Kerk & religie

RD-serie (2): De nieuwe refo over kerkgang

Het feit dat 40 procent van de reformatorische jongvolwassenen die van kerkverband veranderden dat deed vanwege de prediking, noemt ds. P. Mulder „ernstig.”

7 March 2016 18:52Gewijzigd op 16 November 2020 01:59
Van de nieuwe refo's voelt 90 procent zich thuis in de plaatselijke gemeente. beeld RD, Henk Visscher
Van de nieuwe refo's voelt 90 procent zich thuis in de plaatselijke gemeente. beeld RD, Henk Visscher

Kerkleden in deze tijd zijn minder trouw aan hun eigen gemeente en kerkverband dan vroeger, stelt de predikant van de gereformeerde gemeente te Tricht-Gelder­malsen. „De interkerkelijke contacten op reformatorische scholen verlagen de drempel voor een overstap naar een ander kerkverband. We maken eigen keuzes en zijn minder geneigd het gezag van de Bijbel en van ambtsdragers te aanvaarden. We verlangen soms meer verdraagzaamheid van de ander dan dat we die zelf in praktijk brengen.”

Niet elke kerkverandering is uiteraard hetzelfde, zegt de predikant. Het is „zorge­lijk” als leden „afwijken van de leer die naar de godzaligheid is. Wanneer we het pand dat door de Heere ons is toebetrouwd niet bewaren, heeft dat ernstige gevolgen. Voor ons en ons nageslacht.”

Verootmoediging en zelfonderzoek zijn allereerst nodig in reactie op de resultaten van de enquête, vindt ds. Mulder. „Waren wij voldoende getrouw tegenover de Aller­hoogste, Zijn Woord en Zijn Christus? Wij allen –predikanten, ambtsdragers, zij die bleven en zij die vertrokken– hebben verzoening en getrouwmakende genade nodig.”

Aandacht en gebed

Hij waarschuwt ervoor om „te cijfer­matig” en „te menselijk” met de resultaten van de enquête om te gaan. „Vier op de tien veranderden van kerkverband. Daarbij ging het bij ongeveer 40 procent vooral om onvrede vanwege de prediking. Dat is 16 procent van de totale groep. Is de andere 84 procent misschien redelijk tevreden? Laten we ervoor waken om getallen te laten buikspreken en op die manier ongeestelijk te redeneren.”

Positief vindt ds. Mulder dat 60 procent van de dertigers bij het eigen kerkverband bleef en heel betrokken is. „Dat moeten we ook opmerken. Zij hebben eveneens onze aandacht en ons gebed nodig.”

Drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk, herkent dat jong­volwassenen sneller overstappen naar een ander kerkverband dan vroeger. „Ooit beantwoordde een meisje in een hervormde gemeente publiekelijk de derde belijdenisvraag, waarin ze beloofde in de gemeenschap van de Protestantse Kerk getrouw te zijn onder de bediening van het Woord. Snel daarna hoorde ik haar zeggen dat het „voor God niet uitmaakt in welke kerk we Hem dienen.”

De loyaliteit aan de plaatselijke gemeente is bij veel mensen kwetsbaar. Ook ervaren ze minder binding met het landelijke kerkverband, constateert Vergunst.

De Gereformeerde Bond kent geen kerkelijk jaarboekje met statistieken over elke gemeente. Cijfers over de kerkelijke instroom en uitstroom naar en vanuit Bonds­gemeenten zijn er daarom niet.

Rijkdom van het verbond

Vergunst heeft de indruk dat er „sinds enige jaren op diverse plaatsen heel wat vrijgemaakt gereformeerden overgaan naar een hervormde gemeente. Andersom blijkt dat vanuit de Bond de meeste vertrekkers zich aansluiten bij een evangelische gemeente.”

Reden voor een overstap is vaker het „niveau van de prediking dan dogmatische verschillen”, vermoedt Vergunst. „Mensen komen naar de kerk voor stevig Bijbels onder­wijs, waarin de breedte en diepte van de Schrift opengaat en de boodschap verbonden wordt met hun leven.”

Dat maakt dat het volgens hem „hard nodig is om in de prediking en de catechese de rijkdom van het verbond, het wonder van de kerk en de waardevolle inhoud van de gereformeerde belijdenis positief te benoemen.”

De resultaten van de enquête stimuleren de algemeen secretaris des te meer „om een nieuwe generatie betrokken hervormde gemeenteleden het belang van de gemeente als lichaam van Christus duidelijk te maken. Niet omdat de kerk zo veel applaus verdient. Wel omdat ze de plaats is waar Jezus met zondaars samenwoont. Dat is het wonder van de kerk.”

Om die reden schreef ds. C. H. Hogendoorn, predikant van de hervormde wijkgemeente Morgenster in Katwijk aan Zee en bestuurslid van de Bond, de brochure ”De gemeente en ik”. Daarin wordt ingegaan op het gemeente-zijn in deze tijd.

Uit onderzoek van de Gereformeerde Bond blijkt dat zeker de helft van de nieuwe abonnees op De Waarheidsvriend, het orgaan van de Bond, uit dertigers bestaat. Mooi en opvallend, volgens Vergunst. „Er blijft gelukkig een jonge generatie gemeente­leden die zoekt bij het Woord te leven.”

De nieuwe refogeneratie noemt hij hen echter liever niet. „Hervormden kunnen zeer confessioneel denken, maar zich tegelijkertijd geen refo laten noemen. Dat geldt zeker voor jongeren.”


serie De nieuwe refo

Dit is het tweede deel in een serie naar aanleiding van het RD-onderzoek over jongvolwassenen uit orthodox-christelijke kring. Vandaag: kerkgang. In Puntkomma woensdag deel 3: de nieuwe refo en zondagsbesteding.


„Warme belangstelling is er voor elkaar”

Liesbeth Soet-Lichtenberg (30) groeide op in een gereformeerde gemeente, maar ging na haar huwelijk over naar een oud gereformeerde gemeente. „Dat besluit was niet heel moeilijk, omdat mijn man lid was van die gemeente. De prediking richt zich meer op de rijkdom van het leven met Christus dan ik gewend was. Dat vind ik fijn. Het is belangrijk om over kerkmuren heen te kijken. In elk kerkverband zijn er kinderen van God.”

Op zondag gaat Soet momenteel één keer naar de kerk, omdat ze tijdens de andere dienst thuis op de kinderen past. Zij en haar man hebben vier kinderen, de vijfde is op komst. „Thuis luister ik mee via de kerktelefoon.”

De prediking in haar gemeente spreekt haar aan. „Onze dominee preekt gunnend. De zalig­heid is voor iedereen mogelijk. Niemand is te slecht. Hij gaat recht op de man af en gebruikt geen geijkte termen.”

In de gemeente, die circa 1900 leden telt, voelt Soet, die huismoeder is, zich thuis. „Er is een warme belang­stelling voor elkaar. Toen ik er voor het eerst kwam, nodigden mensen ons uit op de koffie.”

’s Zondags bezoekt ze altijd de diensten in haar eigen gemeente. „Ik houd niet van shoppen. We zijn hier lid, dus dan horen we ook hier te kerken.”

Doordeweeks gaat Soet regelmatig naar een weekdienst, meestal in een oud gereformeerde gemeente.

Naar een ander kerkverband zal ze niet gauw overgaan. „In andere kerken wordt ook de waarheid gepreekt, maar in sommige gemeentes vind ik de boodschap wat eenzijdig en ervaar ik minder ruimte voor genade. Ten diepste gaat het echter niet om een kerkverband, maar om de vraag of we lid zijn van de ware Kerk.”

Het echtpaar leest uit de Statenvertaling. „Daar zijn we van huis uit mee opgegroeid. Het is een zuivere vertaling. Als ik iets niet begrijp, zoek ik het op in de kanttekeningen of in de verklaring van Matthew Henry.”


„Het gaat er niet om van welke kerk je bent”

Adriaan de Pee (27), vrachtwagenchauffeur en welzijnswerker, ging samen met zijn vrouw en hun twee kinderen anderhalf jaar geleden over van een gereformeerde gemeente naar een hervormde gemeente. „Ik kreeg steeds meer moeite met de prediking. Die ging te veel over zonde en te weinig over de genade. Bovendien waarschuwde de predikant vaak voor uiterlijkheden. Niet dat die onbelangrijk zijn, maar daar kan een verkeerde boodschap van uitgaan. Dat je je eerst moet opknappen voordat je welkom bent bij God.”

Herhaaldelijke gesprekken met de predikant en de kerkenraad brachten De Pee niet op andere gedachten. Met name zijn vrijwilligerswerk bij de christelijke jongeren­organisatie Jij daar! leidde volgens hem uiteindelijk tot een breuk. „Na de geboorte van onze oudste kreeg ik de keuze: of ik moest stoppen met mijn werk voor Jij daar!, of ons kindje kon niet gedoopt worden. Na veel gebed en gesprekken besloten we om weg te gaan.”

In de hervormde gemeente waarvan hij nu lid is, voelt hij zich thuis. „De prediking is er warm en gunnend. Ik ervaar dat ik mezelf kan zijn. Er is ruimte om over geestelijke zaken verschillend te denken.”

Of hij bij een eventuele verhuizing weer lid zou worden van een gemeente in de Protestantse Kerk in Nederland, weet hij niet. „Met een kerkverband voel ik me niet zo verbonden. Ik kijk naar een plaatselijke gemeente, of het Evangelie er in zijn volle breedte wordt gebracht.”

De Pee is betrokken bij diverse interkerkelijke activiteiten in zijn woonplaats. „Met vier gemeentes organiseerden we vorig jaar een kerstnachtdienst. In het gebouw van de gereformeerde gemeente zit een International Café voor vluchtelingen. Dat gaat uit van alle kerken. Van zulke initiatieven geniet ik. Het gaat er niet om van welke kerk je bent, maar of je Gods liefde kent en doorgeeft.”


Meerderheid vindt bezoek gemeenteavond vanzelfsprekend

Vier op de tien jongvolwassenen uit reformatorische kring veranderden ooit van kerkverband, blijkt uit de RD-enquête onder 1100 mensen. Voor 39 procent van de overstappers was de inhoud van de prediking de belangrijkste reden voor de switch. Andere redenen zijn bijvoorbeeld huwelijk of verhuizing.

Menigeen overweegt weleens een overstap te maken. Met de stelling ”Ik overweeg weleens me (later) bij een ander kerkverband aan te sluiten”, is 8 procent het „zeer” en 23 procent het „een beetje” eens.

Binnenvaartschippers

Intussen zijn negen op de tien de geënquêteerden het (min of meer) eens met de stelling: „Ik voel mij helemaal thuis in mijn plaatselijke kerkelijke gemeente.”

De waardering voor het landelijk kerkverband ligt iets lager. Van de nieuwe refogeneratie zijn acht op de tien het eens met de stelling „Ik voel mij helemaal thuis in mijn landelijk kerkverband.”

Met de stelling ”Het bezoeken van kerkelijke activiteiten, zoals gemeenteavonden, vind ik vanzelfsprekend” is 48 procent het „zeer” en 38 procent „een beetje” eens. Van de deelnemers is 9 procent het „eigenlijk niet” en 3 procent het „beslist niet” eens met die stelling.

Zo’n 7 procent bezoekt ongeveer eens per maand zondags een gemeente van een ander kerkverband (doop- en belijdenisdiensten niet meegerekend). Bijna 5 procent doet dit meer dan eens per maand; 33 procent ‘shopt’ bij hoge uitzondering en 55 procent nooit.

Een ongehuwde vrouw (Gereformeerde Gemeenten): „Doordeweeks luister ik altijd een preek. Die is vaak van een ander kerkverband dan waar ik lid van ben. Ik kijk graag over kerkmuren heen!” Een bijzondere categorie vormen de binnenvaartschippers. „We wonen en werken op een binnenvaartschip en kerken in de omgeving waar we aanmeren. In verschillende kerkverbanden, net wat mogelijk is”, schrijft een schippersvrouw (Gereformeerde Bond).

Kerkblad

De nieuwe refogeneratie gaat gevarieerd om met het gebruik van Bijbelvertalingen. Tussen de kerken bestaan aanmerkelijke verschillen (zie tabel). Van de deelnemers is 55 procent geabonneerd op het blad van het eigen kerk­verband, zoals De Waarheidsvriend of De Saambinder. Lager opgeleiden zijn vaker geabonneerd op ‘hun’ kerkblad dan hoger opgeleiden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer