„Geschiedenis Oranjehuis verdient meer aandacht”
In Paleis Het Loo in Apeldoorn hangen honderden schilderijen, tekeningen en prenten aan de muur. Een groot deel daarvan is in langdurig bruikleen gegeven door de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau, een organisatie die het onderzoek naar de rijke geschiedenis van het vorstenhuis een stap verder wil brengen. „Het gaat om onderzoek, we zijn geen Oranjevereniging.”
Jim van der Meer Mohr scant de wanden terwijl hij door Paleis Het Loo snelt. Hij is op zoek naar schilderijen van de vereniging waarvan hij voorzitter is. „De vereniging heeft een collectie van circa 9000 objecten: 200 schilderijen, 200 tekeningen, een paar duizend prenten, maar ook penningen en andere objecten die met de geschiedenis van het Oranjehuis te maken hebben”, vertelt hij.
In verschillende ruimten van het paleis wijst hij op bezittingen van de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau (GVON). In de schilderijengalerij van het paleis stopt hij bij een lijst met daarin een afbeelding uit 1725 van prinses Marie Louise, met haar zoon stadhouder Willem IV en dochter prinses Amalia. „Geschilderd door Philip van Dijk”, licht Van der Meer Mohr toe terwijl hij voor de fotograaf poseert.
Alle items uit de GVON-collectie hebben te maken met de geschiedenis van het huis Oranje-Nassau. Het betreft veel portretten van stadhouders en koningen, maar ook afbeeldingen van historische gebeurtenissen, zoals de belegering van ’s-Hertogenbosch in 1629 door prins Frederik Hendrik en de doop van prinses Juliana. In de collectie zijn ook tekeningen van paleizen, wapenschilden en veel herdenkingsmunten terug te vinden. Alle objecten zijn door de registrator van Paleis Het Loo nauwkeurig beschreven en gedeeltelijk in catalogi opgenomen, die ook veel historische informatie bevatten.
Markus
De collectie groeit nog steeds, maar „de vereniging heeft niet zo’n groot budget”, zegt de voorzitter. „Wat we kopen, doen we in overleg met de conservatoren van Paleis Het Loo.”
Een mooie aankoop vindt Van der Meer Mohr een portret van koningin Beatrix dat voor haar troonsafstand is gemaakt door Ans Markus. „De koningin is erop afgebeeld tegen een blauwe achtergrond met de kaart van Nederland. Na de expositie ”Beeld van Beatrix” –na haar troonsafstand in Paleis Het Loo gehouden– hebben wij een glassculptuur van Vincent en Gemma van Leeuwen aangekocht. Verder houd ik mijn oren en ogen open. Op de grote veilingen kunnen wij niets beginnen, omdat die prijzen veel te hoog liggen, maar soms heb je geluk en kun je voor een redelijk bedrag iets moois aanschaffen voor de vereniging”, zegt Van der Meer Mohr, die zelf actief is als ”fine art consultant”, adviseur in de kunstwereld.
Van de contributie van de leden kan niet veel gekocht worden. „Dat geld is nodig voor de activiteiten en publicaties van de vereniging. Af en toe kunnen wij wat kopen van het geld dat we krijgen als bruikleenvergoeding. Regelmatig krijgen we verzoeken van musea om een voorwerp uit de collectie uit te lenen voor een expositie. Daar betalen ze dan voor.”
Geschenk
Een enkele keer wordt een kunstwerk aan de vereniging geschonken. „Zo kregen we enige tijd geleden een portret van koning Willem I gelegateerd. En recent hebben we van een verenigingslid heel zijn collectie prenten over het huis Oranje-Nassau gekregen. De schenker leeft nog en wilde voor zijn dood de collectie als geheel op een goede plek onderbrengen. Dat is heel mooi.”
De GVON is geen Oranjevereniging, benadrukt Van der Meer Mohr. „Nee, wij willen op actieve wijze de belangstelling voor de geschiedenis van het huis Oranje-Nassau in woord en beeld bevorderen. Dat proberen we te doen door lezingen, excursies en onderzoek. We streven naar onderzoek op niveau.” De leden van de vereniging hebben „een meer dan gemiddelde belangstelling” voor het onderwerp en vinden een gedegen artikel dan ook geen probleem, zegt Van der Meer Mohr.
Scriptieprijs
Het is voor de GVON lastig een jongere doelgroep aan te spreken, zegt de voorzitter. Het verbaast Van der Meer Mohr echter niet: „Vrijwel elke historische vereniging heeft vooral leden boven de vijftig jaar. Daar zijn wij geen uitzondering op.”
De GVON zou graag zien dat meer jonge academici zich in de geschiedenis van het Nederlandse vorstenhuis zouden verdiepen. „Maar ook bij studenten spreekt die geschiedenis niet echt aan, en dat terwijl er nog zo veel interessante thema’s zijn te onderzoeken. We overwegen een scriptieprijs in te stellen voor het onderzoek dat het verrijkendst is geweest in het bestuderen van de geschiedenis van het huis Oranje-Nassau.
Ledenwerving is een belangrijke opdracht voor het GVON-bestuur. De vergrijzing zorgt elk jaar voor veel lidmaatschapsbeëindigingen. Nieuwe leden werven is lastig. „We hebben een keer een mailing gestuurd naar alle Oranjeverenigingen in Nederland. Je zou denken dat er onder de leden van die verenigingen ook veel interesse voor de geschiedenis van het koningshuis moet zijn. Maar de mailing heeft bijna niets opgeleverd.”
Op de achtergrond speelt ook mee dat de GVON altijd een tikkeltje chic is geweest. Van oudsher komen veel leden uit de bovenlaag van de samenleving. Nog altijd komen er lange namen in het ledenregister voor. Tijdens de bijeenkomsten en (buitenlandse) excursies van de GVON heerst er altijd een sfeer van respectvol en beleefd omgaan met elkaar.
In ledenwerfacties via Facebook en Twitter ziet de voorzitter niet zo veel, gezien de doelgroep van de vereniging, maar dat er meer gedaan moet worden om een jonger publiek te interesseren, is hem duidelijk. Want het aantal leden is ook bepalend voor de mogelijkheden van de vereniging. „We geven jaarlijks een hoogwaardig jaarboek uit, in kleur. De kosten en de verzending daarvan doen een flinke aanslag op ons budget. Misschien moeten we naar een tweejaarlijks publicatie.”
Ontsluiten
Een belangrijke klus voor de komende tijd is de digitale en fysieke ontsluiting van de collectie, zegt de voorzitter. „We werken daaraan, samen met Paleis Het Loo. Zo kan de collectie beter bekeken worden en meer bekendheid krijgen.”
Verder wil Van der Meer Mohr samen met Paleis Het Loo een restauratieplan opstellen. „De vele schilderijen, tekeningen en prenten vragen om goed onderhoud. Dat kost veel geld. Paleis Het Loo is als bruikleennemer verantwoordelijk voor het in goede staat houden van de van ons geleende stukken, maar kan dit onmogelijk alleen betalen. Een goed restauratieplan moet voor een goede planning zorgen. De collectie is dat waard.”
Paleis Het Loo –GVON-leden hebben gratis toegang– erkent de grote waarde van de GVON-collectie. Dat blijkt als een van de conservatoren van het museum langsloopt en Van der Meer Mohr begroet. „Jullie zijn belangrijk voor ons”, zegt hij met een brede lach. „Als jullie hier alles van de muur zouden halen, vallen er grote gaten.”
Van museumvereniging naar geschiedkundige vereniging
De Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau ontstond in 1923 als de Vereeniging Oranje-Nassau Museum. „In dat jaar was Wilhelmina 25 jaar koningin. Dat was reden om een tentoonstelling te organiseren. Toen ontstond ook het idee om een Oranjemuseum op te richten.” In de andere grote musea van Nederland was geen bijzondere aandacht voor de geschiedenis van het huis Oranje-Nassau.
In 1926 ging het museum open in het Waaggebouw in Den Haag. „Dus dit jaar bestaat er negentig jaar een Oranjemuseum.”
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef het museum open. Een deel van de collectie verbleef wel elders in het land, maar het museum bleef bezoekers trekken.
Na de oorlog was het bestuur op zoek naar een nieuwe koers. Er was toen veel positieve belangstelling voor de koninklijke familie. De vereniging slaagde er beperkt in om hiervan te profiteren. In 1960 verhuisde de collectie naar Museum Prinsenhof in Delft.
In 1968 besloot de Tweede Kamer dat Paleis Het Loo in Apeldoorn een museum moest worden met nadruk op „de sterke band tussen Nederland en het huis van Oranje.”
Het paleis was leeg, zegt Van der Meer Mohr. „De collectie van onze vereniging zou heel goed bruikbaar zijn om het paleis in te richten. En zo besloot de minister.”
In 1976 en 1977 verhuisde de collectie naar Apeldoorn. Aanvankelijk waren de kunstvoorwerpen te zien in de koetshuizen. In 1984 ging Rijksmuseum Paleis Het Loo open. In deze periode veranderde de organisatie haar naam in Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau. De vereniging heeft haar collectie in langdurig bruikleen gegeven aan Paleis Het Loo.
Aanwinsten
Paleis Het Loo heeft een aanwinstenkamer waarin het de nieuwste onderdelen van de collectie laat zien. Daar hangt ook regelmatig wat nieuws van de GVON. Vanaf morgen zijn –tot januari volgend jaar– in de ruimte in de oostvleugel onder meer topstukken uit de aan de GVON geschonken collectie van T. van der Ploeg te zien. Hij droeg recent circa 1000 „bladen” uit de zeventiende tot de twintigste eeuw over. De collectie omvat portret- en historieprenten en pamfletten die betrekking hebben op het huis Oranje-Nassau.
Ook hangt er in de expositieruimte een tekening uit ongeveer 1853, gemaakt door Nicolaas Pieneman (1809-1860): een jeugdportret van Willem, prins van Oranje. Dit werk –ook een bruikleen van de GVON–wordt vanwege zijn „lichtgevoeligheid” slechts twee maanden tentoongesteld.