Volwassen besluitvorming rond GTU vraagt om genuanceerd gesprek
Het gesprek over de vorming van de Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU) is van groot belang. Het in stand houden van wederzijdse karikaturen bedreigt echter zelfs het begin van een gesprek, waarschuwen Koert van Bekkum, Hans Burger en Dolf te Velde.
Wordt een eventuele Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU) wel echt gereformeerd? Die vraag stelt Jaap de Heer, godsdienstdocent en scriba van een christelijke gereformeerde kerk, in het Reformatorisch Dagblad van 14 januari. Volgens hem is voor een van de GTU-partners de Heilige Schrift geen ijkpunt voor de GTU. Aan de TU Kampen zijn immers docenten actief die zeggen dat Adam en Eva niet de eerste mensen op aarde waren, maar hoofden van een clan van mensen met primitief moreel besef, die het begin van Genesis houden voor een mythe, en Bijbelse wonderen ontkennen.
Dit zijn, zo suggereert De Heer, „slechts enkele voorbeelden” van een bredere „ontwikkeling” waarover zijn kerkgenoten zich grote zorgen maken. Er bestaat in Kampen een „drang om mythen en legenden te veronderstellen” en er is sprake van „vrees wetenschappelijk niet relevant geacht te worden.” Conclusie: „de klassieke gereformeerde leer” is bij Kamper docenten „niet in goede handen.”
Nu denken wij dat het gezag van de Schrift sowieso niet veilig is bij mensen. Alleen God Zelf brengt ons respect voor Zijn Woord bij en zorgt dat het niet leeg weerkeert. Tegelijk vroegen wij ons af: wie van onze collega’s zouden zijn bedoeld? Wie er wetenschappelijk ‘bij wil horen’, moet zich niet met hart en ziel geven aan de opleiding van gereformeerde predikanten. Wij komen ook geen collega’s tegen die over Adam en Eva of het begin van Genesis spreken in bovengenoemde zin.
Waarheid
Zeker, soms mengt een Kamper docent zich in de discussie over schepping en evolutie. Er is weleens iets geschreven over de vraag of er achter de ”zonen Gods” in Genesis 6 een oudoosterse mythe schuilgaat. Zoals hoogleraren uit Apeldoorn meermalen schreven over de symbolische geschiedschrijving van Genesis 2 en 3 en over eventueel gebruik van oudoosterse beelden daarin.
Daar is niet iedereen het mee eens, en dat hoeft ook niet. Maar gereformeerde theologen hebben het altijd als hun roeping gezien om problemen die bij de Schriftuitleg opkomen eerlijk onder ogen te zien en de voor- en nadelen van mogelijke oplossingen te benoemen. Dit vanuit de overtuiging dat de waarheid van de Schrift zichzelf wel zal bewijzen.
Alle genoemde bijdragen pogen dan ook voluit recht te doen aan de Schrift als Woord van God en aan de historische claims van Genesis 1-11. Wie dat ontkent, leest niet alleen slecht, maar verspreidt ook zomaar een vals getuigenis over de naaste. Vrijgemaakt gereformeerden hebben dat in elk geval moeten leren na hun jarenlange kritiek op de lezing van het paradijsverhaal van de christelijke gereformeerde prof. dr. B. J. Oosterhoff.
Zonnewonder
Hoe zit dat dan met de uitleg van het zonnewonder in Jozua 10? Ook in de voorzichtig voorgestelde, en later weer gerelativeerde, nieuwe uitleg daarvan blijft de grote overwinning van Jozua gewoon een wonder. Een uniek, fysiek, onverklaarbaar ingrijpen van God.
De nieuw geboden uitleg is allerminst het eind van alle tegenspraak. Maar als iemand grondig studeert, geen genoegen neemt met ‘gangbare meningen’, maar alles op alles zet om zo goed mogelijk te begrijpen wat de Bijbeltekst zélf bedoelt te zeggen, is dat dan niet juist gereformeerd? Die tekst is immers zelf de concrete wijze waarop God Zich in de Bijbel openbaart.
Kortom, de ‘enkele voorbeelden’ zijn in eigenlijk ‘enkele karikaturen’. Ongetwijfeld te goeder trouw en vanuit oprechte zorg geformuleerd. Maar wel veel te ongenuanceerd. Pijnlijk voor de directbetrokkenen. Maar vanwege de impact ook ronduit gevaarlijk. Juist omdat één ding wat De Heer beweert zo ontzettend waar is: gereformeerd kerk-zijn betekent bereid zijn je te laten corrigeren door God en zijn Woord. Het is op die basis dat gereformeerden elkaar ontvangen als in Christus aan elkaar gegeven. Wij willen niet anders dan dat. Maar karikaturen bedreigen zelfs het begin van een ontmoeting en gesprek.
Zorgen
Maar is er dan in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt geen sprake van ontwikkelingen die reden kunnen zijn tot zorg? Natuurlijk wel! Werd in het verleden de eigen identiteit soms wel erg strikt gedefinieerd, nu vindt op tal van terreinen een heroriëntatie plaats. Daarbij staat de verbondenheid met de gereformeerde traditie onder druk.
Dat leidt soms tot keuzes die zowel binnen als buiten eigen kring als problematisch worden ervaren. Wij herkennen dat en hebben er eveneens onze zorgen over. Voor ons is dat echter geen reden deze kerken de rug toe te keren of te stellen dat die niet gereformeerd meer zijn. De kwesties die aan de orde zijn, spelen immers in meer of mindere mate in álle kerken van de gereformeerde gezindte.
De vorming van een Gereformeerde Theologische Universiteit roept bij alle betrokkenen vragen op over Schrift, belijdenis, kerkelijke cultuur en identiteit. Die moeten grondig worden besproken. Daarbij is het alleen maar gezond als de vraag of je met het huldigen van bepaalde opvattingen ook ophoudt gereformeerd te zijn, gewoon openlijk wordt besproken. Dat doen we zelf ook.
Verzoek
Het initiatief tot een Gereformeerde Theologische Universiteit is geboren uit de overtuiging dat de onderscheiden tradities van gereformeerde theologie elkaar nodig hebben. Hoe gaan we verder, nu theologie vanuit confessioneel perspectief in ons land zo onder druk staat?
Het gevaar is dat het broodnodige gesprek daarover ontaardt in een schimmenspel, waarin –bewust of onbewust– nepnieuws wordt verspreid dat twijfel zaait. Bijvoorbeeld bij de gereformeerde geboortepapieren van de Theologische Universiteit in Kampen. Dat hindert volwassen meningsvorming en verantwoorde besluitvorming.
Daarom een simpel verzoek. Als u, waar dan ook, dit gesprek voert, zou u er dan op willen letten dat de volgende twee vragen aan de orde komen: 1) Zouden anderen zich in de nu gegeven weergave van hun opvattingen herkennen? 2) Wordt daarin werkelijk recht gedaan aan de hartelijke liefde van de ander voor God, Schrift, belijdenis en kerk?
De auteurs zijn als universitair docent verbonden aan de Theologische Universiteit in Kampen.