„Voor Luther werd Christus de leesbril”
„Maarten Luther maakte tijdens zijn leven een enorme ontwikkeling door. Hij wilde wel een discussie ontketenen over de aflaathandel, maar had daarmee nog niet direct een andere kerk op het oog.”
Op de tweejaarlijkse conferentie van de Fellowship of European Evangelical Theologians (FEET), ditmaal bijeen in het Duitse Wittenberg, sprak gisteren de Schotse reformatorische theoloog dr. Andrew McGowan over de ontwikkeling in het denken van Luther. Tijdens zijn leven maakte deze kerkhervormer volgens McGowan een enorme ontwikkeling door. „Toen hij in 1517 zijn 95 stellingen op de deur van de slotkerk in Wittenberg liet aanbrengen, wilde hij daarmee binnen de kerk een discussie over de aflaathandel losmaken. Luther verwachtte oprecht dat de paus naar hem zou luisteren en heeft geen moment gedacht aan een apart kerkgenootschap. In 1518 schreef hij nog dat er in de kerk drie bronnen van gezag zijn: het Roomse kerkrecht, de kerkvaders en de Schrift.”
Een jaar later, onder invloed van zijn negatieve ervaringen, sprak Luther voor het eerst twijfel uit over het gezag van de paus. „Maar Luther ontkende nog dat hij een hussiet was, een volgeling van Jan Hus. Pas in 1520 sprak hij uit dat het gezag van de Bijbel dat van paus en concilies te boven gaat, en stemde hij openlijk in met het denken van Hus. Zo kon hij dan op de Rijksdag in Worms een beroep doen op de Bijbel met de leus: „Alleen de Schrift.””
Voor niemand stond in de zestiende eeuw het gezag van de Bijbel ter discussie, stelde McGowan. Het ging er alleen om dat men de Bijbel uitlegde. „Was de traditie van de kerk bepalend, of mocht men daar vragen bij stellen en Bijbelteksten met andere ogen lezen? Toch was Luther ook een man van centraal gezag, want persoonlijke uitleg van de Bijbel vond hij ongewenst.”
Voor Luther werd Christus de leesbril, zei McGowan. „Dat leidde ertoe dat hij Bijbelboeken zoals Jakobus en Openbaring niet goed kon begrijpen. Binnen de Romeinenbrief legde hij alle nadruk op de rechtvaardiging door het geloof, dus op hoofdstuk 3, ten koste van de latere hoofdstukken waarin Paulus onder andere schrijft over vrede met God en de gave van de Heilige Geest.”
Prof. McGowan nam op dit punt afstand van Luther en sprak zijn voorkeur uit voor Calvijn die, als een evenwichtiger persoon, een betere weg wijst bij het lezen van de Schrift. Hij werd hierin bijgevallen door prof. Christoph Stenschke (Pretoria, Zuid-Afrika). „Wie Romeinen goed leest, kan niet zeggen dat een christenmens tegelijk gerechtvaardigd én zondaar is („simul justus et peccator”). Het ”rechtvaardig zijn” is in Romeinen duidelijk belangrijker”, zo zei Stenschke.
McGowan stelde dat de tragedie van de zestiende eeuw is dat het niet lukte om de gehele kerk te hervormen. In plaats daarvan ontstond er een tweede kerk, die zich al spoedig weer splitste en die tot op de dag van vandaag zich blijft splitsen. „Terwijl de hervormers de rechtvaardiging door het geloof en het gezag van de Schrift herontdekten, lukte het helaas niet om een gezonde leer over de kerk en haar gezag te ontwikkelen.”
Omstreden reliëf
De conferentiegangers bespraken ook het omstreden reliëf ”Judensau” (Jodenzeug) aan de stadskerk in Wittenberg, waartegen momenteel handtekeningen worden ingezameld op initiatief van dr. Richard Harvey (Londen). Eerder hadden ze de gelegenheid gehad het aanstootgevende object (een varken waarvan het achterwerk onderzocht wordt door een rabbijn) te bekijken. Het werd aan de deelnemers overgelaten of zij de petitie tekenden.
In de reeks presentaties over de stand van de Reformatie in Europa viel op dat in veel landen protestantse christenen in een moeilijke positie verkeren. „Maar in de laatste 499 jaar is het vaak niet anders geweest.”
De auteur is docent Nieuwe Testament en hoofd onderwijs aan Spurgeon’s College in Londen.