Er is bijna geen preek of lezing van de bekende Schotse calvinist dr. Ian Hamilton waarin hij Johannes Calvijn of John Owen niet noemt. Maar ook de Schotse theoloog Sinclair B. Ferguson maakte grote indruk op hem. Graag maakt Ian Hamilton de uitspraak van Ferguson tot de zijne. „Gevormd door Calvijn, gevuld door John Owen.”
Met een lichte toespeling op zijn eigen naam (Ian is de Schotse variant van Jan, Johannes of John) placht Ian Hamilton (65) nogal eens te zeggen hoezeer hij theologen met de voornaam John bewondert: Johannes (John) Calvijn, John Owen, John Murray. Ds. Hamilton, die zelf de duiksport beoefent: „Het is geen mensenverheerlijking, maar als je zelf diep en lang onder water bent geweest, dan heb je bewondering voor die duikers die nog dieper en langer doken. Ik waardeer Calvijn en Owen, omdat zij zo veel dieper dan ik in de Bijbel zijn gedoken.”
U komt uit een onkerkelijk gezin, hoe kwam u tot verandering?
„Mijn vader –een goedaardig man– was onkerkelijk en gaf mij niets, helemaal niets mee van het christelijk geloof. Mijn moeder –een lieve vrouw– was rooms-katholiek, maar niet praktiserend. Van huis uit kreeg ik niets mee over Jezus en de Bijbel, hoewel ik wel geloofde in het bestaan van een God. Een schoolkameraad nam mij toen ik 17 jaar was mee naar een Bijbelstudiekring van een baptistengemeente. De voorganger, die was geïnformeerd dat er onkerkelijke jongeren waren, behandelde met opzet Johannes 3:16. Toen ik hoorde dat er een God was Die mij liefhad en een God Die stierf voor mijn zonden, trof me dat tot in het diepst van mijn ziel. Na afloop bedankte ik de predikant. Die zag meteen dat het woord van God een diepe indruk op mij had gemaakt. Hij legde nog meer uit. Vanaf dat moment was ik ervan overtuigd dat ik christen wilde worden. Ik smeekte de Heere om vergeving van mijn zonden en vroeg Hem mijn vertrouwen op Jezus Christus te stellen.”
U kwam door baptisten tot bekering. Nu bent u een gerenommeerde Schotse calvinist.
„Ik ben altijd een verwoede lezer geweest en begon na mijn bekering met Luther en Calvijn. Voor mijn verjaardag vroeg ik eens aan mijn moeder het boek ”De geknechte wil” van Luther. Mijn moeder sputterde en protesteerde. „Nooit van mijn leven komt er een boek van Luther in mijn huis. Hoe haal je het in je hoofd om dat te vragen?” Maar, zoals dat met liefhebbende moeders gaat, zij gaf me toch het boek cadeau. Hoe meer ik las, hoe meer ik werd overtuigd van de centrale rol van het verbond in de verlossingsleer. Hoe meer ik in Calvijn en Luther las, hoe meer ik neigde tot de gereformeerde kerkopvatting en verlossingsleer.”
Bent u meer een exegeet dan een kerkhistoricus? Wat is uw specialisme?
„Ik ben een generalist. Ik houd van kerkgeschiedenis, maar ook van exegese vanuit de grondtalen. Misschien ben ik er zelf wel schuldig aan dat de hoorders een te hoge indruk van mijn talenkennis krijgen, maar ik houd van talen. Mijn echte kwaliteiten en interesses liggen bij de kerkgeschiedenis en de dogmageschiedenis.”
Een Schot in Cambridge. Dat is intrigerend.
„Dat is het. Het is weinig bekend dat er ooit presbyteriaanse kerken in Engeland waren. Al deze kerken kwijnden eind zeventiende eeuw weg, omdat onder invloed van het verlichtingsdenken de vrijzinnigheid opkwam. In 1999 werd ik beroepen door de Cambridge Presbyterian Church, een kleine hervormd-presbyteriaanse gemeente met zo’n 45 leden. Ik heb altijd een hart gehad voor kerken in universiteitssteden. Na veel gebed, zweet en tranen, en –niet te vergeten– de instemming van mijn vrouw Joan, nam ik het beroep aan naar Cambridge. De gemeente was toen heel klein, maar door Gods goedheid –gedankt moet zijn de Heere– begon de kerk te groeien tot zo’n 150 leden nu. Voor Nederlandse begrippen is dat misschien niet zo groot, maar voor Britse standaarden een flinke gemeente.”
Veel Schotse theologen bekritiseerden de Anglicaanse Kerk. Hoe denkt u over de anglicanen?
„Veel godzalige Schotse theologen kritiseerden wel de Anglicaanse Kerk, maar spraken altijd met hoogachting over individuele anglicaanse voorgangers, zoals de aartsbisschoppen Ussher en Leighton. Schotse theologen zijn zich bewust geweest dat in die Engelse Kerk ware christenen waren, voor wie zij hoge achting hadden. De Heere heeft overal Zijn kinderen, maar wij vinden het zo moeilijk die te ontdekken buiten onze kaders. Vaak zijn we als de discipelen uit Markus 9 die iemand de preekbevoegdheid wilden ontzeggen, enkel omdat die van buiten hun kringetje was. Zij werden door Jezus hierom berispt.
Onze gemeente onderhoudt goede contacten met evangelicale anglicanen. Ik werd eens uitgenodigd om een huwelijksbevestiging in een anglicaanse kerk in Cambridge te leiden. Ik kon bijna niet ademhalen vanwege de wierook, maar voelde me toch gelukkig dat ik daar kon preken. Ik merkte dat de anglicaanse priester een echte gelovige was. Ja, zo zag Calvijn dat ook. Hoewel hij zelf daar geen voorstander van was, kon hij kerken aanvaarden met een hoogkerkelijke liturgie en waar geknield bidden het gebruik was. Zo oecumenisch zijn strikte calvinisten doorgaans niet.”
Zijn alle Schotse calvinisten zo mild over de Anglicaanse Kerk?
„Ik weet niet of ik representatief ben voor Schotse calvinisten, maar soms vrees ik dat strenge calvinisten Calvijn zelf nooit lezen. Denk eens aan de beroemde brief die Johannes Calvijn schreef aan de anglicaanse aartsbisschop Thomas Cranmer waaruit zo’n echt oecumenische geest blijkt. Calvijn had zicht op de katholiciteit van de kerk en zag ook de Anglicaanse Kerk als onderdeel van de heilige, algemene, apostolische en christelijke kerk. Hij was bereid wel tien zeeën over te steken om de eenheid tussen de kerken te bewerken. Waar vind je zo’n houding nog onder de calvinisten?”
Hoe denkt u over de bekende anglicaanse theoloog Tom Wright?
„Tom Wright wordt gezien als een belangrijke vertegenwoordiger van ”het nieuwe perspectief”. Tom Wright praat over het nieuwe perspectief zonder precies te weten wat het oude perspectief is. Mijns inziens heeft dr. Wright misvattingen over het Nieuwe Testament en begrijpt hij weinig van Luthers en Calvijns theologie. Wel zegt hij terecht dat het Jodendom een godsdienst van genade is. Het is net als bij de rooms-katholieken: zij spreken continu over de genade, maar altijd blijkt dat zij met genade de werken bedoelen.
Als Wright vindt dat er bij Paulus geen sprake was van een echte bekering maar van een roeping, dan betwijfel je of hij het Nieuwe Testament heeft gelezen. De Joden, hoewel ze tot een genade-godsdienst behoorden, vatten –op een enkele uitzondering na– genade op als wettische ijver en werkheiligheid. Wright denkt terecht verbondsmatig, maar heeft een misvatting over de persoonlijke rechtvaardiging. Zijn agenda om alle kerken te verzamelen onder de belijdenis ”Jezus Christus is de Heer” is de mijne niet. Natuurlijk, Jezus is de Heere, maar de vraag ”Werd Hij mijn Heere?” is cruciaal, omdat ik van nature andere heren dien.
Voor anglicanen was Wright belangrijk, omdat hij vasthield aan Jezus’ godheid en de Drie-eenheid. Wright was populair, ook in Nederland, maar zijn invloed is aan het afnemen. Gelukkig maar, want hij snijdt het hart weg uit het Evangelie.”
Uw proefschrift beschrijft het erosieproces in de Schotse calvinistische kerken. Hoe is dat nu?
„Ik zie een parallelle ontwikkeling, namelijk de wens acceptabel te zijn voor de wereld. Destijds wilde men Genesis harmoniseren met het darwinisme. Tegenwoordig willen veel kerken verdedigen dat homoseksualiteit en het homohuwelijk aanvaardbaar is. De kerk moet niet streven naar geloofwaardigheid in de ogen van de wereld, maar naar gehoorzaamheid aan Gods Woord. Dan is de kerk behoorlijk confronterend, omdat de afval van God wordt aangewezen.”
Hoe denkt u over het nieuwe calvinisme?
„Laat ik positief beginnen: deze beweging kent bewonderenswaardige evangeliedienaars zoals Tim Keller en John Piper. Ik waardeer de betekenis van het nieuwe calvinisme voor evangelisatie in een geseculariseerde wereld. Mijn kritiek op hen betreft de te grote openheid naar de cultuur. Ik ben overtuigd voorstander van de kinderdoop en de zondagsheiliging. Ik vind dat overeenkomstig het vierde gebod de zondag moet worden gevierd als de nieuwtestamentische sabbat. Dat soort noties ontbreekt helaas in hedendaagse evangelicale en calvinistische stromingen.”
U bent medebestuurslid van uitgeverij The Banner of Truth Trust. Wat geeft u uit en wat niet?
„De Banner heeft uiteraard eisen en strategieën voor het uitgeven. In de praktijk ligt dat niet zo eenvoudig. Zou je strikt vasthouden aan „conform het gereformeerd belijden” dan zou je niet eens Augustinus kunnen uitgeven. Ook wij in het Bannerbestuur hebben elkaar weleens bevraagd: Hoe konden wij dat boek toen uitgeven? Lange tijd publiceerde de Banner als enige werken van de puriteinen. Hoewel er tegenwoordig meer uitgeverijen zijn, bijvoorbeeld de Heritage Reformed Books van dr. Joel Beeke in Grand Rapids, blijft de Banner met zijn hoogkwalitatieve boeken, zowel qua vorm als qua inhoud, een trendsetter en referentiepunt.”
Welk boek staat bovenaan op uw verlanglijst voor uitgave?
„Dat is het boek van Heinrich Bullinger over de rechtvaardigmaking. Misschien geven we dat volgend jaar uit in het kader van 500 jaar Reformatie.”
dr. Ian Hamilton
Ian Hamilton (1950) studeerde economie aan de universiteit van Glasgow en theologie aan de universiteit van Edinburgh. In 1979 werd hij bevestigd als predikant van de Loudoun Church of Scotland te Newmilns, een dorp ten zuiden van Glasgow. Hij promoveert in 1983 aan de universiteit van Edinburgh op een proefschrift over de afkalving van calvinistische orthodoxie in confessionele Schotse kerken. In 1999 werd hij predikant van de Cambridge Presbyterian Church in de Engelse stad Cambridge. Hij schreef enkele boeken en is, behalve bestuurslid van de uitgeverij Banner of Truth Trust, gastdocent aan Greenville Presbyterian Theological Seminary in South Carolina (VS) en London Theological Seminary. Ian Hamilton is getrouwd en heeft vier kinderen en vier kleinkinderen.