De een denkt bij ”traditie” aan oude gebouwen, klassieke literatuur, orgelspel met psalmgezang, kaarslicht, warmte en geborgenheid. De ander denkt aan alles wat „niet meer van deze tijd is”, aan starheid, verouderde opvattingen, stoffige gebruiken en knellende regels. Maar zonder traditie kunnen we niet leven. Traditie biedt de kaders waarbinnen we alle dingen betekenis geven. Daarover gaat de bijlage die vrijdag bij deze krant verschijnt.
Traditie is de stroom waarin ons leven zich beweegt, de stroom die lang voor onze geboorte op gang kwam, en die ons meeneemt de toekomst in, steeds weer een nieuwe bedding zoekend. Levende traditie verandert, en dat is ook wat het moeilijk maakt. Zeker in tijden zoals wij nu beleven, tijden waarin de hele cultuur om ons heen een nieuwe koers inslaat.
We kennen allemaal de discussies die er tussen de generaties gevoerd worden: als de wereld om ons heen van kleur verschiet, blijven wij dan nog in het donker gekleed ter kerke gaan, waar we op hele noten psalmen zingen, waar mannen gaan staan bij het gebed en waar de taal van de zeventiende eeuw klinkt?
De christelijke cultuur in Nederland vormt niet langer een beschermende schil om de kerken heen. We zien dat onze traditie bedreigd wordt, en er zijn grofweg twee verschillende manieren waarop we kunnen reageren. Óf we passen ons aan aan de veranderende tijden en omhelzen allerlei nieuwe gebruiken, gewoonten en manieren van denken. Óf we zetten de hakken in het zand en weigeren zelfs de kleinste dingetjes aan te passen.
Geen van beide houdingen is echt vruchtbaar, dat leert de kerkgeschiedenis wel. Als vroeger iedereen gedacht had: „We moeten het precies doen zoals onze vaderen het deden”, dan was er nooit een Reformatie geweest, een Reveil, een opwekking. Maar als iedereen gedacht had: „We moeten breken met het verleden”, dan had zo’n vernieuwingsbeweging geen wortels gehad,enwas de kracht ervan binnen één generatie weer uitgewerkt. Niet voor niets grepen de reformatoren terug op de kerkvaders, en grepen de mensen van het Reveil terug op de Reformatie.
Als je een traditie moet gaan beschermen, is het einde nabij. Dat zie je aan de klederdrachten, de streektalen en alle nostalgische gebruiken die terwille van de liefhebbers en de toeristen nog uitwendig gekoesterd worden, maar die in het dagelijks leven van de mensen eigenlijk geen plek meer hebben. Levende traditie heeft dat niet nodig, die vernieuwt zichzelf, is in staat nieuwe vormen te vinden als de tijd nieuwe vragen stelt, zonder de verbinding met het verleden af te snijden.
Wij zijn dwergen die op de schouders van reuzen staan. Zo dachten middeleeuwers over de traditie. Ons verleden is groter dan wij zijn, en alle generaties voor ons hebben ons een reusachtige schat aan wijsheid en inzicht nagelaten. Wij moeten dat verleden niet vergeten: juist de traditie kan ons bescheiden maken en een correctie bieden op onze eigen eigenwijze opvattingen. Maar we moeten ook niet achter die vorige generaties wegkruipen. We kunnen –júíst als we op hun schouders staan– verder proberen te kijken, de toekomst in.