Ouders kunnen iets dóén rond mediagebruik
Media slokken ons kind op en wij kijken machteloos toe. Dat denken sommige ouders, anderen spreken het hardop uit. Onderzoek van het lectoraat toont aan dat ouders niet met lege handen staan. „Laat in je leven zien dat het mogelijk is om Bijbels mediagebruik te praktiseren. Kinderen hebben een referentiekader nodig.”
Wie met Peter van Nieuwkoop (1956) van Driestar educatief spreekt over media-opvoeding, is niet snel uitgepraat. Het thema heeft zijn hart. Hij schetst grootse verbanden en veelvuldig slaat hij zijwegen in. „Het is erg interessant dat er zo’n grote culturele verschuiving gaande is in de gereformeerde gezindte. Om ons heen was de wereld al decennialang bezig met entertainment en de beeldcultuur. Met vertraging zijn wij nu ook gaan participeren in de moderne cultuur. Ouders merken dat aan de zeden en gewoonten die doordringen in hun huis. Jongeren kijken niet meer op van schaars geklede mensen en vreemdgaan is voor hen zo vreemd niet meer. Daar maken ouders zich grote zorgen om. Terecht, vind ik.”
Even terug naar het onderzoek van Van Nieuwkoop. Tot december was de pabodocent informatica ook kenniskringlid van het lectoraat nieuwe media. In dat kader interviewde hij elf ouders en één of twee van hun kinderen tussen de 16 en de 21 jaar. Hij sprak met de ouders over hun opvoedingsidealen rond mediagebruik en hoorde over de mediapraktijk van de kinderen. Hij ontdekte de zoekende houding van ouders rond grenzen stellen en vertrouwen geven, en vond bij de jongeren een zoektocht naar verantwoorde ontspanning.
Wat is het ideaalbeeld van ouders als het gaat over mediagebruik in het gezin?
„De ouders die ik sprak hadden twee grote idealen: dat hun kinderen bewust én matig media gebruiken. Bijna de helft van de ouders begrensde zijn kinderen daarom het liefst tot alleen functioneel mediagebruik in huis: om informatie op te zoeken en te mailen. De andere ouders vonden ”fatsoenlijk entertainment” wel akkoord. Zij vonden het goed als hun kind wat YouTubefilmpjes keek, terwijl andere ouders dat als een hellend vlak beschouwen.”
En hoe was de praktijk?
„Uit de gesprekken bleek dat jongeren zelf veel minder moeite hadden met entertainment zoals lachfilmpjes of met infotainment, waarbij informatie en luchtigheid elkaar afwisselen. De jongeren weken niet veel af van het ideaalbeeld van de ouders. Ze zochten niet naar grove beelden en keken niet eindeloos speelfilms. Maar ze kwamen de wereldse cultuur wel automatisch tegen: seksueel getinte filmpjes en gewelddadige foto’s zie je automatisch op je tijdlijn van Facebook verschijnen. De jongeren dachten vrijer over entertainment op internet.”
Hoe kun je als opvoeder tegenwicht bieden aan de invloeden van die cultuur?
„De ouders uit het onderzoek waren bezorgd over deze vraag, maar boden zonder dat zij het zelf zagen al veel tegenwicht door hun eigen mediagedrag. Ze lieten zien dat de regels die zij zelf stelden, in de praktijk ook werken. Geen smartphone tijdens het koffiedrinken, daar wordt het gezelliger van in huis. Jongeren hebben een ijkpunt nodig om daaraan te ontlenen wat goed mediagedrag is. Zo belangrijk is het goede voorbeeld. Ouders die YouTubefilmpjes verbieden vanwege de tijdsverspilling en die tegelijk zelf uren kunnen appen, worden door jongeren niet serieus genomen. Dan gaat een kind zijn eigen weg.”
Als we genoeg voorleven dan komt het wel goed?
„Nee. Om bewust gebruik te maken van media moet je een mening hebben over wat goed mediagedrag is. En dat gebeurt via een weg van exploreren, bleek uit het onderzoek. Exploreren doen jongeren door te experimenteren met gedrag of door vragen te stellen bij de standpunten van hun ouders. Jongeren nemen alleen regels aan die ze geloofwaardig en bruikbaar vinden. Als een opvoeder zijn eigen regels naleeft, geeft hij daarmee aan dat de theorie bruikbaar is voor de praktijk. Daarmee nemen jongeren nog niet automatisch het gedrag van hun ouders over, maar er is een referentiekader. Uit het onderzoek bleek dat jongeren nieuwe situaties evalueren aan de hand van dat referentiekader. Wie geloofwaardig is in zijn voorleven, geeft zijn kinderen heel belangrijk gereedschap mee.”
Is het ruimte geven aan kinderen niet risicovol? We zijn allemaal geneigd tot het kwade.
„Ruimte geven betekent niet loslaten. Jongeren hebben sturing nodig; er zijn online te veel verleidingen. Maar het houden van zedenpreken werkt niet. Niet het veroordelen maar het bevragen en het laten ontstaan van vragen moet centraal staan. Bijvoorbeeld: Waarom vind je Instagram leuk en hoe profileer jij je daar? Hoe denk je dat je overkomt op anderen? In een dergelijk gesprek ligt een mooie kans om te bespreken dat de Bijbel aangeeft sober te zijn in ons gedrag en in onze kleding. Maar laat jongeren vooral zelf nadenken over wat de waarden daarachter zijn. Dan leer je hun na te denken over eerbaarheid en over het centraal zetten van de ander in plaats van jezelf.”
Hoe kunnen ouders zich oefenen in het voorbeeld zijn voor hun kinderen?
„Het belangrijkste is dat ze authentiek zijn, dat ze zichzelf blijven. Als ouders oogst je wat je zaait. Denk daarom na over een Bijbels verantwoorde manier van mediagebruik en leef dit na. Wees daarbij transparant over waarom je deze keuzes maakte. Dat kan nog beter, merkte ik tijdens het onderzoek. Vertel maar als opvoeder dat je soms ook moeite hebt om je te beheersen in je mediagebruik. Open en eerlijke communicatie helpt een jongere om zijn ouders te begrijpen en omgekeerd. En dat kan het begin vormen van bewust en matig mediagebruik.”