS), die eind december zei dat zij het abortuscijfer in Nederland best wel hoog vindt. Ziet Rutte dat ook zo? En wat zou eraan gedaan kunnen worden om dat omlaag te brengen? De VVD-leider zegt dat hij het „met Edith Schippers eens” is. „Maar de moeilijke keuze voor abortus maken vrouwen zelf. Het is niet aan de politiek om daarover te oordelen. In Nederland wordt veel gedaan met betrekking tot voorlichting en preventie. Wij willen daarnaast dat de huisarts een grotere rol krijgt bij het begeleiden van ongewenst zwangere vrouwen. De huisarts heeft vaak al een relatie met zijn patiënt en kan daardoor zaken over een ongewenste zwangerschap mogelijk beter bespreken. Zo hopen we de moeilijke keuze om tot abortus te besluiten zo zorgvuldig mogelijk te begeleiden. De huisarts kan bijvoorbeeld de afwegingen rond abortus met de ongewenst zwangere vrouw bespreken. Ook kan de huisarts door gerichte ondersteuning wellicht voorkomen dat vrouwen in de toekomst opnieuw ongewenst zwanger worden. Bijvoorbeeld door het gesprek aan te gaan over anticonceptie. Daarnaast zou de huisarts ook een abortuspil moeten kunnen voorschrijven”, aldus Rutte.