Termen als zendingsveld en thuisland kunnen beter worden afgeschaft. Ze roepen te veel het koloniale beeld op van een leeg veld dat gereed is om gecultiveerd te worden, vindt Eleonora Hof.
Zij promoveerde vandaag in Amsterdam aan de Protestantse Theologische Universiteit op het proefschrift ”Reimagining Mission in the Postcolonial Condition” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer). Hof wil de missiologie zuiveren van kolonialisme, zo is haar intentie.
Thuisland, zendingsveld, het zijn van die overbekende termen in nieuwsbrieven van zendingscommissies en, jawel, „thuisfrontcommissies.” „Alleen het idee van front of het Engelse woord frontier al”, zegt Hof desgevraagd. „Ze roepen te veel militaristische denkbeelden op, gebaseerd op een tegenstelling tussen ”wij” en ”zij”. Ik begrijp dat deze termen zijn ingeburgerd en ik ben ook onder de indruk van de inzet van veel thuisfrontcommissies. Maar begrippen als thuisland en zendingsveld bieden een geromantiseerd beeld van eenheid en homogeniteit wat niet overeenkomt met de werkelijkheid. Ook de wederkerigheid in de relatie komt daarin niet goed tot uitdrukking.”
Hof constateert in deze termen een bepaalde oorlogsretoriek. „Het zendingsveld roept het idee op van een slagveld. De geschiedenis van de zending heeft dat beeld helaas ook meermalen laten zien. Het zendingsveld lijkt een maagdelijk veld dat door ons bewerkt moet worden. Daarin steekt ook het theologische gevaar dat de Heilige Geest er pas zou zijn als de zendeling arriveert.”
Je kunt dus niet spreken van de blinde heiden?
„Die term wil ik inderdaad nuanceren, zeker wanneer we beseffen dat wij christenen in het Westen ook van nature heidenen zijn geweest, zoals de theoloog Miskotte dat treffend heeft uiteengezet. Het dienen van God in een bepaalde cultuur bevestigt altijd bepaalde elementen van die cultuur, maar zal ook sommige aspecten onder kritiek stellen. We mogen vanuit het Westen niet alles als dwaalgeest afschrijven wat de Geest elders werkt. Bovendien heeft de kerk in het Westen een koloniaal verleden dat ons tot bescheidenheid moet stemmen.”
Vanuit de marge
Hofs „postkoloniale” missiologie bestaat uit drie hoofdthema’s: marginaliteit, kwetsbaarheid en roeping. Het gaat om zending bedrijven vanuit de marge, de rand van de samenleving. Hof verwijst naar het zendingsvisie van de Wereldraad van Kerken zoals verwoord tijdens de laatste assemblee in Busan (2013). Toen werd geconstateerd dat zending zich niet meer beweegt van het Westen naar de niet-westerse wereld, maar dat er een omgekeerde beweging aan de gang is: christenen komen naar het Westen.
De „missietheologie vanuit de marges” ziet Hof ten diepste verwoord in Jezus Christus, „de grensganger bij uitstek.” Hof bepleit een perspectief vanuit de planeet en kiest daarom voor de term ”planetair”. „Uiteindelijk schieten we niet zo veel op met de taal van de globalisering, omdat hierbij het economisch perspectief centraal staat. De wereld is echter geen ”global village” geworden, maar er worden steeds meer grensmuren opgericht met een steeds dodelijker karakter. Omdat ik de negatieve kanten van de globalisering benadruk, heb ik het in mijn voorstel liever over de wereld vanuit een planetair perspectief. De wereldkerk is dus principieel met elkaar verbonden, niet puur door de toenemende globalisering.”
Hof werkte als beleidsmedewerker bij de Gereformeerde Zendingsbond (GZB). Haar ideeën van zending vanuit de marge waren volgens haar behulpzaam bij het formuleren van een nieuw beleidsplan voor de GZB.
„Ik ben blij dat ik daar heb gewerkt. Ik zie dat de GZB steeds meer oog krijgt voor de wederkerigheid in de zending. Was het vroeger: wie betaalt die bepaalt, nu zijn er gelijkwaardige partners. Wij hoeven de kerk niet in Azië en Afrika te stichten. God was daar al aan het werk en heeft daar een kerk gesticht, waarmee we kunnen samenwerken. Dat geeft mij ook ruimte om daar het werk van de Geest te zien voordat westerse zendelingen kwamen.”