Moeizaam is het evangelisatiewerk dat de Roemeense predikant ds. I. L. Zöld in de grote Joodse gemeenschap in de Hongaarse hoofdstad Boedapest verricht. „Ik voel grote pijn als ik de verharding zie.” Maar er zijn ook tekenen van hoop. „Soms is er opmerkelijke openheid tijdens ontmoetingen. Binnenkort mag ik met een seculier-Joodse debatclub in gesprek over Thomas Bostons boek ”Kunst van mensen vangen”.”
Het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten kwam in contact met ds. Horvath Levente, een predikant in de Hongaars-Gereformeerde Kerk in Roemenië die graag evangelisatiewerk onder de Joden wilde opzetten. Toen de deputaten ds. D. de Wit en J. Seip met hun echtgenotes hem rond 2003 bezochten, ontmoette Zöld Imre –Hongaren vermelden hun achternaam voor de voornaam– hen voor het eerst.
„De deputaten vroegen mij het evangelisatiewerk op te pakken”, vertelt de Roemeense predikant. „Daarvoor had ik toen geen tijd, want mijn theologiestudie was nog niet afgerond. En ik wist ook niet of het mijn taak was.
Het jaar erna nam ik deel aan een conferentie voor theologiestudenten die ds. Levente organiseerde over het zendingswerk van de Schotse kerken, met name onder Joden. ’s Zaterdags vastten, baden en lazen de conferentiegangers. Het was ons gebed of iemand tot evangelisatiewerk in de Joodse gemeenschap geroepen zou mogen worden. Ik heb toen ervaren dat de Heere me tot dit werk riep. Dat heeft Hij daarna bevestigd, dus toen het deputaatschap me in 2005 opnieuw vroeg, kon ik ja zeggen.”
Had Evangelieverkondiging onder Joden aandacht gekregen tijdens uw studie?
„In Roemenië niet. Ik schreef echter een werkstuk over het dispensationalisme –de bedelingenleer van John Nelson Darby– en richtte me op de vraag hoe de kerk met Israël moet omgaan. Vervolgens verdiepte ik me tijdens mijn studiejaar in de Noord-Ierse hoofdstad Belfast in de betekenis van de hoofdstukken 9 tot 11 van Paulus’ Romeinenbrief. Ik reisde twee weken door Wales, Engeland en Schotland om organisaties te bezoeken die onder Joden evangeliseerden. Dat resulteerde in een werkstuk van 20.000 woorden. Ondertussen dacht ik erover na hoe ik dit werk zelf zou kunnen gaan doen.”
Wat was uw conclusie toen u de Romeinenbrief bestudeerde?
„Er zijn nog onvervulde beloften voor het Joodse volk. De Heere kan in korte tijd een massale bekering geven. Tot die tijd geldt voor christenen de plicht om onder hen het Evangelie te verkondigen van de Messias Die gekomen is. Het is een zegen dat ik, afkomstig uit een heidens volk, een verkorene mag zijn, maar God heeft Israël niet verworpen en christenen zijn verantwoordelijk richting het Joodse volk.”
Hoe kwam u ertoe in Boedapest te gaan werken?
„Van januari tot augustus 2006 heb ik onderzoek gedaan. Ik heb alle Joodse gemeenschappen in Roemenië bezocht. Van de 10.000 Joden wonen er 6000 in de hoofdstad, Boekarest. Ook in steden als Timisoara, Oradea en Cluj leven grotere gemeenschappen. Daarnaast zijn er heel veel kleine groepjes, die soms alleen uit wat oude mensen bestaan.
In Boedapest wonen meer dan 100.000 Joden en er zijn meer organisaties die je kunt gebruiken om contacten te leggen. In overleg met het deputaatschap heb ik die stad dan ook als werkterrein gekozen.
Mijn eerste gemeente had 190 leden. Sinds 2015 werk ik in een nieuw dorp, in een jonge gemeente die inmiddels 400 leden telt en nog steeds groeit. Elke zondag zie ik nieuwe gezichten. Gelukkig heb ik ook in deze gemeente de gelegenheid om tien keer per jaar bijna een week naar Boedapest te gaan. Dat is een afstand van 500 kilometer. Ik doe er acht uur over, want er is geen snelweg.”
Hoe heeft u het werk aangepakt?
„Eerst heb ik onderzocht hoe andere organisaties dat doen. Er zijn baptisten actief, en mensen uit de pinkstergemeenten. Er was ook een veldwerker van de Britse organisatie Christian Witness to Israel.
Een grote beweging is Jews for Jesus: Messiasbelijdende Joden die hun volksgenoten het Evangelie brengen. Ze delen honderdduizenden boekjes uit en vragen de mensen om contactgegevens, zodat ze later op bezoek kunnen gaan. Het is verbazingwekkend hoeveel gelegenheid ze krijgen om gesprekken aan te gaan.
Die werkwijze kan ik niet zomaar overnemen. Ik ben geen Jood en kan in mijn eentje ook geen massaverspreiding organiseren. Wij hebben gekozen voor een persoonlijke benadering, en daarmee gaan we in een Bijbels spoor. Er is in Boedapest een aantal Joodse centra, grote gebouwen waar tal van activiteiten worden georganiseerd en waar ook niet-Joden welkom zijn. Daar probeer ik contacten te leggen. Ik doe dat ook op andere plaatsen in de wijk.
Wat in ieder geval niet werkt, is dat je tegen iemand zegt: „Hier heb je koffie, ga zitten en luister naar de boodschap die ik je te vertellen heb.” Ik ga in gesprek, probeer interesse te wekken en jaloers te maken, zodat mensen zelf vragen gaan stellen.
En dat gebeurt soms ook. Andere mensen zijn er echter afkerig van. Ik heb vrienden gemaakt onder de Joden in Boedapest met wie ik goed kan praten, maar zodra ik richting de boodschap van de Bijbel ga, breken ze het gesprek af.
Afgelopen maand nog probeerde ik tijdens een wandeling met een man het gesprek drie keer op de Heere Jezus te brengen. De eerste keer zei hij: Nu niet. De tweede keer: Later. De derde keer keek hij me aan en zei: Ik ben totaal niet geïnteresseerd. Ik zei: Ik probeer te begrijpen dat u niet in Christus geïnteresseerd bent, maar kunnen we niet over de Thora praten, die aan uw volk gegeven is? Hij zei: Ik wil geen barrières in mijn leven hebben, en de Tien Geboden vormen zo’n barrière.
Toen vertelde hij over alle beperkingen die aan zijn voorgeslacht waren opgelegd. In de tweede helft van de 19e eeuw mochten Joden niet naar de universiteit en ze mochten geen land bezitten. Soms konden ze de Joodse wijk niet uit. Vandaar zijn afkeer van belemmeringen en beperkingen.
Die zag ik ook bij een andere man, met wie ik over homoseksualiteit sprak. We waren het erover eens dat het voor een kind niet goed is als het bij twee mannen of twee vrouwen opgroeit. Toch wilde hij geen enkele barrière, en daarom was hij voorstander van gelijke rechten voor homoseksuele paren, wat in Hongarije een gevoelig onderwerp is. Ik zei: Ik ben blij met barrières, want die geven veiligheid en binnen het hek is er voldoende ruimte voor een genoeglijk leven.”
Maakt het verschil of u met orthodoxe of meer seculiere Joden spreekt?
„In Boedapest zijn verreweg de meesten seculier. Orthodoxere Joden zijn naar het Westen vertrokken, omdat ze onder de communistische regering geen gelegenheid kregen zich aan hun godsdienstige voorschriften te houden. Inmiddels zijn er weer wat orthodoxe Joden komen wonen, vanuit Israël of New York. Ze zijn moeilijk te benaderen. Een rabbijn heeft me al eens bij de hand genomen en naar buiten geleid.”
Bemoediging
Ds. Zöld bezoekt debatclubs. „De deelnemers aan een discussie stellen zich daar eerst voor. Als ik zeg dat ik predikant ben, kijken de mensen op. Het lukt soms om belangstelling te wekken. Als de discussieavond rond halfnegen eindigt –voor Hongaren is dat al vrij laat–, wordt het gesprek weleens de volgende dag voortgezet.
Ik nodigde de leden van een seculier-Joodse debatclub in Boedapest uit ons in Roemenië te bezoeken, maar niemand kwam. Tot afgelopen mei. Toen kwamen er zes van hen op bezoek. Ze logeerden zes dagen in een buurdorp, maar aten dagelijks bij ons mee en luisterden naar het lezen uit de Bijbel. ’s Morgens lezen we uit het Nieuwe Testament, ’s avonds uit het Oude.
In het gebed noemde ik ieder van hen persoonlijk. Ria, een van de gasten, vroeg wie ik met ”Ria” bedoelde. „Ik bedoelde jou”, zei ik. Dat ontroerde haar: „Er heeft nog nooit iemand voor me gebeden.”
Ik gaf hun Thomas Bostons ”Kunst van mensen vangen”. Eén van hen las het helemaal uit. Dat leidde ertoe dat ik dit boek de komende tijd in hun club mag komen bespreken.”
Antisemitisme
Ds. Zöld probeert binnen de Hongaars-Gereformeerde Kerk liefde voor het Joodse volk en de zaak van Evangelieverkondiging onder hen te wekken, antisemitische gevoelens te bestrijden en de onjuistheid van de vervangingsleer –waarbij de kerk de plaats van Israël heeft ingenomen– aan te tonen. Daarvoor heeft hij samen met het deputaatschap van de Gereformeerde Gemeenten conferenties belegd. Voor komende zomer staat een reis van twintig predikanten naar Israël op de planning. „De Joden zijn bevreesd voor de groeiende populariteit van extreemrechtse groeperingen.”
Het werk in Boedapest kent zijn hoogte- en dieptepunten. „Er is blijdschap als er een luisterend oor is. Ik heb echter ook weleens moedeloos in mijn hotelkamer gezeten. Troost ontving ik echter uit de profetieën van Jesaja, die te midden van de puinhopen zijn boodschap moest brengen, in opzien tot de Heere. Ik hoef alleen maar mijn hengel uit te werpen; ik weet niet wanneer de vis toehapt. Dan mag ik het in Zijn hand geven. Hij geeft me de juiste woorden als ik ze nodig heb. Ik hoop dat er in Nederland gebed voor ons werk is.”
---
Ds. I. L. Zöld
Ds. Imre Levente Zöld (38) werd in Târgu Mureș, een stad in de Roemeense regio Transsylvanië, geboren. In die streek studeerde hij zeven jaar theologie in de stad Cluj: vijf jaar voltijds en daarna, terwijl hij hulpprediker was, twee jaar in deeltijd.
Van 2005 tot 2015 diende hij in Culpiu, waar hij in 2006 tot predikant van de Hongaars-Gereformeerde Kerk werd bevestigd. Ds. Zöld behoort tot de behoudende Bethaniëbeweging in deze kerk. Sinds 2015 staat hij in Satu Nou. Dankzij een studiebeurs van de Presbyterian Church of North Ireland kon hij van 2006 tot 2007 in Belfast studeren.
Ds. Zöld heeft al vele jaren een band met de hervormde gemeente in Haaften. In 2003 kwam hij ook in contact met het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten. Met steun van dit deputaatschap evangeliseert hij sinds 2008 onder Joden in de Hongaarse hoofdstad Boedapest. In 2009 en 2016 sprak hij tijdens de Israëldag die het deputaatschap jaarlijks in Hardinxveld-Giessendam houdt.
Ds. Zöld is getrouwd met Noémi. Hun vier kinderen, Vera, Dóra, Áron en Kata, zijn in Culpiu geboren.