Prins Hendrik genoot van India
Prins Hendrik was de eerste Europese prins die India bezocht. De zoon van koning Willem II verbleef in 1837/1838 maanden langer in de Britse kolonie dan gepland. De antropoloog Bauke van der Pol beschrijft in het deze maand verschenen boek ”Holland aan de Ganges” Hendriks belevenissen.
Prins Willem Frederik Hendrik (1820-1879) wordt vaak aangeduid als prins Hendrik de Zeevaarder. Die titel verdient hij; alleen al vanwege de reis die hij maakte naar Nederlands-Indië en Brits-India.
Op 17 oktober 1836 vertrok het zeilfregat Bellona uit Den Helder. Eerst voer het schip naar het Zuid-Amerikaanse Rio de Janeiro. Vandaar ging het langs Kaap de Goede Hoop (Zuid-Afrika) naar de eilanden van Nederlands-Indië.
Prins Hendrik maakte niet alleen een inspectietocht naar Nederlands-Indië. Hij had ook een brief van zijn vader meekregen voor de gouverneur-generaal van Brits-India. Op de terugweg uit Nederlands-Indië wilde Hendrik die bij de gouverneur afgeven in Calcutta.
Zo kwam het dat de Bellona november 1837 afmeerde bij Fort William –vernoemd naar stadhouder-koning Willem III– bij Calcutta. „Dat was een grote gebeurtenis. Prins Hendrik werd met alle egards ontvangen”, zegt de Friese Indiakenner Bauke van der Pol. Langs de route naar het paleis van de gouverneur stonden duizenden inwoners.
Uitstapjes
Gouverneur-generaal Lord Auckland was er zelf echter niet. „Die was een maand eerder met een groot gevolg vertrokken voor een lange inspectiereis door Noord-India. De ontvangst was er niet minder hartelijk om.”
De jonge prins Hendrik –17 jaar oud– verbleef met zijn staf in het Government House in Calcutta, het paleis van de gouverneur-generaal. Van daaruit maakt hij uitstapjes naar bezienswaardigheden in de stad. Zo bezocht hij de Munt en een van de sterkste forten buiten Europa: Fort William. Na het bijwonen van de zondagse kerkdienst op de Bellona bezocht de prins een museum. De dag erna ging hij naar de Armeense Kerk uit 1707, die er anno 2016 nog steeds is.
In ”Holland aan de Ganges” beschrijft cultureel antropoloog Van der Pol al deze gebeurtenissen nauwkeurig. „Ik baseer mijn boek op de scheepsjournaals van een aantal officieren die de prins vergezelden. Die heb ik gevonden in het archief van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. In de journaals staan ook unieke tekeningen van Calcutta. Die tekeningen zijn ook in het boek terug te vinden zijn. Ook in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag heb ik stukken bekeken.” In India bezocht hij alle plaatsen die prins Hendrik ook aandeed.
Draagstoel
Prins Hendrik bleef niet in Calcutta. Samen met zijn mentor kapitein Pieter Arriëns (1791-1860) besloot hij Lord Auckland na te reizen en in Noord-India op te zoeken. „Het leek Arriëns goed voor de vorming van de prins. Het wordt een lange, zware reis die gedeeltelijk over de rivier de Ganges gaat, maar voor een groot deel ook per palankijn – een draagstoel waarin de passagier ook kan liggen. Daar kwam veel bij kijken. Per keer waren acht dragers nodig. Er reisde ook een tweede ploeg mee om te kunnen afwisselen.”
Op 6 december 1837 vertrokken de prins, kapitein Arriëns en een assistent. Tweeëneenhalve maand later, op 13 februari 1838, zouden ze pas weer terug zijn in Calcutta. „Ze hebben in die tijd zo’n 3000 kilometer afgelegd.”
Lord Auckland ontving de prins allerhartelijkst in zijn tentenkamp in Noord-India. „Aucklands vader was ambassadeur geweest in Den Haag. De families kenden elkaar.”
Kerst vierde de prins samen met Auckland en zijn eveneens vrijgezelle zussen. Van der Pol: „Die zussen hebben in hun reisverslag ook hun ervaring met de jonge prins opgeschreven. Eerst moeten ze even aan hem wennen, maar ze zijn al snel erg over hem te spreken. De prins maakt samen met hen lange tochten op olifanten.”
Hoogtepunt van de reis van prins Hendrik is zijn bezoek aan de Taj Mahal, het wereldberoemde witmarmeren mausoleum bij Agra. „Ook doet hij Delhi aan.”
Heimwee
Toen de prins na de lange reis terugkeerde bij de Bellona was de bemanning blij. „De reis duurde door de trip naar het noorden van de prins opeens veel langer. In plaats van een week waren de Nederlanders drie maanden in India. Sommige bemanningsleden hadden last van heimwee. Een tiental is gedeserteerd en niet meer teruggekomen naar het schip.”
De in Calcutta achterbleven staf van de prins had overigens geen slechte tijd in Calcutta, stelt Van der Pol. „Integendeel, de officieren werden overal uitgenodigd voor voorstellingen en feesten. De bemanning van het fregat deed gewoon haar werk. Gelukkig voor hen was het winter, waardoor het circa 20 tot 25 graden was en niet 35 tot 40 graden.”
Eind februari voer de Bellona weer uit. Op 1 maart kwam het fregat aan in Madras, een andere stad in India. Prins Hendrik ontmoette er veel mensen, onder wie een paar oud-personeelsleden van de Verenigde Oostindische Compagnie die na het opheffen van de post in 1795 in en bij Madras waren blijven wonen. In het gebied zijn nog altijd sporen van de Nederlanders te vinden, zoals kerken en begraafplaatsen.
Graf Napoleon
Op 13 maart zeilde de Bellona dan eindelijk uit richting de zuidpunt van Afrika. Vandaar ging het naar het eiland St. Helena in het zuidelijk deel van de Atlantische Oceaan. Daar ging de prins van boord om het graf van keizer Napoleon te bezoeken. „De prins maakte er een tekening van. Tekenen deed hij vaker tijdens zijn reis. Het zijn heel goede tekeningen. Je zou kunnen zeggen dat het de foto’s van die tijd waren. Het graf van Napoleon vond de prins eenvoudig. Boven de tekening, die nu in het Koninklijk Huisarchief ligt, schreef hij: „Het graf van een groot man kan niet eenvoudig genoeg zijn.”
Het bezoek aan deze plek vind Van der Pol bijzonder. „In de slag bij Waterloo stonden de vader van prins Hendrik en keizer Napoleon tegenover elkaar in de strijd.”
Op 17 juli 1838 arriveerde de Bellona op de rede van Den Helder. „De prins was toen 22 maanden weggeweest. Maar in die tijd heeft hij veel kennis en ervaring opgedaan.”
N.a.v. ”Holland aan de Ganges. Prins Willem Frederik Hendrik in India (1837-1838)”, Bauke van der Pol; uitg. Walburg Pers, Zutphen; ISBN 9789462490925; 144 blz.; € 19,95.
Prins Hendrik de Zeevaarder (1820-1879)
Prins Willem Frederik Hendrik wordt in 1820 geboren op Paleis Soestdijk. Zijn vader is de latere koning Willem II, zijn moeder de Russische Anna Paulowna. Hendrik heeft twee broers boven zich: de latere koning Willem III en Alexander.
Prins Hendrik is heel zijn leven nauw betrokken bij de marine. Hij wordt daarom wel Hendrik de Zeevaarder genoemd. Kort voor zijn dood maakt Willem III hem admiraal.
In 1850 benoemt zijn broer koning Willem III hem als stadhouder van het groothertogdom Luxemburg, dan onderdeel van het koninkrijk.
Hendrik trouwt in 1853 met Amalia van Saksen-Weimar-Eisenach (1830-1872). Na de dood van zijn eerste vrouw trouwt hij in 1878 met Maria van Pruisen (1855-1888). Hendrik overlijdt vijf maanden na het huwelijk. Beide huwelijken blijven kinderloos.
Prins Hendrik vergaart een vermogen door investeringen in de winning van tinerts op het eiland Billiton tussen Borneo en Sumatra (Nederlands-Indië) en door beleggingen in Indische fondsen.
Prins Hendrik is bijgezet in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk te Delft.