De invasie in Normandië luidde het begin van het einde in van de nationaal-socialistische heerschappij. De dag van 6 juni is bekend geworden als D-Day. Maar de eigenlijke naam voor deze militaire onderneming was Operatie Overlord. Het woord groots is hier beslist op zijn plaats.
De getallen spreken voor zich. Bij de operatie waren 5000 schepen betrokken die 130.000 man en 20.000 voertuigen vervoerden. Ze werden ondersteund door de kanonnen van 700 oorlogsschepen waaronder zes enorme slagschepen. Bovendien deden 8000 vliegtuigen mee. Het totale aantal militairen bedroeg 2 miljoen. De Amerikaan Eisenhower en de Engelsman Montgomery leidden de invasie. Namen die de oudere generatie nog zeker bekend zullen zijn.
Over deze beslissende dag in de bevrijding van West-Europa schreef Dan van der Vat, die als jongen van zes jaar de bevrijding van Alkmaar door de Canadezen meemaakte, een boek dat hij in dankbaarheid heeft opgedragen aan de Canadese bevrijders.
De compositie van dit werk is bijzonder. Behalve de feitelijke beschrijving van de invasie en haar voorbereidingen, die op menige lezer indruk zal maken, zijn fragmenten van dagboeken en brieven van D-Day-veteranen opgenomen, alsmede foto’s van de betrokken personen. Ook worden uitspraken van bevelhebbers geciteerd. Verder is het boek voorzien van vele foto’s van de landing en van een aantal kaarten. Dit alles brengt de gebeurtenissen van toen dichtbij.
Aan het begin van de invasie richtte Eisenhower zich tot zijn soldaten: „Jullie staan op het punt om de Grote Kruistocht te beginnen… De hele wereld kijkt naar jullie… Wij accepteren niets minder dan een totale overwinning. Succes! En laten we allen bidden dat de Almachtige God deze grootse en nobele onderneming zegent.” (blz. 83)
Oorverdovend
De overwinning kwam, maar zij ging wel gepaard met bloed, zweet en tranen. De ooggetuigenverslagen laten dit duidelijk zien. Een hospitaalsoldaat aan boord van een landingsvaartuig schreef: „Het lawaai van de inslaande granaten was oorverdovend. De stank van zwavel, braaksel en angst drong door alles heen. Het enige dat ik deed, was bidden dat ik niet zou sterven voor ik aan land was.” (blz. 89) Een luitenant tekent op dat van zijn compagnie van 120 mannen er slechts veertien over bleven die ongedeerd waren.
Een andere ooggetuige zag vele lichamen in zee drijven. En een van de soldaten die Omaha Beach (een van de invasiestranden) bestormden, schreef: „Toen we landden -ik weet niet hoe ik het moet beschrijven- … waren er explosies, lijken lagen op het strand; op de landingsklep van het voertuig sneuvelden soldaten. Ik moest ze eraf duwen. Ik weet niet of ze dood waren of nog leefden… We moeten daar ongeveer twintig minuten geweest zijn. We laadden de gewonden in en vertrokken weer. Zo deden we dat dertien keer.” (blz. 96)
Bij de plaats Falaise werd eveneens vreselijk gevochten. Een gevechtspiloot schrijft hierover als een toneel van dood en verderf en Van der Vat voegt eraan toe dat de geur van de dood zo doordringend was dat zelfs piloten van gevechtsvliegtuigen deze tijdens hun snelle vluchten over het slagveld konden ruiken.
Bloeiende bloemen
Dit boek geeft in woord en beeld een indrukwekkend getuigenis van de invasie in Normandië en roept respect en eerbied op voor allen die vochten voor de vrijheid en hiervoor hun leven hebben gegeven. Wanneer men de ontroerende foto ziet van de Canadese oorlogsbegraafplaats in Bény-sur-Mer, waar tussen de grafstenen de bloemen bloeien, worden dit respect en deze eerbied nog vergroot.
N.a.v. ”D-Day. De Langste Dag - 6 juni 1944”, door Dan van der Vat; uitg. Lannoo, Tielt, 2003; ISBN 90 209 5060 6; 176 blz.; € 29,95.