Theologenblog (Barend Kamphuis): Stop met Wilhelmus in de kerk
Stop met het zingen van ons volkslied in de kerk, zegt Barend Kamphuis.
Lang geleden zouden we eens het Wilhelmus zingen in de kerk waar ik toen predikant was – na de laatste handdruk van de ouderling, dus niet tijdens de officiële eredienst. Helaas vergat zowel de ouderling als ik die afspraak, dus wij beiden verdwenen onmiddellijk door de deur naast de preekstoel, die naar de consistorie leidde.
Daar werden we opgewacht door een broeder uit een gezinsvervangend tehuis, die altijd ervoor zorgde als eerste na de dienst in de consistorie te zijn om mij te begroeten. Daartoe holde hij dan onmiddellijk na de handdruk de voordeur uit, om de kerk heen, en de consistorie weer in.
Inmiddels had het orgel echter het Wilhelmus ingezet, dus de ouderling en ik gingen met rode hoofden weer terug de kerk in. Onze hartelijke medebroeder ging met ons mee, nog nahijgend van zijn sprintje om de kerk. De aanblik van ons drieën daar voorin verhoogde de feestvreugde buitengewoon.
Sinds die tijd ben ik wat sceptisch geworden over het concept van ”het Wilhelmus zingen na de eredienst”. Eigenlijk is het toch een beetje een vreemd trucje, dat er na de handdruk dingen in de kerk zouden mogen gebeuren die daarvóór niet kunnen.
We verwachten wel van iedereen die in de kerk is, dat hij eraan meedoet. Je kunt je er niet met goed fatsoen aan onttrekken, zoals de terugkeer van ons trio had laten zien.
Laatst zongen we het Wilhelmus ook in mijn huidige gemeente, na Koningsdag. We zongen (weer na de handdruk) vers 1 en 6, natuurlijk uit ons hoofd. Behalve dan de vele buitenlandse leden die onze gemeente tegenwoordig telt. Maar goed, die zijn dan ook niet „van duitsen bloed.” De broeder naast mij was dat evenmin, maar hij is al wat langer in ons land en zong van harte mee. Het liet bij mij toch een beetje een vreemd gevoel na. Met welk recht vragen wij van onze gasten uit het buitenland ons nationale volkslied mee te zingen?
Er is weinig mis met het Wilhelmus. Het is haast een psalm. Volgens recent onderzoek zou de psalmdichter Datheen dan ook de dichter ervan kunnen zijn. Maar we zingen het nu eenmaal niet als psalm. We zingen het als volkslied. Past dat wel in de kerk? Past dat bij de katholiciteit van de kerk, die wij belijden – Gods volk uit alle volken en talen van de wereld?
Zolang je nog puur als Nederlanders bij elkaar zit, voel je het probleem niet zo gauw. Maar dat gebeurt ál minder, in onze globaliserende samenleving.
Ongetwijfeld dienen wij als Nederlanders God te dienen. Maar dat kunnen we alleen doen als we erkennen dat we in de kerk allen één zijn in Christus (Galaten 3), ook als Nederlanders en buitenlanders. We sluiten niemand buiten. Laten we daarom stoppen met het zingen van ons volkslied in de kerk.
De auteur is hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen.