Uit Den Haag lijkt de broodnodige hervorming van ons pensioenstelsel niet te komen. Dan maar uit Brussel, schrijft prof. dr. Hans van Meerten.
Pensioenen staan hoog op de agenda van alle lidstaten van de Europese Unie. Nationale pensioenstelsels staan zwaar onder druk. We worden steeds ouder en wisselen steeds vaker van baan. De economische omstandigheden, zoals de lage rentestand, verergeren de problemen nog eens. Het lijkt duidelijk dat de traditionele gegarandeerde levenslange pensioenen onbetaalbaar zijn geworden.
Het pensioenprobleem is al jaren bekend, maar de pensioenlobby uit de lidstaten bemoeilijkt hervormingen. Desondanks probeert de EU het probleem op verschillende manieren aan te pakken.
Ten eerste door de pensioenrichtlijn – IORP II luidt de officiële afkorting. De richtlijn heeft in de pers, politiek en op sociale media tot grote beroering geleid. Jan Roos, tv-presentator en gezicht van het Oekraïnereferendum, is ervan overtuigd dat „de jongens in Brussel aan ons pensioengeld gaan zitten.” Maar ook een deel van onze –soms populistische– pensioenpolitici in de Tweede Kamer huilt met de wolven mee: de IORP-richtlijn is een aanval op het Nederlandse stelsel.
De Europese richtlijn gaat over de zogeheten tweede pijler van het pensioenstelsel: het arbeidsgerelateerde pensioen, dat boven op de AOW komt. De IORP II probeert grote transparantie over het pensioen te bereiken en de voorwaarden te verduidelijken waaronder een pensioenfonds in meerdere lidstaten actief kan zijn. Zo moet een fonds duidelijk maken wanneer en hoe het mag gaan korten, zodat een deelnemer niet meer uit de krant moet vernemen dat het pensioenfonds waaraan hij verplicht (!) deelneemt, weer de pensioenen moet verlagen.
We zien bovendien in toenemende mate pensioenfondsen naar België verhuizen (BP, Exxon). Als redenen worden vooral de kosten en het flexibeler toezicht door de Belgische toezichthouder aangevoerd. De richtlijn omgeeft deze verhuizing met de nodige waarborgen, zoals verschillende veto’s voor de deelnemers en de toezichthouders.
Individuele benadering
De richtlijn regelt echter niet de hoogte van het arbeidsgerelateerde pensioen. Mede daarom wil de EU, ten tweede, naar persoonlijke pensioenen waarvoor je aanvullend kunt sparen – de derde, individuele pijler.
Deze omslag van een collectieve naar een meer individuele benadering is noodzakelijk vanwege de eerder genoemde problemen. De tweede pijler heeft vaak niet meer voldoende draagkracht om –samen met de AOW– in de oude dag te voorzien.
Maar de verschillen in de EU zijn enorm. Om uiteenlopende redenen is het welhaast ondoenlijk om deze verschillen te harmoniseren. Een recent idee van de EU is daarom om naar een zogeheten ”29-regime” te gaan (de EU telt 28 lidstaten). Dit regime houdt in dat er een pensioenregeling komt die wordt uitgevoerd door financiële instellingen in de EU die losstaan van de stelsels van de lidstaten. Zo kun je eenvoudig extra sparen voor je pensioen, waar je je ook in de EU bevindt. Een Europese pensioenrekening, als het ware.
Aansprakelijkheid
Ten derde is daar de Europese rechtspraak. Daarin is een duidelijke trend te zien: het individu wordt steeds meer beschermd tegen financiële spelers zoals verzekeraars en pensioenfondsen. Kernpunt daarbij is dat de consument zich tegenover een pensioeninstelling in een zwakke onderhandelingspositie bevindt en over minder informatie dan deze laatste beschikt. Dat leidt ertoe dat hij met de door de pensioeninstelling tevoren opgestelde voorwaarden instemt zonder op de inhoud daarvan invloed te kunnen uitoefenen.
Ook heeft het EU-hof bepaald dat pensioenfondsen hun garanties moeten nakomen. Lukt dat ze niet, dan is de staat aansprakelijk. Bij Britse pensioenfondsen is het gat tussen verplichtingen en bezittingen inmiddels opgelopen tot 950 miljard pond.
Door deze staatsaansprakelijkheid kan dit gigantische tekort ook Nederland raken. De Britten blijven nog wel even EU-lid, en de economieën van de EU-landen zijn zeer met elkaar verknoopt. Het Verenigd Koninkrijk lijkt de rekening niet alleen te kunnen betalen – het land kan niet korten, zoals Nederland. Steun van andere landen lijkt dan onvermijdelijk. We hebben dat bij de bankencrisis gezien.
Om positief af te sluiten: deze drie ontwikkelingen die de EU in gang heeft gezet, zijn zeer toe te juichen. Uit Den Haag lijkt de hervorming van ons pensioenstelsel niet te komen. Dan maar uit Brussel.
De auteur is hoogleraar internationaal pensioenrecht aan de Universiteit Utrecht.