De grote theoloog John Owen begon zijn arbeid in een paar geringe gemeenten: Fordham, een nietig plattelandsdorp, en Coggeshall, een vergeten handelsstad. Toch wordt hij 400 jaar na zijn geboorte nog alom besproken.
Het is een ontroerend mooie kerk, de All Saints Church aan de rand van het dorp Fordham. De kerk, staat op een heuvel, iets hoger dan de doorgaande weg, in een innemend groen landschap. Rondom begraaft het dorp zijn doden.
Fordham was de eerste gemeente van de puritein John Owen. Het dorp (in het Engelse graafschap Essex) ligt zo’n 100 kilometer boven Londen, even westelijk van de stad Colchester.
Toen Owen –hij had ijverig gestudeerd in Oxford– hier op 16 juli 1643 aan zijn arbeid begon, trof hij er een gemeente aan die in geestelijk opzicht in verval was geraakt. Er heerste grote onkunde en grove zedeloosheid was aan de orde van de dag. Toch trok zijn prediking veel mensen, uit de gehele omtrek.
Geestelijke opwekking
Vanbinnen ziet de kerk er gelikt uit. Recent is er een galerij aangebracht, want zondagsmorgens zit de kerk helemaal vol. Ben Clarke, predikant-in-opleiding en werkzaam in het kerkelijk kantoor achter de All Saints Church, weet hoe dat komt: „Twintig jaar geleden was de gemeente op een dood spoor geraakt. Er kwam op zondag vrijwel niemand meer naar de kerk. Maar toen kwam dominee Mika Neville. Hij preekte weer uit Gods Woord, en dat was al jaren niet gebeurd. Neville preekte over Jezus, Die in deze wereld gekomen is om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. Dat heeft de harten geraakt. Het was echt een revival, een geestelijke opwekking die duurt tot op de dag van vandaag.”
De preekstoel is niet die van Owen, maar is van later tijd. Achter de kansel staat een Kawai-piano, in het koor een elektronisch orgel. Achter de kerk staat een nieuw John Owencentrum. Er wordt zondagsschool en op zondagavond dienst gehouden, zegt Clarke. „Hier hebben we een keuken waar we na de dienst koffie kunnen schenken, een hapje kunnen aanbieden.”
Er zijn ook een tafeltennistafel en een voetbalspel. Buiten, op de parkeerplaats, staat een busje voor jongerenvervoer met op de zijkant de tekst: „Youth Group.”
De grote Stuurman
In de hal van het John Owencentrum hangt aan de muur een groot tekstbord over Owen, met onder meer de stelling dat Owen de grootste Engelse theoloog aller tijden is geweest. En er is ook een citaat uit zijn laatste brief opgenomen: „Ik verlaat het schip –de kerk– in een storm, maar de grote Stuurman blijft erop. Het verlies van een arme, zwakke roeier is maar van weinig betekenis.”
In de drie jaren dat Owen de gemeente van Fordham diende, trad hij in het huwelijk met Mary Rooke. Samen woonden ze ergens in het centrum van het dorp. Maar het huis waarin John en Mary Owen woonden, is verdwenen. Uit hun huwelijk werden elf kinderen geboren. Slechts een van hen, een dochter, overleefde de ouders.
In 1646 ging Owen naar zijn tweede gemeente, Coggeshal, een handelsstad zo’n 10 kilometer verderop. Hij preekte daar voor grote scharen mensen in de St. Peter’s Church. Gezegd wordt dat Owen met veel vrucht en zegen werkzaam is geweest in heel het omliggende land.
De St. Peter’s is een aristocratisch gebouw, liggend op het hoogste punt van de stad. Het pad naar de voordeur loopt over het kerkhof. Op een bankje zit een oude man, droef naar de graven te kijken. Een eekhoorn klimt in een kromme eik.
De kerkelijke gastheer, die binnen aan een tafeltje zit, heeft nog nooit van John Owen gehoord. Hij wil wel even helpen zoeken en snelt naar het predikantenbord. Tot zijn verbazing staat daar ene John Owen op, als opvolger van Obadiah Sedgwick.
Opeens bedenkt de gastheer nog meer. Halverwege de trap naar het kerkelijk bureau hangt een rijtje predikantenportretten. Daar hangt ook een portret van Owen. Rechts van hem een klein Mariabeeldje, links een crucifix.
In het koor van de kerk staat een groot houten kruis, met aan de voet twee aanbiddende engelen. Op de katheder ligt de Bijbel opengeslagen bij Johannes 13, het hoofdstuk over het laatste avondmaal.
Onder de torenmuur hangt een zakelijk orgelfront. Rechts daaronder bevindt zich een kinderhoek, met kussen, knuffels en kleurboeken. In de hoek staat een baar op wieltjes.
In zijn tijd in Coggeshal kwam Owen meer en meer tot de overtuiging dat de kerk deel uitmaakt van „de gemeenschap der heiligen.” En dus, vond hij, behoorde de plaatselijke gemeente zelfstandig te zijn. En de predikant was niet alleen dienaar van de gemeente, maar veel meer dienaar van Gods volk, als „de zichtbare heiligen.” Voor deze opvattingen was binnen de Anglicaanse Kerk echter geen plaats, waardoor Owen na veel aarzelen de zijde koos van de congregationalisten, ook wel independenten genoemd. Daarmee was de preekstoel van de St. Peter’s Church voor hem opeens verboden terrein geworden.
Aan de Stonehamstreet in Coggeshal werd voor hem een nieuwe kerk gebouwd, de Christ Church. De kerk staat er nog, zij het veranderd en nog eens vernieuwd. Iedere zondag is de kerk in gebruik, maar oogt wel vervallen, met een treurige gevel en afbladderende verf. Een bord informeert over een samengaan in 1989 van de baptisten, de methodisten en de plaatselijke gereformeerden. Er is ook een gedenktegel ingemetseld: „Ter herinnering aan John Owen, predikant in Coggeshal van 1646 tot 1651.”
In 1651 las Owen in de krant dat hij benoemd was tot deken van de Christ Church van de universiteit te Oxford. Een jaar later werd hem daar gevraagd als vicepresident de universiteit uit het slop te halen.
Bunhill Fields
Op het laatste van zijn leven werd Owen door niersteen en kortademigheid gekweld. Hij schreef: „Ik verlang naar Hem, de beminde van mijn ziel; of liever: Die mij liefhad met een eeuwige liefde, waarin de grond van mijn troost ligt. De doortocht echter is moeilijk vanwege hevige pijnen.”
Op 24 augustus 1683 was het Zijn tijd. John Owen stierf in de leeftijd van 67 jaar.
Op Bunhill Fields te Londen, de begraafplaats van de verachte non-conformisten, vond hij zijn laatste rustplaats. Zevenenzestig edellieden droegen hem op Bunhill Row het hek door, om hem uiteindelijk halverwege, in de buurt van het graf van John Bunyan, in de aarde neer te laten.
De daaropvolgende zondag sprak zijn ambtsbroeder David Clarkson de gebruikelijke lijkrede uit. Clarkson zei onder meer: „Een groot licht is gevallen; een licht dat uitmuntte door heiligheid, geleerdheid, geest en bekwaamheid; een herder, een geleerde, een godgeleerde van de eerste grootte. (...) Het licht is echter uitgegaan.”
Morgen een verslag van de internationale Owenconferentie in Apeldoorn, ”John Owen, tussen orthodoxie en moderniteit”.