Psalm 42 heeft al veel muzikale vertolkingen gekregen. De RD-muziekredactie is op zoek naar een nieuw koorwerk bij deze psalm. De winnende compositie in de prijsvraag krijgt in oktober een klinkende uitvoering tijdens een concert in de Amersfoortse Sint-Joriskerk.
Dirigenten, arrangeurs, componisten: ze schrijven aan de lopende band muziek voor hun eigen koren. Niet vaak echter kijkt een jury over hun schouder mee om een gefundeerd oordeel te geven. Niet altijd ook wordt de nieuwe muziek in een prachtige oude kerk uitgevoerd door een scratchkoor onder leiding van een professionele dirigent en met begeleiding van professionele musici.
De prijsvraag die deze krant uitschrijft is daarom een uitdaging voor iedereen die wel eens muziek voor koren schrijft. De opdracht is eenvoudig: schrijf een compositie van acht à tien minuten voor gemengd koor bij Psalm 42 (zie ”Prijsvraag en uitvoering”).
Een gekwalificeerde jury bestaande uit de musici Patrick van der Linden, Leander van der Steen en Marco den Toom –allen actief als dirigent en componist– zal de inzendingen beoordelen en de drie prijswinnaars aanwijzen.
Op deze pagina vertellen de juryleden waarom componeren leuk is, wat de valkuilen zijn, hoe je aan inspiratie komt en waar ze op letten bij de beoordeling.
Jurylid Patrick van der Linden uit Ridderkerk vindt het prachtig om emoties bij een tekst in muziek te vangen.
Wat heeft u gecomponeerd?
„Veel psalmbewerkingen. Ook heb ik teksten van Luther, De Mérode en Christien de Priester op muziek gezet, een Kyrie en Gloria geschreven en een cantate over Psalm 24 gemaakt. In totaal zo’n tachtig stukken. M’n allereerste koorstuk was een vierstemmige zetting bij de Lofzang van Maria; ik zat nog op de lagere school. Thuis heb ik stapels eigen koormuziek liggen. Het ontbreekt me aan de tijd de stukken uit te geven.”
Wat is er leuk aan componeren?
„Niet het in de computer zetten van de noten. Dat vind ik ronduit saai. Maar het is prachtig om je emoties bij een tekst of gebeurtenis in muziek te vangen en op die manier te delen met anderen.”
Tegen welke problemen loopt u aan?
„Herhaling. Vooral als ik iets probeer te maken in een bestaande stijl, à la Bach of Mendelssohn. Ik kan deze componisten onmogelijk evenaren. Probeer ik dat toch, dan is dat frustrerend. Ik kies wel eens een bepaalde stijl als er gebruiksmuziek wordt gevraagd, bijvoorbeeld voor een zangavond, maar verwerk daar eigen ideeën in, zodat het geen imitatie wordt. Verder moet ik muzikale invallen direct opschrijven, anders vergeet ik ze.”
Wacht u op inspiratie of begint u gewoon?
„Inspiratie is een vaag begrip. Een tekst kan mij inspireren tot een muzikaal idee. Als ik daarmee aan de slag ga, ervaar ik dat achteraf als inspiratie. Wachten op inspiratie werkt bij mij niet. Hoe meer vakkennis en ervaring je hebt, hoe meer inspiratie je krijgt. Componeren is ook gewoon een ambacht.”
Wat wilt u graag nog eens componeren?
„Een symfonisch werk voor orkest, een strijkkwintet en een passiewerk voor koor. Dat vraagt veel tijd. Misschien moet ik eerst rijk worden van het dirigeren, dan kan ik een sabbatsjaar nemen.”
Drie tips
1. Lees, herlees, herkauw en bemediteer de tekst. Laat de woorden tot je doordringen en zoek achtergrondinformatie op.
2. Luister naar wat componisten tussen 1600 en 2000 met Psalm 42 gedaan hebben. Van Sweelinck tot Herbert Howells.
3. Zorg voor een duidelijke vorm met kop en staart. Dat maakt je stuk toegankelijker voor de luisteraar. Als jurylid vind ik de stijl niet zo belangrijk. De stemvoering wel. De verschillende partijen, van sopraan tot bas, moeten mooi lopen en goed te zingen zijn.
Jurylid Leander van der Steen uit Ede blijft altijd schaven aan zijn koorstukken.
Wat heeft u gecomponeerd?
„Zoveel dat ik het zelf soms niet meer weet. Voor koor veel korte werken over psalmen en Bijbelteksten, vier cantates, onder andere voor Kerst, en een oratorium. Daarnaast veel instrumentale muziek voor orgel, piano en orkest in verschillende bezettingen.”
Wat is er leuk aan componeren?
„Iets nieuws maken, iets scheppen. Dat is steeds een spannend proces. Vanaf het krijgen van een idee tot en met de laatste noot, die het stuk afmaakt. En als het klaar is, ben ik vaak nog niet gerust. Dat gevoel komt soms na een paar uitvoeringen pas. Ik blijf vaak schaven aan mijn muziek. Soms omdat dingen beter, mooier kunnen, soms omdat ik de kans krijg hetzelfde stuk met een grotere bezetting uit te voeren.”
Tegen welke problemen loopt u aan?
„Mijn hoofd is een vergaarbak van muziek. Het vinden van het juiste idee is een zoektocht. Soms verwerp ik het ene idee voor het andere. Soms keer ik daarna terug naar mijn eerste idee, omdat ik dat toch het beste vind.”
Wacht u op inspiratie of begint u gewoon?
„Als ik eenmaal het juiste idee heb, ga ik aan de slag. Daarbij word ik geholpen door het feit dat ik als kerkorganist veel improviseer. Iemand zei eens: Componeren is gestolde improvisatie. En improvisatie is versneld componeren. Wat mij helpt is het opschrijven van muzikale invallen, die ik op een later moment uitwerk. En als ik ’s avonds thuiskom van een koorrepetitie ben ik muzikaal soms zo opgeladen, dat ik graag nog een poosje componeer. Totdat het koud wordt om me heen.”
Wat wilt u graag nog eens componeren?
„Ik blijf bezig met het op muziek zetten van Bijbelteksten. Dat is voor mij een eindeloze inspiratiebron. Ook experimenteer ik graag. Zo heb ik vorig jaar een aantal korte instrumentale composities over één woord gemaakt: verlangen, afscheid of uitgelaten. Ik heb daar míjn verhaal bij, luisteraars hun eigen verhaal. Grappig is dat.”
Drie tips
1. Laat je inspireren door de tekst, welke muzikale vorm je ook kiest.
2. Probeer er een overzichtelijke compositie van te maken.
3. Geniet van het proces van componeren, ook van die ene maat of zelfs die ene noot die jij als componist het allermooiste vind.
Jurylid Marco den Toom uit Hoevelaken wacht niet op inspiratie, want dan komt er niets.
Wat heeft u gecomponeerd?
„Toen ik m’n eerste koren kreeg, ben ik wat gaan rommelen. In 2003 werd ik organist bij het Shaare Zedek Koor en dat wilde graag regelmatig nieuwe muziek zingen. Toen ben ik echt gaan componeren. Later kwamen de grotere stukken, zoals de oratoria ”Jezus op aarde” in 2007 en ”Jozef” vorig jaar.”
Wat is er leuk aan componeren?
„Ik heb met Jubilate Deo in Woudenberg een koor dat de mogelijkheden heeft om grotere stukken uit te voeren. Als je merkt dat iets aanslaat, geeft dat een goed gevoel. Hoe grootschaliger het wordt, hoe leuker het is. Liedjes bij orgel of piano, daar ben ik snel klaar mee. Maar een hele orkestratie uitwerken, daar ben je weken mee bezig. Dat is interessant.”
Tegen welke problemen loopt u aan?
„Met name in het begin liep ik ertegen aan dat ik bijvoorbeeld met het stembereik geen rekening had gehouden. Wat ik ook heb moeten leren, is dat je het koor momenten moet geven om even op adem te komen. Zoals in het slotdeel van ”Jozef”: even vier maten rust, om dan weer energiek het laatste stuk te kunnen zingen.”
Wacht u op inspiratie of begint u gewoon?
Lachend: „Als ik moet wachten, komt er niks.” Serieus: „Meestal is er een tekst, waar ik muziek op wil schrijven. Die tekst inspireert mij om creatief te zijn. Bij het schrijven begin ik altijd achter de piano voor het eerste opzetje. Soms heb ik dat met vijf minuten al. Vervolgens ga ik dat achter de computer helemaal uitwerken. Dan neem ik het weer mee naar de piano, om te kijken of elke partij lekker loopt.”
Wat wilt u graag nog eens componeren?
„Ik speel met de gedachte om iets voor Kerst te maken. Niet te groot. Een leuke cantate van een minuut of twintig, bijvoorbeeld. Of iets rond de zeven kruiswoorden van Jezus.”
Drie tips
1. Zorg dat elke stem een echte partij is, die logisch verloopt. Liefst ook interessant, maar dat is met name bij de alt lastig.
2. Zorg dat tekstuele en muzikale accenten overeenkomen, dat het metrum klopt. En als iemand met de onberijmde tekst aan de slag gaat: mijd apostrofjes zoals ”deez’ aard”.
3. Houd in de gaten dat je binnen één onderdeel consistent bent qua stijl. Niet über-romantisch beginnen en een paar maten later in Händelstijl verdergaan.