Pastoraal gesprek: luisteren met oor, oog en hart
Luisteren. Als er íéts belangrijk is in het pastoraat, zegt ds. Terlouw, is het wel dat. „Mensen moeten zich echt gehoord weten.” ”Van hart tot hart” luidt dan ook de titel van de publicatie die hij samen met ouderling Mauritz schreef.
Predikanten, ouderlingen, diakenen, pastoraal werkers, geestelijk verzorgers: wekelijks voeren zij nogal wat gesprekken. Maar wat maakt een gesprek tot een pastoraal gesprek? En: welke vaardigheden zijn daarvoor nodig?
Op vragen als deze gaat ”Van hart tot hart” uitvoerig in. Ds. Terlouw: „Het gaat erom dat je omziet en lúístert naar degene die je bezoekt, in zijn of haar omstandigheden, in zorgen en zegeningen. En dat je tijdens zo’n gesprek zoekt naar wat Gods Woord in déze situatie te zeggen heeft. Laat het Bijbelgedeelte aan het slot ook opkomen uit het bezoek, bedenk dat niet van tevoren al. En: zoek in voor- en tegenspoed samen Gods aangezicht in het gebed.”
Een goed gesprek legt verbinding met het Woord, schrijft u.
„Inderdaad. Je bent als ambtsdrager geen maatschappelijk werker, geen psycholoog. Aan de andere kant: mensen moeten zich wel echt gehoord weten. Dat vraagt om luisteren. Je kunt niet maar zo een reeks Bijbelse waarheden over iemand uitstorten. Dat deden de vrienden van Job ook.”
Gaat het vaak mis?
„Laat ik voorzichtig zijn. Ik heb de indruk dat dit nogal eens misgaat, ja. Je merkt ook dat er behoefte is aan handvatten op dit gebied. Tijdens een recente ambtsdragersbijeenkomst in Woerden bijvoorbeeld – waar dan wel tachtig ambtsdragers op afkomen. Hoe voer je nu een pastoraal gesprek? Hoe stel je de juiste vragen?”
”Van hart tot hart” verscheen bij Den Hertog in de serie ”Pastoraal bekeken”, onder redactie van J. H. Mauritz en u. Gaat het hier om een nieuwe serie?
„Ja. Waarbij het de bedoeling is dat diverse scribenten een aantal thema’s op dit terrein uitdiepen. In voorbereiding is op dit moment een boek over pastoraat rond echtscheiding.”
Het is zeker niet voor het eerst dat u over pastoraat publiceert. Wat hebt u met deze thematiek?
„Toen ik nog geestelijk verzorger in verpleeghuis Salem in Ridderkerk was, heb ik me er behoorlijk in verdiept, met name in het ouderenpastoraat. In die tijd volgde ik in Groningen ook een aantal modules geestelijke verzorging, na afronding van mijn studie theologie. Maar daarvoor was de interesse er ook al. Mijn vader was ambtsdrager, ik kreeg er thuis het nodige over mee.”
Als een van de basisvaardigheden voor het voeren van een goed gesprek wijst het boek op het LAST-principe: Luisteren, Aansluiten, Samenvatten, Teruggeven. Kunt u dat wat toelichten?
„Er zijn meer van dit soort principes. Het LAST-principe benadrukt het belang van luisteren. Trek in een pastoraal gesprek niet te snel je conclusie, denk niet te snel dat je wel begrijpt wat de ander bedoelt. Vraag door, vat samen: Heb ik u, jou, zo goed begrepen?
Goed luisteren is zo belangrijk. Vaak ontstaat er dan ook iets van een vertrouwensband. Probeer zo naast iemand te komen, laat het een gesprek zijn van mens tot mens. Wat gaat er in het hárt van de ander om? Als iemand zegt: „Dominee, het zijn niet de mensen die het je aandoen”, wat bedoelt hij dan? Of als iemand zegt: „Ik ben zo moe”, wat drukt hij daar dan mee uit? In sommige situaties vraag ik: „Wat zullen we samen lezen?” Dat geeft dan weer aanleiding om te vragen: „Waarom liet u dít stukje nu lezen?” Stel een vraag ook eens op een andere manier. Je kunt vragen: „Heeft de prediking nog vrucht gedragen?” Dat is best een geladen vraag. Je kunt misschien eens vragen: „Hebt u later nog wat over de preek nagedacht?” Dat is niet hetzelfde, maar je hoort dan wel of iemand met deze dingen bezig is.”
De intentie van de pastor is zo lang mogelijk te luisteren, schrijft u. Tegelijk: „Er zijn Bijbelse grenzen aan het pastoraat.”
„Je hebt mensen die, tijdens een huisbezoek bijvoorbeeld, maar blijven vertellen over de kinderen, of die tijdens een pastoraal gesprek ontwijkend gedrag vertonen. Dan geldt op een gegeven moment: je bent er niet voor een buurpraatje. En tijdens sommige gesprekken moet de pastor ook vermanen, of iemand confronteren met zijn of haar on-Bijbelse levenswandel.”
Het woord pastoraat heeft iets ‘zachts’, herderlijks. Maar vermanen, terechtwijzen, hoort er ook bij.
„De klassieke bevestigingsformulieren voor ambtsdragers wijzen daar ook nadrukkelijk op. Weiden, leiden, regeren, onderwijzen, vermanen, vertroosten, bestraffen... Dat is niet altijd gemakkelijk. Neem een situatie waarin echtscheiding ter sprake komt. Je wordt erbij geroepen. Je luistert – ook dan luister je. Maar laat mensen het ook dan zelf maar zeggen: Wat denk je dat God hiervan zegt in Zijn Woord? „Ja, de Bijbel zegt dat we niet mogen scheiden. Maar ik zie dat anders.””
En dan?
„Dan moet je als ambtsdrager toch zeggen dat „ik voel”, „ik vind”, hier het laatste woord niet kan hebben. De grens ligt daar waar Gods Woord de grens trekt.”
Als het hierover gaat: zag u de pastorale vragen in de loop van de jaren moeilijker worden?
„Zeker rond huwelijk en gezin merk je dat de problemen de kerk niet meer voorbijgaan. Ook ten aanzien van homoseksualiteit is het aantal pastorale vragen toegenomen. Dat is echt iets van de laatste tien, twintig jaar. Dat vraagt om heel veel wijsheid.
Wat je daarnaast ziet, is dat een beroep op ambtelijk gezag niet meer volstaat. Je kunt niet meer zeggen: „Ik ben de dominee, dus...” Ik weet ook niet of dat zo erg is. Het gaat erom dat we op grond van Gods Woord kunnen aantonen dat iets mag of niet mag.”
Luisteren kan iets gemakkelijks krijgen, tijdens een huisbezoek bijvoorbeeld. Mensen hebben er dan ook weleens behoefte aan dat een ambtsdrager zelf iets zegt, juist op geestelijk terrein.
„Dat is zeker waar. Maar hier kan het ook gemakkelijk misgaan. Dat je als ambtsdrager alléén maar zelf aan het woord bent...”
...en later tegen de persoon in kwestie zegt: „Wat hebben we toen een goed gesprek gehad” – citaat uit het boek.
„Ja! Zelf heb ik veel geleerd van een oude ambtsdrager, die me weleens vertelde dat hij toen hij nog jong was met een oudere ouderling mee op huisbezoek ging die veel zelf aan het woord was. Als we dan weer buiten stonden, zei hij, had ik weleens de neiging om terug te rennen en aan de mensen te vragen hoe het nu echt met hen was. Daar gáát het ook om: weet je na een bezoek nu hoe het ligt in het leven van de pastorant? En natuurlijk is het goed als een ambtsdrager uit zijn eigen leven iets kan vertellen over hoe God werkt. Daar is gelukkig ook zeker nog behoefte aan.”
Wat als een gesprek niet zo soepel verloopt? Als ambtsdrager neem je ook jezelf mee.
„Elke ontmoeting wordt beïnvloed door tal van factoren, schrijven we. Als de ander ziet dat ik haast heb, omdat ik steeds op mijn horloge kijk, zal dat het gesprek beïnvloeden. Of als je net een moeilijk gesprek achter de rug hebt en nu naar de volgende afspraak gaat – wees je daar dan van bewust.”
Hoelang duurt een gemiddeld pastoraal gesprek, wat u betreft?
„Dat hangt wel wat af van de situatie. Bij sommige ziekbedden is vijf minuten al lang. Maar gemiddeld zou ik zeggen: een uur. Spreek daarna eventueel een vervolggesprek af.”
In 2006 verscheen binnen de Protestantse Kerk in Nederland het ”protocol (seksueel) misbruik in pastorale relaties”. Je hoort weleens zeggen: Ga als ambtsdrager nooit alleen bij een alleenstaande vrouw op bezoek. Wat is uw advies?
„Dat is me een beetje te absoluut. Ds. K. de Gier zei altijd: Zorg in elk geval dat er een tafel tussen jullie in staat. Feit is dat je hier heel erg op je hoede moet zijn. Vermijd alle schijn des kwaads. Houd je verre van elke vorm van lichamelijke aanraking. Niet aan beginnen, een handdruk aan het begin en eind van het gesprek is voldoende. En vertrouw je jezelf niet, schakel dan zeker een medeambtsbroeder in. Want er gaat nog altijd te veel mis op dit terrein.”
Is de indruk juist dat jongeren er in het pastoraat nogal eens wat bekaaid afkomen?
„Ik denk dat daar iets in zit. Een belangrijk moment vormen hier de catechisatielessen. Zorg in elk geval dat je als ambtsdrager je catechisanten kent. Geef hun een hand bij het weggaan, spreek een jongere een keer aan. Een jongere wil gezien worden. Als hij het idee heeft dat hij voor de ambtsdrager toch maar een van velen is, zal dat zijn band met de gemeente niet ten goede komen.”
”Van hart tot hart”, luidt de titel van uw boek. Dat lijkt een hoog doel.
„Je hebt hier verschillende niveaus. Het is al mooi als het in een pastoraal gesprek zover komt dat de ander een blik in zijn hart geeft, dat hij iets van zijn bestaan laat zien, zijn aangevochten zijn misschien ook. In dit verband wil ik pastoraat per e-mail echt afraden. Gebruik e-mail alleen om een afspraak te maken of zo.
Maar de uitdrukking heeft ook een diepere, geestelijke dimensie – dat het echt tot een gesprek van hart tot hart komt. Dat heb je inderdaad niet iedere week. Ontroerend vind ik hier altijd weer de geschiedenis van de Emmaüsgangers. Je merkt daar dat de Heere Jezus in Zijn vraagstelling aansluiting zoekt bij de omstandigheden waarin zij verkeren. „Wat redenen zijn dit, die gij wandelende onder elkander verhandelt, en waarom ziet gij droevig?” Vervolgens opent Hij, als de Hartenkenner, de Schriften voor hen. Hier ligt een les voor ons, nietige mensjes. Laten we, biddend om wijsheid, naar de ander proberen te luisteren met onze oren, ogen en ons hart – in bewogenheid.”
Ds. L. Terlouw
Ds. L. Terlouw (62) is sinds september vorig jaar predikant van de gereformeerde gemeente te Utrecht. Daarvoor stond hij elf jaar in Barendrecht. Van 1995 tot 2002 was hij geestelijk verzorger van het reformatorisch verpleeghuis Salem in Ridderkerk. In die tijd verdiepte hij zich grondig in het pastoraat, met name dat aan (dementerende) ouderen. Later verbreedde zich dit, onder andere toen hij les ging geven aan de hbo-opleiding pastoraal werk van de Cursus Godsdienstonderwijs (CGO) in Gouda en de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam (het vak poimeniek). Het boek ”Van hart tot hart – het pastorale gesprek” (Den Hertog; 148 blz.; € 14,90) schreef hij samen met ouderling J. H. Mauritz, directeur en docent aan de opleiding pastoraal werk van de CGO.