Huwelijksreis in aardbevingsgebied: „Alles trilde. Het was een chaos”
Patrick en Martine Hazeleger wisten niet hoe snel ze buiten moesten komen toen maandag de aarde beefde. Met zo’n zestig andere Nederlandse toeristen zitten ze nu vast in de Nieuw-Zeelandse kustplaats Kaikoura. „We hopen dat we morgen weg kunnen, per marineschip of helikopter.”
Het Puttense stel –op 10 juni getrouwd– is sinds 27 oktober in Nieuw-Zeeland voor een verlate huwelijksreis. „Zondag hebben we met twee kerkdiensten in Nederland meegeluisterd. Maandagmorgen vroeg zouden we op dolfijnenexcursie, daarna naar het Abel Tasmanpark en morgen met de veerboot naar het Noordereiland. Maar dat liep allemaal even anders.”
Het jonge echtpaar verblijft in „een hutje achter een bed en breakfast op een heuvel.” Twee minuten over twaalf –„de maandag was net begonnen”– werd Martine wakker. „Ze dacht: Wat gebeurt er? Ze maakte mij wakker, ik keek naar buiten, zag het huis bewegen en dacht direct: Een aardbeving! Alles trilde. We vlogen naar buiten. Er zitten hier nog vier Nederlanders en een Duitser. We hebben stoelen en bankjes buitengezet, want niemand durfde naar binnen. Er kwamen steeds naschokken.”
Met grote snelheid kwam de ene na de andere auto de heuvel op, zegt Hazeleger. „De mensen vluchtten uit het lagergelegen gebied weg vanwege een tsunamiwaarschuwing. Het was een chaos. Pas om vijf uur zijn we nog weer even gaan slapen.”
Bijna alle gebouwen bleven overeind. „Ze zijn erop gebouwd. Als de aarde beeft, bewegen de huizen en juist daardoor storten ze niet in. Hier in het dorp is één vrouw omgekomen; kennelijk omdat de fundering van haar woning niet goed was.”
Berichten sijpelden binnen. „We blijken maar een half uur bij het epicentrum vandaan te zitten. We hebben een rondje door de winkelstraat hier beneden gelopen. Alles ligt er op z’n kop. Uit het trottoir staken brokstukken omhoog. Het Rode Kruis kwam langs om te waarschuwen dat we bij naschokken op straat moesten gaan staan. En die schokken waren er steeds. Vannacht wilden we in onze hut gaan slapen, maar na een hevige schok besloten we toch maar in onze auto te overnachten. Dat ging best.”
Het reisplan moest worden aangepast. „Niemand kan hier weg, want de drie toegangswegen zijn onbegaanbaar. Er werd zelfs gezegd dat dat twee weken gaat duren. Het asfalt is weggevaagd of gescheurd, of er ligt modder en puin op. Er kwam bericht dat we vandaag geëvacueerd zouden worden, maar het is nu avond en we zitten hier nog steeds.”
Douchen mag niet: de leiding is kapot en het water raakt op. Ook de voedselvoorraden slinken. „Er komen wel helikopters, maar er zitten hier 4500 mensen. Opmerkelijk trouwens dat alle Chinezen al weg zijn. Ik denk dat de Chinese ambassade daarvoor helikopters hierheen gestuurd heeft.”
Hazeleger typeert de ervaringen van de afgelopen dagen als „heel bizar.” „Je ziet vaak beelden van rampen, maar als je het zelf meemaakt, is het even anders. Als de grond waar je altijd vastigheid op hebt, gaat bewegen, denk je: Hoe groot moet de kracht wel zijn die daar achter zit. Ik heb de Heere maandag de hele dag lopen danken dat we gespaard zijn.”
Volgens Travel Essence, het reisbureau waarbij de zestig Nederlanders hebben geboekt, zou het zeker tot vanavond duren voordat het marineschip dat hen evacueert, in Kaikoura aankomt.