Prof. dr. Els Stronks: Computer ontdekt bij elke auteur eigen patroon
UTRECHT. Hoe zijn de conclusies van het nieuwe Wilhelmus-onderzoek tot stand gekomen? Prof. dr. Els Stronks van de Universiteit Utrecht geeft antwoord op zes vragen.
Hoe werkt dat onderzoek via de computer precies?
„De tekst van het Wilhelmus wordt vergeleken met allerlei andere teksten uit dezelfde periode. Daarbij is –behalve de psalmberijming van Datheen– het werk van zes eerdergenoemde mogelijke auteurs van het Wilhelmus betrokken, onder wie Marnix.
Vroeger keken mensen bij dit soort onderzoek naar de opvallende woorden in de tekst. Dat doet de computer niet. Die signaleert juist de kleine, onopvallende woordjes, zoals lidwoorden en voorzetsels. Een auteur let daar niet bewust op, maar de computer ontdekt bij elke auteur een eigen patroon.”
Is het Wilhelmus niet een te korte tekst voor zulk onderzoek?
„We hebben twee soorten onderzoek gecombineerd. De eerste stelt de open vraag: bij welke dichter hoort deze tekst het meest? Daarbij is de beperkte lengte van het Wilhelmus inderdaad lastig. Maar bij de tweede soort, de vergelijking tussen dichters die het wél en níét kunnen zijn, zijn korte tekstfragmenten genoeg.”
Datheens psalmen zijn berucht om de botsende zins- en melodieaccenten. Hoe kon hij ineens een goed zingbaar lied schrijven?
„Ook het Wilhelmus bevat antimetrieën (botsingen met vers-maat en melodie, EdB), hoewel lang niet zo veel als Datheens psalmberijming. Bij die psalmen wilde hij het aantal lettergrepen van de bestaande Franse berijming precies volgen. Dat was moeilijk en het lukte slecht. Het laat daarom misschien niet goed zien wat hij als dichter technisch kon. Eerdere onderzoekers –Verwey, Smit, Lenselink– braken al een lans voor zijn vakmanschap.”
Het Wilhelmus werd rond 1570 geschreven. Hadden Oranje en Datheen toen al nauw contact?
„De vraag was altijd: waarom werd Datheen in 1572 door Willem van Oranje naar Nederland gehaald om te adviseren in godsdienstige zaken? Misschien was dat wel omdat hij achter de schermen al eerder iets voor Oranje gedaan had. Kort na 1568 zamelde hij al geld in voor Oranje, en schreef hij dus misschien ook dit lied.”
Zou Datheen als predikant zo’n lied schrijven, zonder het te hebben over de toestand van de kerk?
„Mogelijk had hij opdracht van Willem van Oranje om te zorgen dat het niet polemisch werd. Hij neemt in deze periode vaker een niet al te uitgesproken calvinistische positie in. Later wordt dat anders, dan raakt hij daarover in conflict met Willem van Oranje.
Dat verklaart mogelijk ook waarom hij als auteur anoniem bleef. Rond 1570 was het risicovol om zo’n tekst als het Wilhelmus te publiceren, en later –toen het gevaar geweken was en de auteur bekend kon worden– was hij al in ongenade gevallen.”
Is het oordeel van de computer het eind van alle tegenspraak?
„De discussie begint nu. Hopelijk gaan Datheenkenners ons aanvullen, en wij puzzelen ook verder.”