Panama Papers: een belastingoorlog van allen tegen allen
Vijf weken onthullingen uit de Panama Papers hebben fiscalist en filosoof Christiaan Vos niet verrast. Wel zijn de Papers volgens hem het zoveelste bewijs dat er een „belastingoorlog” woedt van allen tegen allen. „Grote multinationals en superrijken shoppen in deze geglobaliseerde wereld naar hartenlust om als plaats van vestiging dát land te kiezen met de beste regels en de laagste belastingen.”
Wie in de Indiase stad Thane woont en niet keurig zijn belastingen betaalt, heeft een probleem. Een vrij groot probleem. Sinds kort stuurt het stadsbestuur namelijk de plaatselijke fanfare richting het huis van wanbetalers, om daar voor hun deur net zo lang oorverdovend hard op trommels te slaan tot de frauderende burger uit pure schaamte zijn verplichte afdracht alsnog overmaakt.
De onorthodoxe aanpak werkt verfrissend goed, stelde gemeentesecretaris Sanjeev Jaiswal onlangs in The Wall Street Journal. De belastinginkomsten zijn sinds de introductie van deze publieke vernedering met maar liefst 20 procent gegroeid. „Weinig is voor mensen immers belangrijker dan hun reputatie”, aldus Jaiswal.
In de westerse wereld werken we nog met aanmaningen, die door postbodes vrij discreet op de deurmat worden geknikkerd. Toch zullen verschillende mensen ook híér recent het gevoel hebben gehad alsof er een brigade aan trommelaars urenlang voor hun deur de Internationale heeft staan drummen. Oorzaak vormen de Panama Papers. U weet wel: de gelekte, vertrouwelijke documenten van het Panamese advocatenkantoor Mossack Fonseca waarover een consortium van internationale media de afgelopen weken berichtte (zie kader) en die menig hoogwaardigheidsbekleder in problemen brachten of de kop hebben gekost.
Na vijf weken onthullingen noemt fiscalist Christiaan Vos (51) de opbrengst van de Panama Papers niettemin „schraal.” De fiscaal-econoom en filosoof, die aan de Universiteit van Amsterdam en Tilburg University promotieonderzoek doet naar de ethische aspecten van internationale belastingconcurrentie, zag weinig nieuws langskomen. „Dit was binnen de adviessector allemaal al wel bekend. Er zijn nu eenmaal veel mensen met veel geld die geheimhouding opzoeken. Ze verstoppen hun vermogen om privacyredenen, bijvoorbeeld om te voorkomen dat hun kinderen ontvoerd worden, maar ook om belasting te ontduiken of de herkomst van dubieus verkregen financiële middelen te verdoezelen. Want alles wat niet mag en waarmee geld is gemoeid, moet uiteindelijk wél ergens naartoe.”
Panama is zo’n plek waar je in het geheim je geld kunt stallen, weet Vos. „Het is de hedendaagse variant van met een koffertje vol geld naar Zwitserland rijden om het daar bij de bank af te geven.” Want dát kan tegenwoordig niet meer, nu in Europa het bankgeheim goeddeels gesneuveld is. „De wereld blijft echter behoefte houden aan plekken om geld te verstoppen.”
Dat niet alleen de namen van superrijken in de Panama Papers werden aangetroffen maar ook die van de Nederlandse slager op de hoek, verbaasde Vos daarom evenmin. „Het kost namelijk niets. Voor 700 euro richt je een Panamese vennootschap op, die je vervolgens voor zo’n 200 euro per jaar onderhouden kan. Dan heb je een bankrekening die geheim is en waarnaar je vrij gemakkelijk geld kunt overboeken.”
Belastingontwijking
Hoewel de Panama Papers volgens Vos dus weinig nieuws opleverden, hebben de onthullingen volgens de fiscalist wél iets anders gebracht: namelijk hernieuwd elan in de mondiale discussie over belastingontwijking. „En dat is positief, want die discussie werd de laatste tijd nogal lauw gevoerd.”
Tegelijk ziet hij hierin ook een gevaar, want door de Panama Papers worden nu twee totaal verschillende onderwerpen ten onrechte met elkaar verbonden. „Er is nu vooral oog voor Panama, terwijl het verstoppen van geld iets heel anders is dan de discussie die we aan het voeren waren over grote multinationals als Google, Apple en Starbucks, die openlijk en vaak binnen de wet hun intellectuele eigendommen en geldstromen over de wereld sluizen richting landen met lage belastingtarieven.”
Wat volgens Vos nu dreigt te gebeuren, is dat onder druk van de publieke verontwaardiging over de Panama Papers de politieke agenda zich vooral híérop toespitst. „Met het gevaar dat we straks met wat meer transparantie en gegevensuitwisseling Panama-achtige constructies tegengaan, maar iedereen daarna weer op zijn lauweren rust en multinationals buiten schot blijven.”
Eigenlijk ziet hij dit al voor zijn ogen gebeuren. „Het politieke draagvlak dat er was om belastingontwijking door de Googles en de Starbucksen van deze wereld tegen te gaan, begint af te kalven. De voorstellen die de Europese Commissie heeft ingediend om belastingmijdende multinationals aan te pakken, en waarover op 25 mei overeenstemming moet worden bereikt, zijn onder het Nederlandse EU-voorzitterschap flink afgezwakt, terwijl er wél een hoofdstuk is bijgevoegd over transparantie en gegevensuitwisseling als antwoord op de publieke oproep om iets te doen aan het Panama-gebeuren.” Dat zou volgens Vos bijzonder jammer zijn, omdat we in zijn ogen afkoersen op een wereld die steeds meer gedomineerd wordt door het grootbedrijf. „Dergelijke ingewikkelde belastingstructuren zijn duur en alleen voor echt grote bedrijven weggelegd. De slager op de hoek zal zijn merkrecht heus niet op de Kaaimaneilanden stallen, om daar vervolgens royalty’s te boeken over de receptuur van zijn gehaktballen. Dat loont niet.”
Zo is er met dank aan staten die via belastingconcurrentie om buitenlandse investeringen vechten, langzaam maar zeker een ”fiscale apartheid” ontstaan, die grote bedrijven mogelijkheden biedt om nauwelijks belasting te betalen –en dus ook niet bij te dragen aan publieke voorzieningen–, die andere burgers en kleinere bedrijven niet hebben. „Dat is parasitair gedrag, omdat grote bedrijven tegelijkertijd wel gebruikmaken van voorzieningen in allerlei landen, zoals de hoogopgeleide beroepsbevolking, de infrastructuur en het rechtssysteem.” Er is geen wederkerigheid, meent Vos. „De multinationals, en ook de superrijken, hebben zich teruggetrokken in een eigen schilletje rondom de wereld en spelen het spel volgens heel andere regels: namelijk die van het belastingparadijs waar ze formeel ‘inwoner’ van zijn. Dat ondergraaft de belastingmoraal van mensen die hier wonen en werken en wel keurig hun belasting afdragen.”
Draaischijf Nederland
Europese landen, waaronder Ierland en het Verenigd Koninkrijk, dragen hieraan volgens Vos volop bij met hun voor multinationals gunstige fiscale klimaat, waarmee buitenlandse investeringen worden binnengehaald die goed zijn voor banen en economische groei. „Zo heeft Apple naar verluidt een deal gesloten met Ierland zodat het daar, via een doelbewuste constructie met belastingparadijs Bermuda, hooguit 2 procent belasting betaalt.”
Maar ook Nederland speelt in dit spel een dubieuze rol, meent hij. „Nederland is dan weliswaar geen belastingparadijs, maar we zijn wél een belastingdraaischijf. Zonder onze fiscale faciliteiten zouden al die geldstromen veel minder makkelijk over de wereld kunnen klotsen. Het kost praktisch niets om geld hierheen te sturen en weer weg te halen. In bijna ieder ander land moet je daarvoor belasting betalen.”
Zodoende is ook Nederland verantwoordelijk voort de voortzettende schaalvergroting in de wereld, meent Vos. „Marktwerking heeft ons veel goeds gebracht, maar door de allesoverheersende rol van de vrije markt zijn we inmiddels op een schaalgrootte beland die niet meer gezond lijkt voor de menselijke maat en steeds vaker leidt tot gevaarlijke eigendoms- en machtsconcentraties. De omvang van Google en Apple is zo bizar groot dat het naar een soort wereldhegemonie toegaat. Het is bijna niet voor te stellen hoeveel invloed dergelijke bedrijven hebben op lokale overheden. Je vraagt je af: Wie is de baas op de aarde?”
Volgens Vos is het daarom hoog tijd dat overheden ook hierover morele afwegingen maken. „Het voortdurende primaat van de markt boven de staat maakt grote bedrijven steeds sterker en staten steeds zwakker. In zo’n situatie ben je meer gebaat bij grenzen stellen in plaats van alleen maar grenzen afbreken en meer vrijhandelsverdragen in te voeren om daarmee een zo efficiënt en vrij mogelijke markt te creëren.”
Het is volgens Vos vooral de middenklasse die het nu voor de kiezen krijgt. „In de VS zit de middenklasse al twintig jaar op de nullijn, en ook bij ons zie je dat beeld van een marginaliserende middenklasse ontstaan. Het gekke is dat de enige die in Nederland écht voor de middenklasse opkomt Wilders is. Maar die snapt het niet. Die heeft de verkeerde vijand gekozen. Hij heeft als veroorzaker van alle problemen de moslims bedacht. Nou, er lijden in Nederland minder mensen onder moslimterrorisme dan onder de ellende van het grootbedrijf. Als je écht voor de middenklasse wilt opkomen, moet je ageren tegen de Monsanto’s van deze wereld: een monopolistisch bedrijf dat voor akkerbouwers niet-zaaddragende planten kweekt die bestand zijn tegen hun eigen bestrijdingsmiddel Roundup, dat de landbouwgrond eerst zodanig verziekt heeft dat er alleen nog maar planten van Monsanto op kúnnen groeien.”
Moraal
Goed, de problemen zijn helder. Oplossingen zijn voorts nog niet zo eenvoudig. Want dát rijken en multinationals belasting ontwijken, dat kan toch alleen maar omdat accountants, consultants en fiscalisten zoals Vos hen daarbij helpen?
Vos zou daarom in zijn eigen beroepsgroep graag wat meer moraliteit zien. „We hoeven niet alles te doen wat wettelijk kan. De wet is een minimumstandaard en wetgeving loopt vaak hopeloos achter bij wat er in werkelijkheid gebeurt. Daarom is het zo nodig dat iedereen in zijn werk een bepaalde beroepsethiek hanteert, waarbij je nadenkt over de gevolgen van je werk voor anderen. Helaas is daarvoor in veel organisaties weinig ruimte, ondanks dat ze allemaal stellen maatschappelijk verantwoord te ondernemen.”
Zowel door bedrijven als door adviseurs wordt vaak gezegd dat ze doen wat binnen de wet past en dat het niet aan hen is om de wetten te veranderen, maar aan de politiek. Vos: „Op zich is dat juist, morele afwegingen worden vooral in het parlement gemaakt. Maar de meeste bedrijven en adviseurs erkennen wel dat de wetten niet deugen, dus hun morele intuïtie wérkt wel. Toch verschuilen ze zich achter diezelfde verkeerde wetten en daarmee achter de verantwoordelijkheid van de politiek. Maar er is ook nog zoiets als een eigen verantwoordelijkheid.”
Daarom mag je volgens Vos van bedrijven en beroepsorganisaties verwachten dat, als ze schadelijke gevolgen zien van de huidige slechte wetten, ze op zijn minst lobbyen voor betere wetten die recht doen aan een rechtvaardige wereld.
Want goede wetten helpen, weet hij. „Als je goede wetten hebt, volgt een betere moraal vanzelf. Toen ik begin jaren negentig als fiscalist begon, was belasting ontwijken nog de nationale sport. Het gebeurde zonder gêne, morele vragen werden niet gesteld. Veel van wat er toen gebeurde, is door wetgeving onmogelijk gemaakt. Dat heeft de Nederlandse belastingmoraal serieus verbeterd.”
Belastingontwijking aanpakken in een globaliserende wereld is natuurlijk vele malen lastiger, erkent Vos. „De hoofdoorzaak van alle belastingontwijking blijft de belastingconcurrentie tussen staten, die in een soort oorlog van allen tegen allen proberen elkaars economieën af te snoepen. We hoeven geen tanks meer bij de ander binnen te laten rollen om elkaars rijkdom in te pikken; het oplepelen van elkaars belastingopbrengst is genoeg.”
Om echt een vuist te kunnen maken tegen belastingontwijking moeten staten daarom stoppen met die schadelijke belastingconcurrentie en hun belastingpolitiek juist coördineren. Maar dat ligt politiek gevoelig. „Staten die nu om het hardst roepen dat er een einde moet komen aan belastingontwijking, gaat het vaak meer om hun eigen belastingopbrengst dan om een eerlijkere wereld.”
Dat ligt volgens Vos mede aan hét probleem van deze tijd. „Zolang de taart groter wordt, is delen makkelijk. Maar de laatste tijd blijkt dat de taart niet meer zo makkelijk groeit. In plaats van het geloof dat van samen delen iedereen beter wordt, leven we nu in een tijdperk waarin ouders voor het eerst denken dat hun kinderen het in de toekomst minder zullen hebben dan zij. Als je in zo’n situatie rijker wilt worden, lukt dat alleen door iets van de ander af te pakken. Dat is ook wat je ziet gebeuren, en dat maakt het lastig om de wereldwijde belastingcoördinatie die zo hard nodig is, te realiseren.”
Dat stemt Vos droevig, maar niet pessimistisch. „Het verbod op roken op de werkvloer is ooit ook érgens begonnen. Ik heb nog in klassen gezeten waarin de leraar rookte en het een eer was dat je als leerling een pakje sigaretten mocht kopen. Twintig jaar geleden vonden we dat heel gewoon. Nu vindt iedereen dat gek. Dat iets nu moeilijk lijkt, wil niet zeggen dat het niet kán veranderen. Zwitserland heeft heel lang aan het bankgeheim vast kunnen houden totdat er opeens flink druk op werd gezet. Nu is dat bankgeheim bijna weg, iets wat tien jaar terug niemand voor mogelijk hield. Het goede aan de Panama Papers is dat dit de druk om iets aan de belastingproblematiek te doen, alleen maar opvoert.”
De Panama Papers
De Panama Papers bestaan uit 11,5 miljoen documenten die de volledige administratie omvatten van het Panamese juridisch advieskantoor Mosack Fonseca, dat de afgelopen jaren gold als marktleider in het aanbieden van belastingmijdende constructies. Constructies waarbij anoniem geld kan worden gestald op bankrekeningen, op naam van schimmige vennootschappen waarvan autoriteiten met geen mogelijkheid de échte eigenaren kunnen achterhalen.
De vanaf zondagavond 3 april stap voor stap opengetrokken beerput aan ruim 200.000 firma’s die Mossack Fonseca in de afgelopen veertig jaar opzette, besmeurde flink wat reputaties. Hoewel het in het buitenland stallen van geld via een Panamese vennootschap niet illegaal hóéft te zijn, mits het vermogen netjes opgegeven wordt bij de fiscus, bleek alleen al het genoemd worden in de Panama Papers voldoende voor menige publieke schrobbering.
Zo kostten de publicaties de IJslandse premier Gunnlaugsson de kop en kwam de Britse premier Cameron erdoor in problemen. Ook namen van mensen uit de sportwereld, onder wie hooggeplaatste FIFA-officials en stervoetballers, passeerden de revue, evenals de Oekraïense president Petro Porosjenko en een kring van getrouwen rond de Russische president Poetin.
In Nederland zag voormalig NS-bestuurder Bert Meerstadt zich genoodzaakt zijn commissariaten bij onder meer ABN AMRO en Lucas Bols aan de wilgen te hangen, na publicaties in FD en Trouw over zijn vermeende betrokkenheid bij een vennootschap op de Britse Maagdeneilanden.