Al-Qaida is niet uitgeroeid
Vijf jaar geleden maakten Amerikaanse Navy Seals een einde aan het leven van de bekendste terrorist ter wereld. Met de dood van Osama bin Laden viel hét symbool van de terreurbeweging al-Qaida weg. Maar de organisatie is nog altijd niet uitgeroeid.
Om al-Qaida te kunnen begrijpen, kun je niet om Osama bin Laden heen. Hij was het immers die de organisatie in 1988 oprichtte, in de nadagen van de Russische bezetting van Afghanistan. De Saudische terrorist bleef tot zijn dood de onbetwiste leider van al-Qaida en zijn naam werd meer gevreesd dan die van menige dictator.
Het was ook Bin Laden die besloot de Verenigde Staten aan te vallen. In eerste instantie uit wraak over het feit dat Saudi-Arabië tijdens de Golfoorlog van 1991 de hulp van al-Qaida weigerde om de Iraakse dreiging het hoofd te bieden. In plaats daarvan besloot Riyad de hulp van de Amerikanen in te roepen en duizenden ‘ongelovigen’ op zijn grondgebied te stationeren.
Later verbreedde Bin Laden die strijd tot een jihad tegen het Westen. „Zoals veel van de werkelijke leiders in de geschiedenis vertelde Bin Laden een simpel verhaal over de wereld dat zijn volgelingen –van Jakarta tot Londen– gemakkelijk konden begrijpen”, legt de Amerikaanse terreurdeskundige Peter Bergen uit. Als journalist interviewde hij voor CNN Bin Laden in zijn schuilplaats in Afghanistan.
„Volgens zijn zeggen was er een complot tussen het Westen en zijn marionetten in de moslimwereld om de islam te vernietigen, een samenzwering die werd aangevoerd door de Verenigde Staten. Bin Laden verkondigde een wereldpubliek heel effectief dat deze oorlog tegen de islam, die werd geleid door Amerika, moest worden gewroken”, aldus Bergen.
Die retoriek bleek in elk geval in een deel van de moslimwereld heel effectief. Uit een enquête in moslimlanden in 2005 en 2006 bleek dat 7 procent van de islamieten de aanslagen van 11 september 2001 op de Verenigde Staten „volledig gerechtvaardigd” vond. Dat lijkt een gering percentage, maar het gaat nog altijd om 100 miljoen moslims.
Na de aanslagen van 11 september wisten de Verenigde Staten de infrastructuur van al-Qaida in Afghanistan goeddeels te vernietigen. De leiding van de terreurbeweging dook onder en liet nog slechts in videoboodschappen van zich horen.
Maar de naam van al-Qaida was wel definitief gevestigd. Sinds de Japanse aanval op Pearl Harbor tijdens de Tweede Wereldoorlog had niemand het meer gewaagd een grootschalige aanval op Amerikaans grondgebied uit te voeren. Wereldwijd zwoeren verzets- en terreurbewegingen trouw aan Bin Laden. Alleen al de betiteling „banden met al-Qaida” joeg in de nadagen van 9/11 de nodige schrik aan.
De vraag was intussen wel of het oorspronkelijke al-Qaida daarmee als organisatie groeide. Veel bewegingen die zich loyaal aan Bin Laden verklaarden, hielden er totaal andere doelstellingen dan al-Qaida op na. Zij streden veelal in eigen land tegen het regime – en daarmee tegen medemoslims. Terwijl al-Qaida vooral een jihad tegen het Westen voerde door aanslagen op westerse doelen te plegen. Bovendien werden al deze losse organisaties niet of nauwelijks door de centrale leiding van al-Qaida aangestuurd.
Toen Bin Laden in 2011 werd gedood, vonden Amerikaanse commando’s duizenden documenten in de schuilplaats van de meesterterrorist in Pakistan. Daaruit bleek dat al-Qaida in een deplorabele toestand verkeerde. Volgens terrorismedeskundige Peter Bergen adviseerde Bin Laden zelfs veel radicale organisaties niet de naam al-Qaida over te nemen. Dat zou alleen maar vijandelijke tegenbewegingen in het leven roepen en tegenstrijdige doelstellingen creëren.
Een halfjaar voor zijn dood schreef Bin Laden een uitgebreid memo aan een van zijn assistenten. Enerzijds prees hij de aanslagen op Amerikaanse troepen in Afghanistan. Maar hij uitte ook zijn bezorgdheid over de vele droneaanvallen van de VS in het grensgebied met Pakistan waar al-Qaida zijn oorspronkelijke toevluchtsgebied had.
Desondanks leeft de naam al-Qaida anno 2016 nog steeds voort. Soms onder andere namen, zoals het al-Nusrafront in Syrië. Maar ook officieel, zoals al-Qaida op het Arabisch Schiereiland en al-Qaida in de Islamitische Maghreb.
Vooral in zogenaamde ”failed states”, zoals Jemen, Libië en Somalië, heeft al-Qaida nog voet aan de grond. Tegelijkertijd lijdt de organisatie zware verliezen. Juist deze week werden in Jemen nog 800 al-Qaidastrijders gedood. Ook bij droneaanvallen vallen er vrijwel dagelijks slachtoffers.
Maar paradoxaal genoeg komt de grootste bedreiging voor al-Qaida van Islamitische Staat (IS). IS kwam voort uit al-Qaida in Irak. Toen de beweging echter steeds meer op eigen houtje ging opereren en er steeds wredere methoden op na ging houden, distantieerde al-Qaidaleider Ayman al-Zawahiri zich in 2014 openlijk van IS.
Door de snelle opmars van IS in Irak en Syrië en het angstaanjagende imago van de beweging verklaarden steeds meer extremistische organisaties zich loyaal aan IS. Daarmee zijn IS en al-Qaida directe concurrenten in de internationale jihadistische arena geworden.
Daarbij lijkt IS vooralsnog ‘succesvoller’ te zijn dan al-Qaida. Islamitische Staat beschikt over veel geld en een uitstekende propagandamachine. Bovendien heeft de beweging een eigen kalifaat gesticht en heeft ze de controle over aanzienlijke gebieden. Vooral jonge jihadisten, die in eigen land vaak weinig perspectief hebben, voelen zich daarom tot IS aangetrokken.
Van het oorspronkelijke al-Qaida, zoals dat onder Bin Laden functioneerde, is nog maar weinig zichtbaar. Af en toe duikt een geluidsopname of een videoboodschap op waarin het decadente Westen weer eens met wraak wordt gedreigd.
Als al-Qaida wil bewijzen dat het nog steeds relevant is, zal dat alleen kunnen door opnieuw een spectaculaire aanslag te plegen zoals in 2001. Tot nu toe is dat niet gelukt. En het lijdt geen twijfel dat dat deels te maken heeft met het wegvallen van Osama bin Laden als strategische leider.
„Doe het licht niet aan”
Toen Osama bin Laden en zijn vrouw Amal in de vroege ochtend van maandag 2 mei 2011 door vreemde geluiden werden gewekt, zei Bin Laden tegen zijn echtgenote: „Doe het licht niet aan.” Het zouden zijn laatste woorden zijn.
Donderdag 28 april. De top van het Amerikaanse kabinet en de hoogste veiligheidsadviseurs komen bij elkaar in het Witte Huis, op verzoek van president Obama. Na maanden intensief speurwerk zijn de strijdkrachten en de inlichtingendiensten er zo goed als zeker van dat zij de verblijfplaats van Osama bin Laden in Pakistan hebben ontdekt.
Toch blijft er onzekerheid. Allereerst over de vraag of de persoon in kwestie wel echt de meest gezochte terrorist ter wereld is. Maar vooral is er verschil van mening over de manier om Bin Laden onschadelijk te maken. Een bombardement van het complex waar hij verblijft wordt overwogen, maar ook direct weer verworpen. Het risico op nevenschade is te groot, en deze aanpak biedt geen garantie voor het daadwerkelijk onschadelijk maken van de Saudiër.
Uiteindelijk wordt besloten om de Navy Seals in te zetten. Deze elite-eenheid heeft een lange staat van dienst in het uitvoeren van operaties ver achter de vijandelijke linies.
Obama wil er letterlijk nog een nachtje over slapen. Maar op vrijdag 29 april doet hij zijn veiligheidsadviseurs een eenvoudige mededeling: „Ik heb erover nagedacht. Mijn besluit luidt: we doen het.”
Twee dagen later, op zondag 1 mei, komen kabinet en adviseurs opnieuw bij elkaar, wetend dat het een lange dag zal worden. Om acht minuten voor halftwee in de middag geeft CIA-directeur Leon Panetta bevel aan admiraal McRaven in het Afghaanse Jalalabad: „Dring naar binnen, grijp Bin Laden, en als hij er niet is, maak dan als de wiedeweerga dat je er wegkomt!”
Dat vormt het startsein voor een actie die uiteindelijk slechts 23 minuten duurt. Vanuit Jalalabad vertrekken twee Black Hawkhelikopters. Aan boord zijn 23 commando’s en een tolk. De toestellen vliegen 230 kilometer naar de grens met Pakistan. Laag boven de grond en met hoge snelheid, om buiten het bereik van de Pakistaanse radar te blijven. Korte tijd later stijgen drie Chinookhelikopters op, die eveneens koers zetten naar Pakistan. Zij hebben twee dozijn extra Seals aan boord, voor het geval hun kameraden assistentie nodig hebben als het misgaat.
En het gáát ook bijna mis. Als de twee Black Hawks de schuilplaats van Bin Laden zijn genaderd, stort een van de toestellen neer. Toch weten drie Seals uit het gecrashte toestel snel het complex van de meesterterrorist binnen te dringen. Als eerste stuiten ze op de ”Koeweiti”, de koerier die de Amerikanen uiteindelijk op het spoor van Bin Laden heeft gebracht. De man wordt gedood en zijn vrouw krijgt een kogel in haar schouder.
Het team van de tweede helikopter splitst zich op. Een deel bewaakt de buitenmuur, om nieuwsgierige buren op afstand te houden. De rest van de eenheid blaast een deur in de buitenmuur op, maar stuit dan op een betonnen muur. Hun collega’s van de gecrashte heli laten hen vervolgens via de hoofdpoort binnen.
De Seals stuiten op diverse mensen in het complex, onder wie de zoon van Bin Laden. Zij worden allen uitgeschakeld. Dan komt Bin Laden zelf poolshoogte nemen. Zodra hij ziet wat er aan de hand is, wil hij zich in zijn slaapkamer terugtrekken. Hij vergeet echter de stalen deur te sluiten. Twee commando’s rennen naar binnen. De vrouw van Bin Laden werpt zich voor haar echtgenoot, maar wordt in haar been geschoten. Twee kogels in borst en linkeroog – en de Saudische topterrorist is niet meer. De hele operatie heeft slechts 23 minuten geduurd.
De rest is geschiedenis. Het lichaam van Bin Laden wordt volgens islamitische gebruiken afgelegd en in zee gegooid. Zo wil Washington voorkomen dat zijn graf een bedevaartsoord wordt.
Tot op de dag van vandaag blijft de rol van Pakistan dubieus. Hoe kon de meest gezochte terrorist ter wereld jarenlang nota bene in een garnizoensplaats zich verborgen houden? De Pakistaanse geheime dienst staat bij uitstek bekend om zijn lange arm. Maar ook om zijn eigen agenda, die lang niet altijd strookt met westerse belangen.
Tekenend is de eerste reactie van de Pakistaanse legertop als het nieuws over de dood van Bin Laden bekend wordt. Pakistaanse generaals wensen Amerikaanse diplomaten geluk met het slagen van de actie. Maar die houding slaat al snel om in woede als de strijdkrachten en de politiek zich pas echt realiseren dat de Amerikaanse aanval in het hart van het land is uitgevoerd en dat het Pakistaanse leger dat niet eens heeft gemerkt – laat staan er iets tegen heeft gedaan.