Cash afrekenen, hoelang nog?
Contant geld is in Nederland het wettige betaalmiddel, het enige zelfs. Maar cash afrekenen is fors op zijn retour. Daarbij dringt zich de vraag op of mensen zonder bankrekening in Nederland nog kunnen functioneren. Een enkeling houdt stug vast aan betalen met klinkende munt. Uit principe.
Wie vanaf 1 februari in Amsterdam de nachtbus pakt, kan in die bus niet meer tegen contante betaling een kaartje kopen. Vanaf eind maart geldt dat voor alle bussen in de hoofdstad. En volgend jaar kan in het Amsterdamse openbaar vervoer nergens meer contant worden betaald. Het Gemeentelijk Vervoerbedrijf, dat de maatregel twee weken geleden bekendmaakte, hoopt zo het aantal overvallen terug te dringen.
Dat je bij een onbemand tankstation niet cash kunt afrekenen, begrijpt iedereen. Maar met name in de grote steden zijn er ook al winkels die geen contant geld meer accepteren. De kleine duurzame supermarktketen Marqt bijvoorbeeld en bakkerijketen Vlaamsch Broodhuys. Je kunt daar alleen met je pinpas of smartphone terecht.
Volgens de eind 2015 gepubliceerde ”Visie op de rol van contant geld als toonbankbetaalmiddel” van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) –een denktank van consumentenorganisaties, bedrijfsleven en banken– scharen sommige kleinere horecazaken en enkele musea zich bij de instellingen die contant geld in de ban hebben gedaan. Ook bij diverse gemeenten kun je bij het afhalen van een identiteitsbewijs niet meer met bankbiljetten en munten betalen. Hetzelfde geldt voor steeds meer parkeerautomaten. Het argument is in alle gevallen hetzelfde: veiligheid. Ook kostenbesparing speelt een rol, aldus het MOB.
Opmars
Elektronisch betalen is bezig aan een schier onstuitbare opmars (zie grafieken). Nieuwste ontwikkeling op dit gebied, sinds 2014, is contactloos betalen. Betaalvereniging Nederland, de koepel van instellingen die zich met het betalingsverkeer bezighouden, maakte deze week bekend dat er bij twee derde van alle betaalautomaten inmiddels kan worden betaald door de bankpas of smartphone ertegen aan te houden. Ruim 19 miljoen passen en smartphones zijn daarvoor geschikt.
Vorig jaar werd 3,6 miljard keer elektronisch betaald, voor in totaal ruim 97 miljard euro. Een toename van 10,6 procent vergeleken met 2015. In dat laatste jaar rekenden Nederlandse consumenten voor het eerst meer aankopen met de pinpas af dan met contant geld. Een mijlpaal. Overigens gaat de portemonnee vooral nog open bij kleine bedragen. In 2015 bedroeg het aantal contante betalingen 3,19 miljard stuks, voor een totaalbedrag van 40 miljard euro. De 3,23 miljard pinbetalingen in dat jaar hadden een totale waarde van 93 miljard euro.
Banken en zogeheten toonbankinstellingen –winkels, horeca, marktkramen en dergelijke– spraken in 2014 in het zogeheten pinakkoord af om het gebruik van de pinpas te stimuleren. Het streven is dat consumenten volgend jaar 60 procent van hun aankopen met de pinpas betalen en 40 procent contant.
We trekken met elkaar dus steeds minder geld uit de flappentap. Toch zal contant geld niet verdwijnen. Volgens het MOB is het „ten behoeve van de toegankelijkheid en financiële stabiliteit van het toonbankbetalingsverkeer” gewenst dat contant geld als betaalmiddel goed blijft functioneren. Want stel je voor dat het pinsysteem tijdelijk niet werkt. Ondanks alle inspanningen „kunnen calamiteiten zich blijven voordoen”, overweegt het MOB in eerdergenoemd rapport. En als zoiets op grote schaal gebeurt, kan het „ontwrichtende maatschappelijke effecten” hebben.
Contant geld moet dus blijven, vindt het MOB. En dat is ook het standpunt van De Nederlandsche Bank (DNB), die toezicht houdt op ons geldsysteem. „DNB staat in beginsel niet afwijzend tegenover experimenten met cashloze winkels, maar het op grotere schaal weigeren van contante betalingen is onwenselijk”, schreef de centrale bank van Nederland enkele jaren geleden al in een visiedocument.
Bankrekening
Naast de aankopen die we aan de toonbank afrekenen, doen we vele andere betalingen. Denk aan verzekeringspremies, nutsvoorzieningen, hypotheekrente, onze belasting en allerlei rekeningen die we (meestal) via onze bankrekening voldoen. In 2015 ging het om een bedrag van 4906 miljard euro aan overschrijvingen en 248 miljard euro aan incasso-opdrachten (totaal 5154 miljard euro). En dan zijn er ook nog de onlinebetalingen via iDEAL: die waren in 2015 goed voor 18,1 miljard euro.
De meeste Nederlanders hebben geen enkele behoefte om die girale betalingen contant te verrichten, en soms kan dat niet eens. „Bij ons kan alleen via een bankrekening worden betaald”, zegt een woordvoerder van energiebedrijf Essent desgevraagd. En bij de Belastingdienst is het al niet anders. Die heeft al in 1992 afscheid genomen van de kas, meldt een woordvoerster. „Overigens is sinds 2005 ook uitbetaling door de Belastingdienst niet meer contant mogelijk.”
Opmerkelijk genoeg is de chartale euro (bankbiljetten en munten) volgens Europees recht het wettige betaalmiddel in de landen van de eurozone. Het enige, welteverstaan, bevestigt een woordvoerder van DNB desgevraagd. Kunnen vervoersbedrijven, winkels, instellingen en zelfs overheden dan wel weigeren om contant geld te accepteren?
Ja, dat kan. Volgens het bovengenoemde rapport van het MOB staat het „partijen naar Nederlands recht vrij” om voor het aangaan van een transactie contant geld uit te sluiten als betaalmiddel. In gewoon Nederlands: een winkelier mag cash afrekenen weigeren. Voorwaarde is wel dat de consument een uitwijkmogelijkheid heeft, oftewel bij een concurrent terechtkan.
Wat de overheid betreft: volgens de Algemene wet bestuursrecht moeten in Nederland bestuursrechtelijke schulden –behalve leges– giraal worden betaald. Belasting dus ook.
Toch wringt er iets. Volgens Europees recht mogen nationale overheden „om redenen van publiek belang” wettelijke maatregelen nemen die afbreuk doen aan de status van wettig betaalmiddel, „mits alternatieve betaalmiddelen beschikbaar zijn”, zo schrijft het MOB. Maar hoe strikt het begrip „beschikbaar” moet worden uitgelegd, is uiteindelijk aan de rechter. Hoe die zal beslissen, is volgens het MOB „tamelijk onzeker” omdat rechtszaken over dit onderwerp „zich zelden voordoen.”
Opgezegd
Iemand die wel de gang naar de rechter heeft gemaakt, is Hans Jürgens Redczus uit Leeuwarden. De 64-jarige Fries van Duitse afkomst zegde ruim vier jaar geleden zijn bankrekening op. Hij deed dat omdat hij de banken niet langer vertrouwde. Dat heeft een voorgeschiedenis.
Tientallen jaren verdiende Redczus zijn brood als winkelier. Hij was eigenaar van de Biotoop, de oudste natuurvoedingswinkel van Nederland. In de jaren 70 was hij zelfs een van de pioniers in het wereldje van wat toen nog ”alternatieve voeding” heette.
Elke winkelier is gespitst op vals geld, zegt Redczus. „Als je een vals briefje tegenkomt, ben je volgens de wet verplicht aangifte te doen. Maar de schade is voor jezelf. Daarom geven de meesten het snel weer uit. Ik wil dat niet. Eerlijk zijn en niemand schade toebrengen, dat is mijn levensprincipe. Ik ben deontoloog.”
De deontologie is een stroming in de filosofie die voortbouwt op het gedachtegoed van de Duitse filosoof Immanuel Kant. Volgens Kant is plichtsbetrachting de grootste zedelijke volmaaktheid. De deontologie noemt een daad van een mens goed wanneer die in overeenstemming is met een goed gebod of principe. Ze maakt haar oordeel dus niet afhankelijk van een gunstig gevolg of het nut van een daad.
Ergens begin deze eeuw kreeg Redczus op zijn verjaardag een enveloppe met inhoud: een mooie kaart, met daarin gevouwen een bankbiljet. „Het viel me meteen op dat het biljet inkt had afgegeven. Dat kan natuurlijk niet. Echte bankbiljetten geven nooit inkt af, zelfs niet als je ze per ongeluk in de wasmachine hebt gestopt. Dit was een vals biljet. En het erge was: ik wist zeker dat het door een bank in omloop was gebracht.”
Redczus bedacht dat zoiets vast weleens vaker zou voorkomen. Om met zijn winkel geen risico te lopen, bedacht hij een oplossing: bij elke kasopname bij zijn bank vroeg hij voortaan om een echtheidsverklaring. Een medewerker van de bank noteerde daarop de nummers van de verstrekte bankbiljetten en zette zijn handtekening eronder.
Aanvankelijk werd daar een beetje om gelachen. „Vals geld dat de bank zelf in omloop brengt? Dat gebeurt gewoon niet, zeiden ze”, vertelt hij. Totdat het wél bleek te gebeuren. En niet maar incidenteel, maar heel regelmatig.
Redczus trok steevast bij zijn bank en de politie aan de bel om compensatie. Op den duur gingen de bankmedewerkers zich aan hem ergeren. „Toen ik een keer vroeg waarom ze de biljetten zelf niet goed controleerden, liet iemand zich ontvallen dat ze dat niet mochten doen, want dat zou voorbehouden zijn aan DNB. Ik ontdekte dat banken de inkomende en uitgaande geldstromen strikt gescheiden houden. Inkomend geld gaat naar DNB, uitgaand geld komt van DNB. Dat betekent volgens mij dat DNB zelf valse bankbiljetten in omloop brengt. Zijn scantechniek is gewoon niet waterdicht.”
Een woordvoerder spreekt desgevraagd tegen dat DNB alle biljetten die banken via hun pinautomaten uitgeven, controleert. „De banken mogen dat zelf ook doen, mits ze goedgekeurde apparatuur gebruiken. Daar zien wij op toe”, aldus de woordvoerder.
Spaargeld
Redczus wilde ook inspraak in wat zijn bank met zijn (spaar)geld deed. „Ik eiste een garantie dat ze het niet zouden investeren in verkeerde zaken zoals wapenhandel, prostitutie, de productie van gifstoffen en andere dingen waarvan we weten dat die schadelijk zijn. Die zekerheid wilde ik hebben, het is toch mijn geld? Maar mijn toenmalige bank, de ING, weigerde. Topman Hamer verklaarde in antwoord op een brief van mij: Wij eigenen ons uw geld toe. In ruil daarvoor hebt u een vordering op ons.”
Omdat hij de gevraagde garantie niet kreeg, zegde Redzcus zijn bankrekening op. Hij besloot voortaan al zijn betalingen alleen met contant geld te verrichten. „Ik ging naar de gemeente met de vraag om mijn bijstandsuitkering voortaan contant aan mij uit te betalen. Ook meldde ik bij het waterleidingbedrijf, het energiebedrijf en de zorgverzekeraar dat ik mijn rekeningen en premie voortaan contant wenste te betalen.”
Leven zonder bankrekening bleek echter geen sinecure. Redzcus liep overal vast. De gemeente weigerde aanvankelijk, en ook de nutsbedrijven en de zorgverzekeraar deden moeilijk. Bezwaarprocedures en rechtszaken volgden. Uiteindelijk werd een compromis getroffen: de gemeente betaalde Redzcus’ rekeningen van de nutsbedrijven en de premie van de zorgverzekeraar en hij kreeg de rest van zijn uitkering bijgeschreven op een speciale creditcard, die normaliter alleen aan ambtenaren en bestuurders wordt verstrekt die bijvoorbeeld op dienstreis gaan.
De Leeuwarder ging akkoord, totdat hij ontdekte dat aan die creditcards een luchtje kleeft. „Daarmee gebeuren zaken die niet gecontroleerd worden. De bezitter kan met tienduizenden euro’s op zo’n kaartje de grens oversteken zonder aangifte te doen, terwijl dat wel verplicht is. Ik wilde aan zo’n systeem niet meer meewerken en heb het weer ingeleverd. Ik heb gezegd dat ik mijn uitkering alsnog contant betaald wilde hebben. Toen werden ze pas echt kwaad op mij. Dan moet u maar de bezwaarprocedure doorlopen tot het einde, de Centrale Raad van Beroep, zeiden ze.”
Redczus deed dat. „Ze bleven me tegenwerken. Toen ik dreigde het aan de grote klok te hangen, trokken ze de zaak in en maakten een speciale beschikking waardoor ze mij toch contant konden betalen. Dat was in maart 2013. Ik was de eerste Nederlander die zijn uitkering contant kreeg uitbetaald. Natuurlijk vroeg ik wel bij elke betaling een schriftelijke garantie dat het om echt geld ging.”
Dat moest fout gaan. Redczus kwam in zijn uitkering valse biljetten tegen en ging daarmee terug naar de gemeente. „Toen weigerden ze mij nog langer die garanties te geven. Ze trokken de beschikking in en sindsdien krijg ik geen geld meer. Ik leef nu op kosten van anderen. Een rechtszaak die ik tegen de gemeente heb aangespannen, loopt nog.”
De gemeente stort zijn uitkering nu op de bankrekening van zijn vrouw, die de bezwaren van haar man niet deelt. Redczus: „Het zou natuurlijk gemakkelijk zijn om mijn vrouw mij het geld contant in handen te laten geven. Maar dat stemt niet overeen met de principes van de deontologie. Het moet zuiver gaan.”
Giraal geld
De Leeuwarder heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot de schrik van banken en ook van DNB. Hij verlegde zijn speerpunt van valse briefjes naar giraal geld. In zijn ogen is dat namelijk geen wettig betaalmiddel. Het zogeheten geldscheppend vermogen van banken noemt hij „de grote wisseltruc” waar alle banken zich aan schuldig maken, ook de ideële banken. Volgens Redczus verrijken de banken zich op schaamteloze wijze ten koste van argeloze consumenten. Op zijn website geldgeweld.nl legt hij uit hoe hij tot die overtuiging is gekomen.
Toch is hij niet tegen giraal geld op zich. „Dat heeft zelfs fantastische voordelen. Maar dan moet het geldsysteem wel beheerd worden door de overheid, en niet door particuliere ondernemingen als banken.”
Het burgerinitiatief Ons Geld heeft hetzelfde streven en wist dat onderwerp in oktober 2015 met succes op de agenda van de Tweede Kamer te krijgen. Het kabinet voelt echter niet voor een hervorming van het huidige geldsysteem. „Er bestaat onvoldoende zekerheid over de voordelen van een ander stelsel ten opzichte van het huidige” schreef minister Dijsselbloem van Financiën in februari 2016 aan de Kamer.
En Redczus? Hij vecht door. „Het niet hebben van een bankrekening valt onder mijn zelfbeschikkingsrecht. Dat is een fundamenteel mensenrecht. Verschillende partijen ontnemen mij dit. Ik wil niet dat banken nog meer macht krijgen. In het verleden hebben ze laten zien dat zij zeer slecht met hun macht omgaan.”