Buitenland

Welkom in vrij Eritrea

Hofleverancier asielzoekers. Derde op de ranglijst christen­vervolging van Open Doors. Eritrea heeft de reputatie het Noord-Korea van Afrika te zijn. Een reisverslag.

Mark Wallet
18 October 2016 10:38Gewijzigd op 16 November 2020 07:39
Militairen werken aan de weg tussen Asmara en Massawa. Dienstplichtingen worden in Eritrea niet alleen ingezet voor militaire activiteiten, maar ook voor andere werkzaamheden. De VN noemen dit slavenarbeid. beeld RD
Militairen werken aan de weg tussen Asmara en Massawa. Dienstplichtingen worden in Eritrea niet alleen ingezet voor militaire activiteiten, maar ook voor andere werkzaamheden. De VN noemen dit slavenarbeid. beeld RD

Lachend klapt Isaias het hoge hek buiten een restaurant in de Eritrese hoofdstad Asmara dicht en steekt zijn polsen tussen de spijlen door. „Dit is het hele verhaal van Eritrea”, zegt hij. „We zitten allemaal gevangen.” Omstanders schieten in de lach.

Hoog boven Isaias wuiven de palmbomen, achter hem zit het terras vol met mensen. Asmara oogt allesbehalve als een gevangenis. Het is een levendige stad vol cafeetjes en pizzatentjes, die in de volksmond wel Klein Rome heet. Ten tijde van de Italiaanse kolonisatie hebben gerenommeerde architecten zich hier naar hartenlust uitgeleefd. Het belangrijkste deel van de stad stamt uit de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw.

In de chique wijken rond het centrum juicht de bougainville uitbundig over de tuinmuren. In idyllisch ogende straatjes zitten jongeren op trappen te chillen. De straten zijn bijzonder schoon en het is er zo veilig dat je er zelfs ’s nachts gerust een wandelingetje kunt maken.

Toch begrijpen veel mensen hier direct wat Isaias bedoelt. Ze zeggen op andere manieren hetzelfde. Jongeren voelen zich geketend door een dienstplicht die officieel achttien maanden duurt, maar zich in de praktijk eindeloos kan uitstrekken. Het vrije woord ligt aan banden, evenals de vrijheid van godsdienst en samenkomst. Erachter zit het streven van het regime om koste wat het kost de nationale eenheid te bewaren.

2016-10-15-ACC1-massawa-15-3-FC_web.jpg
Straatbeeld in Massawa, een oude havenstad aan de Rode Zee. beeld RD

Isaias kan erover meepraten. Een zoon van hem dient al vijftien jaar in het leger. Hij zat zelf ooit een paar maanden achter de tralies, zonder enige vorm van proces. Kort voor zijn arrestatie trok hij enige tijd intensief op met een buitenlandse ontwikkelingswerker. Misschien was dat de reden dat ze hem oppakten, maar zeker weet hij het niet.

Dit soort ‘spontane’ opsluitingen is in Eritrea niet ongebruikelijk. Onderzoekers van de VN schreven dit jaar in een vernietigend rapport dat er in Eritrea op grote schaal sprake is van etnische en religieuze vervolging, willekeurige detentie en ‘verdwijningen’. De onderzoekers hadden zich gebaseerd op getuigenissen van gevluchte Eritreeërs, omdat hun de toegang tot het land werd ontzegd. Volgens Amnesty waren er drie jaar geleden 10.000 politieke gevangenen.

Het resultaat? Iedere maand ontvluchten naar schatting van de VN 5000 meest jonge mensen Eritrea. Dat zijn er zo’n duizend per week. In Europa dienden zich vorig jaar 47.000 asielzoekers aan uit het Afrikaanse land. Een serieus deel van hen reisde door naar Nederland. Eritreeërs vormden hier de afgelopen jaren de op een na grootste groep asielzoekers, na de Syriërs.

De Eritrese autoriteiten schatten de uitstroom van jongeren zelf op ongeveer duizend per maand. Ze wijzen erop dat ook veel Ethiopiërs zich bij aankomst in Europa voordoen als Eritreeër, omdat ze zo meer kans hebben op een status. Onderzoekers bestempelen Eritrea hoe dan ook als het hardst leeglopende land ter wereld. In het land wonen naar schatting nog zo’n 5 miljoen mensen.

Dienstplicht

Op de hoek van een van de straten van Asmara zit Henok met een aantal andere jongeren schoenen van voorbijgangers te poetsen. „Ik heb vier vrienden in Nederland”, zegt hij. Een collega-schoenenpoetser heeft een zus in Alkmaar. Nog weer een ander heeft een jongere broer in Duitsland. Als het goed is. „Hij is vier jaar geleden vertrokken, maar we horen weinig van hem.” Hij kijkt er bezorgd bij.

2016-10-15-ACC1-asmaraLutherseKerk-2-FC_web.jpg
Eén van de evangelisch-lutherse kerken in Asmara. beeld RD

De kans is klein dat ze hun makkers en familieleden nog eens zullen zien, als ze tenminste zelf in Eritrea blijven. Wie eenmaal illegaal is vertrokken, wacht volgens mensenrechtengroepen bij terugkeer de gevangenis. De jongeren weten het, en toch vertrekken ze nog altijd met honderden tegelijk. Net zo goed als ze de risico’s nemen van de levensgevaarlijke reis via Sudan naar Libië, en de oversteek van de Middellandse Zee.

„Wat heb ik hier?” vraagt Henok zich hardop af. Hij dient in het leger, maar heeft om de paar weken vrijaf om de kost te verdienen voor zijn familie. In die tussentijd werkt hij hard: elke ochtend zit hij al om zes uur in de ochtend met zijn spullen langs de weg, om twaalf uur later pas weer op te breken. Alleen op zondag stopt hij eerder in de middag: om twee uur. Een vetpot is het niet. Per paar gepoetste schoenen krijgt hij omgerekend 70 cent.

In het leger ontvangt Henok een vergoeding van een slordige 35 euro per maand: nauwelijks genoeg om in Asmara uit eten te gaan. De regering heeft weliswaar beloofd om de soldij te verhogen, maar daar is nog niets van terechtgekomen. Net zomin als van de belofte dat de dienstplicht van nieuwe soldaten echt niet langer meer zal gaan duren dan achttien maanden.

Henok wil ooit graag naar de Verenigde Staten. „Ik wil dit niet eindeloos blijven doen. Het is hier een dictatuur”, snuift hij. Er wordt instemmend gehumd, maar een van zijn vrienden schudt zijn hoofd. „Dat brengt je niks”, zegt hij. „Om economische redenen zou ook ik graag vertrekken, maar ik blijf hier. Dit is mijn cultuur, hier voel ik me thuis.” Een derde interrumpeert: „Ik zal eerlijk zijn: de meesten vertrekken niet om economische, maar om politieke redenen. Het komt door onze regering.”

Maar dan moet er een andere dringende vraag worden gesteld. „Waarom deed het Nederlandse voetbalteam het bij het laatste EK zo slecht?” Vijf vragende gezichten.

Eerlijk is eerlijk: ze geven uiteindelijk zelf de beste analyses.

Tranen

In 1991 verwierf Eritrea na een slepende, dertig jaar durende, oorlog de onafhankelijkheid van Ethiopië. Die gebeurtenis is eerder dit jaar grootst herdacht. Ook duizenden Eritreeërs uit de diaspora keerden voor even terug naar hun land om het feestje mee te vieren.

Vrijheid betekent veel voor een land dat eeuwenlang gekoloniseerd is geweest. In Eritrea zwaaiden ooit de Turken de scepter, later de Egyptenaren, Italianen, Britten en Ethiopiërs.

Een oude Eritreeër herinnert zich met tranen in de ogen dat hij tijdens de oorlog aan het front was en een lange rij in het wit geklede vrouwen dichterbij zag komen. Aan de hand namen ze hun zoons mee, kinderen nog: 13, 14 jaar oud. „Hier”, zeiden de vrouwen. „Laat ze alsjeblieft meevechten.”

2016-10-15-ACC1-asmaravrijeritrea-3-FC_web.jpg
Welkom in vrij Eritrea. Propaganda in het straatbeeld van Asmara. beeld RD

„Kun je je dat voorstellen?” vraagt de man met een brok in de keel. „We zijn een hecht volk. Nog altijd. Echt, ook de Eritreeërs in het buitenland dragen hun land nog altijd een warm hart toe.” Hij drukt een hand op zijn hart.

In zekere zin is de oorlog nog niet afgelopen. Van toenadering tot grote buur Ethiopië is geen sprake en de herinnering aan de strijd wordt actief levend gehouden. In het straatbeeld van Asmara zijn overal taferelen uit de oorlogstijd te zien. Het zijn heroïsche beelden van jonge soldaten, soms geflankeerd door vrouwen die de zaak al evenzeer zijn toegedaan. Geharnaste gezichten zijn in felle kleuren vereeuwigd. Ook in publieke ruimtes als het postkantoor en de bank hangen schilderijen die herinneren aan de strijd om de onafhankelijkheid.

Op posters die rond het laatste jubileum zijn uitgegeven, wappert de Eritrese vlag fier aan een brandende fakkel. „Een kwart­eeuw van verzet en ontwikkeling”, jubelt de begeleidende tekst. Onder de vlag zijn silhouetten van soldaten en hardwerkende mensen te zien.

De boodschap van alle propaganda is duidelijk: niemand mag vergeten hoe zwaar de vrijheid op de Ethiopiërs is bevochten én dat die niet vanzelfsprekend is. Eritrea is vergeleken met het machtige Ethiopië een dwerg en kan het alleen tegen het land opnemen als het volk eendrachtig de schouders onder het leger en de ontwikkeling zet.

Buitenlandse inmenging kan Eritrea daarbij slecht gebruiken. De koloniale geschiedenis is vol van gebroken beloftes: het aan de Rode Zee gelegen land is door veel mogendheden vooral voor eigen gewin gebruikt. Bovendien respecteert Ethiopië de internationaal erkende grenzen met Eritrea niet, zonder dat dit consequenties heeft. Het verklaart iets van de scepsis tegenover vreemde invloeden, bijvoorbeeld ook vanuit nieuwe kerkelijke groeperingen.

Ongefilterd internet

Wie oude mensen in Asmara spreekt, proeft soms iets van die verbittering om eeuwenlange onderdrukking. Jongere generaties vertolken vooral hun onvrede over de huidige repressie. Het gaan dan bijna altijd over de knellende dienstplicht.

Toch is Eritrea zonder meer opener dan Noord-Korea, waarmee het geregeld wordt vergeleken. In Eritrese hotels en restaurants staat de televisie onbekommerd op buitenlandse zenders als BBC, CNN en Al-Jazeera, en het (weliswaar bijzonder trage) internet lijkt ongefilterd. Inwoners kunnen kritische rapporten over hun land, met een beetje geduld, vrijelijk downloaden.

Bezoekers zijn binnen de grenzen van Asmara bovendien vrij om te gaan en te staan waar ze willen en kunnen met iedereen een praatje aanknopen. Inwoners uiten daarbij zonder over hun schouder te kijken hun onvrede over het regime. „Dat waren de goede jaren”, zegt een man van middelbare leeftijd, terwijl hij een stapel oude ansichtkaarten van Asmara uit de jaren vijftig door zijn handen laat glijden. Midden in de winkel, voor iedereen hoorbaar.

Mensen die geregeld in Eritrea komen, hebben de indruk dat het land langzaam opener wordt. Ze voelen zich vrijer in hun doen en laten dan enkele jaren geleden. Visa worden bovendien gemakkelijker verstrekt, hoe grillig de procedure en besluitvorming ook blijven. Een blijk van openheid zijn ook de visa die de laatste tijd zijn verstrekt aan journalisten van verschillende buitenlandse televisiezenders, zoals de BBC, maar ook bijvoorbeeld het Nederlandse RTL.

Tegelijkertijd onderstrepen de gedraaide reportages juist het gesloten karakter van het land. De journalisten werden bij de opnames in veel gevallen vergezeld door vertegenwoordigers van het regime. In hun bijzijn lieten Eritreeërs zich allemaal lovend uit over het landsbestuur, en buiten hun aanwezigheid wilden ze vrijwel nooit voor de camera reageren.

2016-10-15-ACC1-asmararkkerk-5-FC_web.jpg
De hoofdstraat van Asmara met rooms-katholieke kathedraal. beeld RD

Reizen buiten de hoofdstad Asmara is voor buitenlanders bovendien maar zeer beperkt mogelijk. Er zijn aparte vergunningen nodig om de stad te verlaten, die in de regel enkel voor een paar toeristische trekpleisters worden afgegeven. Waarom het regime zo benauwd is voor reizen door het land? Eritreeërs halen hun schouders op. „Ze zien overal spionnen.”

Victorie aan het volk!

Een van de binnenlandse reizen waar het ministerie van Toerisme in de regel zijn fiat aan geeft, is die naar de havenstad Massawa, aan de Rode Zeekust. Asmara ligt in de zogenoemde hooglanden, Massawa in de laaglanden. Het verschil in temperatuur is enorm: in september scheelt het meer dan 15 graden. De weg tussen de twee plaatsen kronkelt zich over drie bergkammen met veel weelderig groen, om vervolgens in een vlak woestijnlandschap terecht te komen.

Tussen beide plaatsen ligt een spectaculaire spoorlijn, die de Italianen tussen 1887 en 1911 aanlegden. Het 140 kilometer lange spoor is een huzarenstukje dat zich over en door de massieve bergketens slingert. Op het spoor staan bij de oude overslagplaatsen verlaten roestige wagons. Slechts af en toe rijdt er nog een trein over het traject.

In het centrum van Massawa verwelkomt een aantal triomfantelijk opgestelde tanks de bezoekers. Het is oorlogstuig dat de Eritrese strijdkrachten tijdens de onafhankelijkheidsstrijd buit hebben gemaakt op de Russen, die steun verleenden aan het Ethiopische leger. Een door president Isaias Afewerki onthulde gedenkplaat bewijst eer aan „de helden” die in de strijd om de bevrijding van Massawa gevallen zijn. „Victorie aan het volk!”

De oude stad van Massawa, ooit een belangrijke trekpleister voor toeristen, maakt een uitgestorven indruk. De door Ottomanen en Italianen gebouwde stad kraakt nog altijd letterlijk onder de gevolgen van de onafhankelijkheidsoorlog. Sommige gebouwen zijn geheel ingestort, veel andere voor ten minste een deel. De ooit statige Banco d’Italia is met kogels doorzeefd.

2016-10-15-ACC1-massawabank-2-FC_web.jpg
De Banco d’Italia in Massawa is in de onafhankelijkheidsoorlog met kogels doorzeeft. beeld RD

Toch is er leven. Mensen wonen in de nog min of meer intacte gedeeltes van de gebouwen. Het marktgebouw functioneert, ook al vertoont de overkapping grote gaten. Er zijn cafeetjes, restaurantjes en winkeltjes. Onder luifeltjes zitten mensen voor hun huizen te werken of simpelweg het alledaagse leven gade te slaan.

De resorts aan de kust zijn op deze doordeweekse dag leeg. Van de strandstoelen die uitnodigend bij de Rode Zee zijn gezet, is er niet één bezet. Bij het bord Massawa International Airport schiet een taxichauffeur spontaan in de lach. „Internationaal”, lacht hij. „Hier landt helemaal niets.”

Gevangen christenen

De oude stad Massawa heeft een belangrijke plek voor Eritrese moslims binnen zijn muren: de 500 jaar oude Sjeik Hanafi­moskee. Vanouds wonen er in de laaglanden veel moslims, terwijl er in de hooglanden voornamelijk christenen leven. Eritreeërs zeggen dat er weinig spanningen bestaan tussen beide groepen.

Eritrea kent geen absolute vrijheid van godsdienst, maar erkent de islam en binnen het christendom drie kerkgenootschappen: de Eritrees-Orthodoxe Kerk, de Rooms-Katholieke Kerk en de Evangelisch-Lutherse Kerk. Die laatste is in de 19e eeuw ontstaan vanuit Zweeds zendingswerk.

Andere kerken beziet het regime met argus­ogen, zeker de gemeenschappen die hun wortels in de Verenigde Staten of Ethiopië hebben, zoals veel evangelische groepen. De autoriteiten zijn bang dat ze als vehikel fungeren voor spionage en beïnvloeding. De Verenigde Staten zijn voor Eritrea daarbij even verdacht als Ethiopië, omdat die landen nauwe banden onderhouden.

Aanhangers van vrije kerken leiden een onzeker bestaan. Sinds 2002 zijn honderden leden van met name deze kerken gearresteerd. Een Amerikaanse parlements­commissie voor godsdienstvrijheid schatte vorig jaar dat er in Eritrea tussen de 1200 en de 3000 mensen om godsdienstige redenen vastzitten.

Huisarrest

Wie op zondag door Asmara loopt, krijgt niet de indruk dat christenen hier sterk worden vervolgd. Grote groepen mensen stromen naar de orthodoxe kerken, maar ook de verschillende lutherse kerken zitten vol. Niemand die iemand verbiedt om daar te zingen, te bidden en naar de preek te luisteren. En niemand die verbiedt om waar dan ook maar uit de Bijbel te lezen en het christelijk geloof vorm te geven.

Ook verschillende niet-geregistreerde gemeentes en groepen zijn zichtbaar in het straatbeeld aanwezig, zoals de zevendedagsadventisten. Een groot bord bij het gebouw van de adventisten meldt de tijden van diensten en samenkomsten. Een eindje verderop wijst een uithangbord op een afdeling van de bahaigemeenschap.

Het centrale probleem is niet dat er christenen zijn, maar dat het regime alle touwtjes in handen wil houden en ook het kerkelijk leven wil beheersen. De autoriteiten grijpen daarom ook bij de officiële kerken in, als ze daar reden toe zien. Zo staat de patriarch van de Eritrees-Orthodoxe Kerk onder huisarrest, omdat hij ooit vragen stelde bij de detentie van verschillende prominente kerkleden.

De leden van vrije groepen lopen echter het meeste risico achter de tralies te belanden. Moses, twintiger en lid van een evangelische kerk, begrijpt het niet. „Wat doen we voor kwaad?”, vraagt hij zich af. „We werken hard, we drinken niet en zijn loyaal aan het land.” Hij dient zelf een deel van zijn tijd in het leger. Hij maakt een geërgerd gebaar. „Deze overheid is het spoor volkomen bijster.”

De jonge Eritreeër is lid van de Kale Hiwot Church, een evangelische denominatie die vooral in buurland Ethiopië bijzonder groot is, maar ook in Eritrea aanhang geniet. Sinds de autoriteiten de kerkgebouwen van de Kale Hiwot Church jaren geleden sloten, komt zijn gemeente in huisgroepen bijeen. „Het is niet anders”, verzucht Moses. „Maar we stoppen zeker niet met samenkomen.”

Of er een gesprek mogelijk is met een van zijn pastors? Moses legt zijn hand achter zijn oor en doet alsof hij iets afluistert. „Pst… pst… Te gevaarlijk”, zegt hij.

„Welkom in vrij Eritrea”, staat in gotische letters op een winkel aan de hoofdstraat van Asmara. Maar sommigen zijn hier duidelijk meer vrij dan anderen.

Alle namen zijn om veiligheidsredenen gefingeerd.


Rechtsorde „naar de honden”

De duimschroeven zijn in Ertirea na het einde van de onafhankelijkheidsoorlog in 1991 geleidelijk aangedraaid. In 1993 kwam er een referendum, waarbij het volk in overgrote meerderheid voor onafhankelijkheid stemde.

De regering onder leiding van voormalig rebellencommandant Isaias Afewerki leek het democratiseringsproces daarna voortvarend ter hand te nemen. Afewerki zette een commissie aan het werk om een nieuwe grondwet te schrijven en stelde bovendien vrije verkiezingen in het vooruitzicht. Maar al na een paar jaar begonnen het spaak te lopen. De commissie legde keurig een ontwerpgrondwet voor, maar implementatie laat tot de dag van vandaag op zich wachten.

Al snel bleek dat nationale eenheid bij het wegvallen van een gemeenschappelijke vijand niet per se vanzelfsprekend was. Het volk is etnisch en religieus verdeeld, waarbij met name het laatste een bron van spanningen vormde. Precieze cijfers zijn er niet, maar over het algemeen wordt ervan uitgegaan dat moslims en christenen elkaar in Eritrea ongeveer in evenwicht houden. De regering stelde nationale eenheid daarom tot een van haar kerndoelen en wil die desnoods van bovenaf afdwingen.

Kritiek gesmoord

Toen er in 1998 opnieuw oorlog uitbrak met Ethiopië kreeg president Afewerki de troef in handen om nog meer macht naar zich toe te trekken. Aan het einde van de oorlog stuurde hij zelfs de minister van Defensie naar huis, om zelf de touwtjes van de strijdkrachten in handen te nemen. In 2002 legde de regering ook het religieuze leven aan banden en stond ze nog slechts vier geloofsrichtingen toe.

De verregaande machtsconcentratie in de handen van de president kwam hem op kritiek te staan. In oktober 2000 uitte een groep Eritrese academici in het buitenland in het Berlijn Manifest scherpe kritiek op het regime-Afewerki.

Zorgelijker voor de president was dat ook ambtenaren in zijn eigen regeringskringen uiting gaven aan hun onvrede. Een groep van vijftien vooraanstaande Eritreeërs ondertekende een open brief waarin ze de president opriepen om het parlement weer eens samen te roepen om over het grensconflict met Ethiopië te spreken en werk te maken van de implementatie van de grondwet.

Het antwoord? Elf van de ondertekenaars belandden achter de tralies, onafhankelijke media werden verboden, journalisten gevangengezet en „staatsgevaarlijke” religieuze groepen onderdrukt. Een deel van deze groep is inmiddels in gevangenschap overleden, de rest zit nog altijd vast.

De regering kleedde bovendien het hele rechtssysteem tot op het bot uit. Voormalig hoofd van de grondwetcommissie Bereket Habte Selassie zei later dat „de rechtsorde van Eritrea naar de honden was gegaan.” Politie en veiligheidsdiensten kregen enorme macht.

Aantijgingen

Eritrea en de internationale gemeenschap werken elkaar behoorlijk op de zenuwen. In 2009 vaardigden de VN sancties uit tegen het land vanwege steun aan de jihadistische rebellenbeweging al-Shabaab in Somalië en de weigering van Eritrea om troepen bij de grens met Djibouti terug te trekken.

Dat het Eritrese regime enige steun aan al-Shabaab gaf, wordt in het algemeen wel aangenomen, hoewel die niet voortkwam uit jihadistische sympathieën. Ethiopië had in buurland Somalië de wapens opgenomen tegen de rebellenbeweging, wat voor Eritrea reden was om al-Shabaab een steuntje in de rug te geven.

Dit jaar schreven de VN een vernietigend rapport waarin ze het Eritrese regime beschuldigen van misdaden tegen de menselijkheid. Asmara antwoordde echter dat het rapport „geen sterk bewijs levert of stevige juridische basis geeft om deze extreme en ongefundeerde aantijging te staven.”

Tegelijkertijd zijn er recent afspraken gemaakt over meer samenwerking tussen de Europese Unie en Eritrea en bezocht een zware Eritrese delegatie onlangs Duitsland voor handelsafspraken. De Nederlandse betrekkingen met Eritrea zijn echter beperkt. „De Nederlandse inzet is (…) gericht op het voorkomen en/of doorbreken van de Eritrese isolatiepolitiek”, meldt de rijksoverheid op haar site.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer