Nico Declerck verovert de wereld met Orgelradio.eu
Kan iemand in zijn eentje met orgelmuziek de wereld veroveren? Die vraag intrigeerde de Belgische organist Nico Declerck. Hij deed een poging. Met succes. Meer dan 100.000 mensen uit zo’n 150 landen luisterden sinds de start op 4 januari naar Orgelradio.eu.
De verdwijning van orgelprogramma’s op de Belgische en de Nederlandse radio zat Declerck niet lekker. Hij klopte bij de Belgische klassieke radiozender Klara aan, maar zijn verzoek om een orgelprogramma te mogen presenteren werd afgewezen. „Klara vindt het niet meer van deze tijd om één instrument centraal te stellen in een programma.”
Declerck (zie ”Geen saxofoon, maar orgel”) besloot uit te zoeken wat er nodig is om op eigen houtje een internetradiostation te beginnen. Hij stuitte daarbij op het Belgische bedrijf Radionomy, dat naar eigen zeggen op internet als voertuig voor meer dan duizend radiostations fungeert. „Ik kan de servers en software van Radionomy gebruiken. Van Radionomy mag ik enkel cd’s gebruiken waarvan de auteursrechten zijn geregeld. Ik mag van dit bedrijf geen opnamen van liveconcerten uitzenden. Radionomy betaalt de rechten van de muziek die ik laat horen. In ruil voor al hun diensten zenden ze elk uur twee reclameblokken van twee minuten uit.”
Sinds 4 januari is Orgelradio.eu in de lucht. Het station zendt continu orgelmuziek uit. Declerck bedacht voor elke dag een thema. Op zondag klinkt religieuze muziek, op maandag komen Belgische organisten aan bod, de dinsdag is gereserveerd voor muziek na 1800, op woensdag laten Nederlandse organisten zich horen, donderdag is Bachdag, op vrijdag ‘spelen’ organisten uit de hele wereld en op zaterdag bepalen luisteraars het programma.
De goedlachse musicus laat de werkruimte in zijn woning in het Belgische Beerse zien. Tegen de ene wand staat een breed bureau met een computer. Achter Declercks rug pronken drie drukwindharmoniums. Boven zijn hoofd staan rijen cd’s in vakken, die gemaakt zijn in de plafondbalken.
Hoeveel uur brengt u hier wekelijks door?
„Dat is lastig te zeggen. Ik zet elke dag twaalf cd’s centraal, die passen bij het dagthema. Eén dagprogramma maken kost minstens twee uur. Voor één week ben ik dus veertien uur kwijt. De week erna klinkt dezelfde de muziek, maar wijzigt wel de volgorde van de stukken. Voor het kunnen samenstellen van een programma, moeten de cd’s al gerubriceerd zijn en dient alle muziek op de server te staan.”
Welke handelingen zijn daarvoor nodig?
„Nieuwe cd’s moet ik meestal handmatig invoeren. Soms zijn gegevens als uitvoerende, orgel en het repertoire direct zichtbaar als ik een cd in de speler stop. Ik scan verder het booklet in en categoriseer de schijfjes, bijvoorbeeld onder de noemers Nederlands, improvisatie en religieus. Elke track moet ik converteren naar een mp3-formaat. Omdat de speellijst van Radionomy weinig ruimte bevat voor het vermelden van de titel van een werk moet ik vrijwel alle titelaanduidingen inkorten.
Toen ik begon, bezat ik zo’n 450 cd’s. Inmiddels heb ik er ruim tweeduizend, dankzij organisten en cd-labels die hun cd’s sturen.”
Wat zendt u wel en niet uit?
„Ik bied ruimte aan kunst met een grote en een kleine k. Als er nieuwe cd’s binnenkomen, beluister ik alleen fragmenten van uitgaven met mij onbekende organisten. Bij mensen als Ton Koopman, Leo van Doeselaar en Peter Van de Velde doe ik dat dus niet. Muziek die gespeeld is op een elektronisch orgel of een synthesizer draai ik niet. Voor werken die zijn opgenomen op samplesets voor het softwareprogramma Hauptwerk maak ik soms een uitzondering.”
Welk doel had u zich met Orgelradio gesteld?
„Niet meer en minder dan de norm die Radionomy stelt. Om te kunnen blijven bestaan, moest Orgelradio na 9 maanden gemiddeld 130 uur per dag worden beluisterd. Het gemiddelde schommelt nu rond de 300 tot 400 uur per dag. We kenden een bliksemstart, mede dankzij alle aandacht in de media. Bijna de helft van de luisteraars, 47.000 mensen, komt uit Nederland. België en Duitsland volgen met elk 12.500 luisteraars. Op nummer vier en vijf staan de Verenigde Staten en Frankrijk, met respectievelijk 5500 en 4000 luisteraars.”
Vormt orgelradio een bedreiging voor de cd-industrie?
„Dat denk ik niet. Als ik op de radio een fraaie opname hoor, wil ik die cd juist zelf hebben. Alleen al omdat het lang kan duren voordat programmamakers weer voor die uitgave kiezen.”
Kunt u uw vrouw en kinderen nog voldoende aandacht geven?
„In het begin vonden de gezinsleden Orgelradio spannend en interessant. Inmiddels klagen ze –terecht– dat ze zo vaak mijn rug zien. Ik heb een fulltimebaan bij de Vlaamse Opera en doe al het werk voor Orgelradio in mijn vrije tijd. Ik ben niet van plan om op dezelfde voet door te gaan. Over een jaar moet ik mijn salaris voor een deel met Orgelradio kunnen verdienen. Zo niet, dan ga ik een beroep op vrijwilligers doen.”
Wat is uw droom?
„Ik laat momenteel onderzoeken of Orgelradio zelfstandig kan worden. Wanneer dit mogelijk is, wil ik een efficiencyslag maken, waarbij een database communiceert met de website en veel processen automatisch verlopen. Als zelfstandige kan ik zelf bepalen of en welke reclame ik uitzend. Datzelfde geldt dan voor opnamen van liveconcerten. Verder wil ik dagelijks één cd centraal gaan zetten en van die uitgave een videorecensie van enkele minuten maken. Orgelradio moet een wereldwijd platform voor orgelliefhebbers worden.”
Is radio maken een eenzaam werk?
„Dat valt reuze mee. Ik heb via Orgelradio juist veel nieuwe organisten en orgelliefhebbers leren kennen. Ik geniet erg van die contacten.”
Geen saxofoon, maar orgel
Nico Declerck (47) groeide op in het boven Antwerpen gelegen Brasschaat. Zijn ouders hielden van muziek, maar mochten van hun ouders geen muziekles nemen. „Het gevolg was dat wij als kinderen allemaal op muziekles móésten. Dat was dik tegen mijn zin. Voor mij viel de keus op de altsaxofoon, omdat mijn grootmoeder dat instrument zo graag hoorde. Ik heb vier jaar zitten knoeien op die saxofoon.”
Wekelijks bezocht het gezin de rooms-katholieke kerk in zijn woonplaats. Een orgel sprak Declerck wel aan. „Waarschijnlijk omdat je met dit instrument in je eentje een hele ruimte kunt vullen. Pas op mijn veertiende ben ik met orgelles begonnen.”
Vier jaar later werd Declerck toegelaten tot het conservatorium van Antwerpen. Daar studeerde hij orgel bij Stanislas Deriemaeker en Joris Verdin.
Na het behalen van zijn conservatoriumdiploma ontdekte Declerck dat niemand op een nieuwe concertorganist zat te wachten. Hij ging lesgeven, maar dat beviel hem niet. De musicus werkt inmiddels ruim twintig jaar als voorstellingsleider bij de Vlaamse Opera. „Een voorstellingsleider zorgt ervoor dat zaken als de veranderingen in decors, belichting en de opkomst van medewerkers tijdens een voorstelling goed verlopen. Ik geniet van mijn werk. In de opera komen veel kunsten samen.”
Declerck is organist van de St.-Pieterskerk in Turnhout en co-organist in de St.-Katharinakerk in Hoogstraten. Hij bespeelt in Turnhout een Le Royerorgel met pijpwerk uit de zeventiende en de achttiende eeuw. De St.-Katharinakerk bezit instrumenten van de orgelbouwers Pels (1961) en Thomas (2004).