Ze vinden het geen gemakkelijke klus. Toch komen de juryleden Patrick van der Linden, Leander van der Steen en Marco den Toom na ruim twee uur intensief beraad eensluidend tot hun oordeel. De compositie over Psalm 42 van Roeland de Reuver is de mooiste. „Koor én publiek gaan genieten van deze muziek.”
Vrijdagochtend, kwart voor acht. De drie musici druppelen binnen in AC Veenendaal. „Eerst koffie graag. Daar vraagt dit tijdstip wel om.” Stapels partituren komen op tafel. Het resultaat van de compositieprijsvraag van deze krant: schrijf het mooiste koorwerk over Psalm 42.
De 23 ingezonden partituren zijn rijkelijk voorzien van aantekeningen. De heren hebben hun huiswerk goed gedaan. Namen van componisten weten ze niet. De stukken zijn genummerd. Straks, helemaal aan het eind van het beraad, wordt onthuld wie wat heeft ingestuurd.
Onlogisch
De muzikanten leggen uit hoe ze thuis te werk zijn gegaan. Patrick van der Linden: „Ik heb alle inzendingen bekeken en hield er na de eerste selectie zo’n tien over. Die ben ik gaan doorspelen op de piano. Sommige raakten me niet, andere wel. Op die manier hield ik er uiteindelijk drie over.”
Leander van der Steen: „Grappig. Ik ben juist begonnen met alle inzendingen door te spelen. Het gemiddelde niveau viel me mee. Sommige composities zijn een beetje kort, bij andere ontdekte ik onlogische, onzingbare partijen.”
Marco den Toom: „Mijn eerste indruk was: wat ziet dit er allemaal goed uit. Alleen al wat lay-out betreft. Prachtige partituren. Het lijken allemaal wel professionele componisten. Toen ik ze beter bekeek, vroeg ik me soms af: Voor welk koor heb je dit geschreven? De bas gaat te laag, de sopraan te hoog.” Van der Steen: „Precies. En nogal eens dacht ik: Dit is een mooie orgelbewerking; het koor mag ook meedoen.”
De juryleden signaleren veel „creatieve invallen” in de ingezonden composities. Van der Linden: „Een melodie die me raakt, of een mooi muzikaal idee. De uitwerking ervan laat soms wel te wensen over. Dan is iemand leuk bezig in een John Rutterachtige stijl, en springt-ie na korte tijd over op iets anders. Dan denk ik: Ga nog even door met dat eerste idee.”
De muzikale stijlen variëren: barok, romantisch, modern. Den Toom: „Eén stuk is zo modern; dat slaat nergens op om straks met een scratchkoor te gaan zingen.” Van der Steen, met een knipoog naar de tekst: „Het levert ook nog eens een hijgende organist en pianist op. Prima dat iemand probeert het hijgend hert muzikaal uit te beelden, maar daar heb je toch geen zes dissonante akkoorden achter elkaar voor nodig?”
Door de molen
De muzikanten zijn het volstrekt eens over de criteria waarop ze beoordelen: ambachtelijkheid, originaliteit, uitvoerbaarheid. Maar dan het resultaat. Gevraagd naar hun top 3 leggen ze met elkaar acht verschillende composities op tafel. Alleen de partituur met nummer drie ligt er twee keer. De juryleden kijken elkaar veelbetekenend aan: „Eh, lastige klus wordt dit.”
Stuk voor stuk gaan de acht composities door de molen. Plus- en minpunten komen op tafel. De juryleden proberen elkaar te overtuigen. Of geven toe: „Nu ik dit hoor, ben ik het eigenlijk wel met je eens.”
Mendelssohn
Een greep uit de opmerkingen die over de tafel gaan. „Dit melodietje is wel leuk, maar ook een beetje zoetig.” Met de vinger in de partituur: „Dit hier is een wat goedkope barokke imitatie. Dat had Bach beslist beter gedaan.” „Deze trompetpartij: mooi! Dat lukt niet iedereen om zo voor dit instrument te schrijven.” „Het slotkoraal hè, dat valt hier he-le-maal op z’n plek.” Zacht zingend: „Deze passage is met hoorbare liefde voor Mendelssohn geschreven.” „En dit: dit is zo mooi vocaal gedacht.” Maar ook: „Wat saai, wat braaf, het klopt allemaal, maar het bevat niks geniaals.”
Na drie kwartier bomen zijn er drie composities afgevallen. Die klus is geklaard. Maar nu van vijf composities naar drie. Dat blijkt ineens een eitje. In no-time maakt de jury haar keus. De nummers 9, 11 en 23 overleven de een na laatste selectie. Triomfantelijk kijken de muzikanten elkaar aan. Van der Steen: „Wij maken geen ruzie.” Van der Linden: „Dat doen alleen musici die jaloers zijn.”
De juryleden geven afzonderlijk van elkaar cijfers voor het drietal genomineerde composities. Er wordt gezucht, gesteund, gerekend. Dan het resultaat: de compositie met nummer 11 haalt het hoogste aantal punten. De composities met de nummers 9 en 23 volgen direct daarna. De teerling is geworpen.
Dan nu, eindelijk, de namen van de winnaars. De hoofdprijs (500 euro) is voor Roeland de Reuver, organist en muziekdocent, uit Capelle aan den IJssel. De tweede prijs (250 euro) gaat naar koordirigent Reinier Korver uit Werkendam en de derde prijs (100 euro) naar zijn collega Jan-Hendrik van Schothorst uit Amersfoort. Tevreden concluderen de juryleden: „We zijn het helemaal met elkaar eens.”
Verblijdend
Wat de doorslag gaf? Van der Steen: „De winnende compositie munt uit in vakmanschap, evenwicht, structuur en bevat mooie harmonische details.” Van der Linden uit zijn waardering voor het gemiddelde niveau van de ingezonden partituren. „Dat ligt hoger dan ik had verwacht. Verblijdend.” Den Toom geeft de inzenders nog een tip voor de toekomst. „Neem écht voor 100 procent een koor in je achterhoofd als je gaat componeren. En wees kritisch. Een nieuwe melodie maken, is meer dan een aantal noten op een rij zetten.”
Koorconcert
De winnende compositie van Roeland de Reuver wordt uitgevoerd door een RD-scratchkoor onder leiding van André van Vliet op 22 oktober in de St.-Joriskerk in Amersfoort. Het programma bestaat uit muziek rond het thema ”Verlangen”. Aan het concert wordt meegewerkt door Maurice en Janita van Dijk (trompet), Johan Bredewout (piano) en Harm Hoeve (orgel). Het scratchkoor bestaat uit 270 leden.