Doorwaakte nachten in het klooster
Het venster geeft zicht op de kloostertuin, de bedden zijn zacht en warm. Het is geen straf om te overnachten in het Augustijnenklooster in Erfurt, de plaats waar Luther ruim vijfhonderd jaar geleden zijn intrek nam. Dit monnikenverblijf mag dan middeleeuws zijn, de gastenkamers zijn dat niet.
Op het bureautje ligt een uitnodiging voor het avondgebed om zes uur. De klok wijst enkele minuten na zessen aan. Haasten dus. De gangen door, langs de naambordjes van de kamers. Ulrich Zwingli, Philippus Melanchthon, John Calvin… Het gebedsmoment heeft plaats in de Augustijnenkerk van het klooster.
De zware kerkdeur geeft gelukkig mee. Meteen is de vaart uit het leven. Een verstilde groep mensen wisselt beurtzang af met gebed en momenten van diepe stilte. De plaatselijke evangelische kirche koos dit keer voor een Taizéviering. Een meerstemmig Kyrie Eleison –ontferm u Heer– klinkt op. Het gezelschap besluit met een avondmaalsviering, staand rondom het altaar.
Marteling
Op de ijskoude vloer voor dit altaar bracht Luther de nacht voor zijn priesterwijding door. Languit voorover liggend, met uitgespreide armen en benen. Nota bene op het graf van de man die Johannes Hus aanklaagde en hem op de brandstapel bracht. Een marteling was het. Met zijn keuze voor de augustijner bedelmonniken legde Luther zichzelf een spartaanse leefwijze op.
Dat betekende onder meer: met meerdere monniken op een kamer slapen, de nacht doorbrengen op een smoezelige strozak en het belijden van zonden ten overstaan van alle broeders. Wee degene die iets vergat. De geestelijken waren verplicht elkaar in de gaten te houden en elkaar te wijzen op misdaden. Wie een ander niet wilde verlinken, moest voor deze zonde boeten door tijdens de maaltijd voor te lezen en hongerig toe te zien hoe anderen zich voedden. Luther was een van de fanatiekste kloosterlingen. Hij kwelde zichzelf door vrijwillig zonder dekens te slapen. Het had niet veel gescheeld, zei hij later, of deze gewoonte had hem zijn leven gekost.
In het schemerige koor van de kerk geven de Thüringer lutheranen het avondmaalsbrood aan elkaar door. In de film ”Luther” uit 2003 is te zien hoe de reformator op dezelfde plaats in de Augustijnenkerk zijn eerste mis opdraagt, bevend van spanning omdat hij ogen van zijn vader op zich voelt rusten.
Het is een van de favoriete fragmenten van stadsgids Matthias Gose omdat het gebeurde historisch klopt. De kersverse priester morste in zijn agitatie zelfs wat wijn. Luthers priesterwijding had kort daarvoor plaatsgehad in de Dom, de imposante kathedraal die tot op de dag van vandaag de stad imponeert – schouder aan schouder met de Sint Severuskerk.
Buiten blijven
In Erfurt zijn méér sporen van Luther te vinden: bij de universiteit waaraan hij studeerde, in de Sint Michaëlskerk waar hij veel later preekte en bij het internaat waar hij als student woonde. Ook daar waren de regels streng. Wie na zonsondergang (en in de zomer na half negen ’s avonds) niet binnen was, bleef de hele nacht buiten. Dat is ook Maarten eenmaal overkomen. Eén ding is zeker: in Erfurt heeft hij heel wat doorwaakte nachten beleefd.