Altijd/nooit koopzondag op het web
In menige winkelstraat kun je tegenwoordig een kanon afschieten, maar eigenaren van een webshop hebben het drukker dan ooit. Waar fysieke winkels het zwaar hebben, schieten webwinkels dan ookals paddenstoelen uit de grond. Toch openen juist webshops steeds vaker óók winkels van steen.
Wie wil het eigenlijk nog: een échte winkel? Zo eentje van steen en van beton, ergens verstopt in een al dan niet historische binnenstad? Waar de huren hoog zijn, maar je op koopavond –en steeds vaker ook op andere momenten– gerust een kanon kunt afschieten?
Nee, dán een webshop. Niks geen dure panden. Geen torenhoge cao-salarissen voor winkelpersoneel en óók geen totale afhankelijkheid van wie of wat er langs je winkel loopt. Want voor wie zichzelf een béétje vindbaar maakt op het web, ligt heel Nederland –misschien zelfs de hele wereld– op één muisklik afstand aan je voeten.
Verwonderlijk is het dus niet dat waar fysieke winkels het zwaar hebben, webwinkels als paddenstoelen uit de grond schieten. Terwijl V&D, Invito, Manfield, Dolcis en DA de afgelopen weken één voor één het loodje legden, maken webshops volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) juist een „stormachtige ontwikkeling” door. Waar de omzet in de totale detailhandel afgelopen jaar slechts met een schamele 1 procent toenam, zagen webwinkels hun afzet met 17 procent omhoogvliegen.
Wie er nog een winkel wil? Nou, steeds minder mensen. Per saldo komen er al jaren geen fysieke winkels bij. Sinds in 2008 de crisis losbarstte en iedereen de broekriem aanhaalde, daalt het aantal stenen winkels zelfs; met duizend stuks per jaar.
Diezelfde periode verzesvoudigde het aantal webshops. Volgens softwarebedrijf Casengo telt Nederland met 100.000 webwinkels zelfs al meer webshops dan fysieke winkels. Hoewel thuiswinkel.org (belangenclub voor webwinkels) en het CBS dit wat conservatiever inschatten, lijkt één ding helder: waar winkeliers de grootste moeite hebben om de klant nog in hun zaak te krijgen, zit op het web op alle fronten de groei.
Want zeker nu ruim 96 procent van alle Nederlanders thuis een internetaansluiting heeft, en drie op de vier burgers ook onderweg met het web zijn verbonden, doet de consument zijn aankopen steeds vaker online: sinds 2010 verdubbelde het aandeel van het web in de totale uitgaven van ruim 10 naar bijna 20 procent (16 miljard euro).
Worden diensten (zoals reizen en verzekeringen) tegenwoordig zelfs bijna uitsluitend nog via internet gekocht, ook de omzet van online bestelde producten (zoals kleding, speelgoed en elektronica) groeit onstuimig: vorig jaar met 19 procent. Van elke euro die hieraan wordt besteed, verloopt 11 cent via internet. Bij elektronica is dat zelfs al ruim een kwart (27,5 procent).
Het gemak van 7 dagen per week, 24 uur per dag vanuit de luie stoel kunnen kopen, de vaak lagere prijs, het brede assortiment en de service (vandaag besteld, is vaak morgen –dikwijls gratis– in huis) verslaat zijn duizenden; ruim 11 miljoen Nederlanders kopen regelmatig iets online.
Ondanks die snelle groei is het voor de webwinkelier niet alles goud wat er blinkt. Hoe makkelijk het is om een webshop te openen, des te moeilijker blijkt het om er écht geld mee te verdienen. Tegenover het voordeel van lage kosten voor huisvesting en personeel (de meeste shops worden vanuit huis gerund), staat het nadeel van een prijzige logistiek; klanten betalen immers het liefst géén verzend- en retourkosten. Ook het trekken van bezoekers naar je website blijkt vaak een lastige en dure opgave. Omdat de ‘grote jongens’ daar juist goed in zijn, snoepen de onlinereuzen als Coolblue, col.com of Zalando als pacmannetjes het gros van de online bestede euro’s op.
Menig webwinkel is dan ook geen lang leven beschoren. Minder dan de helft van het aantal shops dat in een jaar wordt gestart, is enkele jaren later nog actief. In 2014 bleek dat zeker 80 procent (!) van de eigenaren nog nooit een modaal inkomen met de webshop heeft verdiend. Een op de drie (parttime)webwinkeliers maakte zelfs nog nooit ook maar 1 euro winst. Leegstand valt online misschien wat minder op, óók het web kent –evenals de winkelstraat– hoekjes waar zelden iemand komt.
Dit is het eerste deel van een serie over de onstuimige opmars van webwinkels. Zeven webwinkeliers vertellen in het Reformatorisch Dagblad hun verhaal op de economiepagina. Klik hier voor portret 1.
Is het einde van de winkelstraat nabij?
Koopt er straks helemaal niemand meer in winkels van steen? Zo veel vaart zal het niet lopen. Hoewel de rol van internet toeneemt, zal de behoefte aan fysieke winkels niet zomaar verdwijnen.
Zo doen we de dagelijkse boodschappen nog altijd bij voorkeur in de supermarkt. Een op de drie Nederlanders kan zich zelfs niet voorstellen dit óóit online te gaan doen. Driekwart van de consumenten zegt (in een onderzoek van ABN AMRO) niet zonder fysieke winkels te kunnen. En ondanks de opmars van het web verdwijnt er van iedere uitgegeven euro nog altijd 89 cent in een rinkelende kassa. Vooral omdat écht winkelen nu eenmaal leuker is.
Stilzitten is voor winkeliers echter geen optie. In het internettijdperk komt de klant niet meer vanzelf naar je toe. Klanten moeten in toenemende mate met ‘iets extra’s’ naar de winkel worden gelokt.
Maar hoe doe je dat? Het neerzetten van een „unieke winkelervaring met beleving”, is door duurbetaalde retailconsultants gemakkelijker geadviseerd dan gedaan. Ook door „online niet te zien als bedreiging, maar als kans” (en door dus naast je fysieke winkel óók een webshop te beginnen), ben je er nog niet.
De truc is, zeggen de deskundigen, winkel en webshop niet slechts als losse verkoopkanalen naast elkaar te hebben, maar ze optimaal te combineren en te laten kruis bestuiven. ”Bricks” (stenen) én ”clicks” (kliks), heet dat in winkeljargon.
Wat fysieke winkeliers wellicht hoop kan bieden, is dat het de laatste tijd júíst de gevestigde webwinkels zijn die nieuwe stenen winkels openen en daarmee een impuls geven aan de winkelstraat. Zo bouwt onlinewarenhuis Neckermann acht Kijkshopvestigingen om tot Neckermannfiliaal en opent internetgigant Coolblue twee nieuwe fysieke winkels, boven op de vijf winkels die het al heeft. Handig voor wie liever eerst kijkt en dan pas koopt, maar ook voor retourneringen en klachten. Belangrijkste reden is echter dat Coolblue, zoals een manager onlangs aangaf, in elke stad waar het bedrijf een winkel opent, „de onlineverkopen vrijwel direct omhoog ziet gaan.”
Ook statistieken tonen aan dat fysiek én online elkaar kunnen versterken in plaats van slechts beconcurreren. „Nog harder dan bij de pure webwinkels groeit de onlineomzet bij de zogenaamde multi-channelers”, stelde het CBS onlangs, waarmee bedrijven worden bedoeld die een fysieke winkel hebben én online verkopen. „In 2015 steeg de omzet hier met bijna een kwart.”
Hoewel stenen winkels dus heus nog niet passé zijn, verworden ze wel steeds meer tot een ‘etalage’ voor de winkel op het web.
Altijd/nooit koopzondag op het web
Op het web is het in principe elke zondag koopzondag. Maar hoe christelijke winkeliers daarmee uit principe omgaan, verschilt.
Zo sluiten sommige winkeliers hun webshop zondags af, laten anderen de klant kijken, maar niet kopen, en zijn er christenondernemers die hun webshop op zondag bewust openhouden.
Schoenenketen Omoda bijvoorbeeld. Hoewel dat bedrijf zijn zestien filialen in het land uit principiële overwegingen op zondagen gesloten houdt, is de webshop die dag open, bevestigt directeur Wilhelm Verton. Orders kunnen op zondag worden geplaatst en betaald.
Verton heeft daar geen moeite mee, omdat de verkoop op zondag „passief” gebeurt en Omoda-medewerkers er niet „actief” aan te pas te komen. „Op maandag gaan we aan de slag en dan worden de orders verwerkt en verzonden. In mijn optiek is een website, zonder ziel, niet te vergelijken met een mens.”
Ook de in reformatorische kring bekende boekhandel Den Hertog en reisaanbieders als Amicitia, VakanZ, O&S, Avanta en Kreijkes stellen hun website op zondag open voor boekingen en bestellingen. Zo is bij de christelijke touroperator VakanZ een „8-persoons landhuis op Reformatorisch vakantiepark Salland” ook zondags te boeken. Eigenaar Martien van der Zwan: „Sporadisch komen er ook boekingen op zondag binnen. Vanuit alle kerkelijke denominaties, overigens.” Persoonlijk is hij daar niet blij mee. „Ik zie liever dat mensen die dag met andere dingen bezig zijn.”
Volgens Van der Zwan ligt de verantwoordelijkheid om zondags wel of niet te boeken, bij de klant. „Alles gaat geautomatiseerd. Op maandag verwerken wij de boeking en sturen we een bevestiging en een factuur. Wij werken zelf niet op zondag. Dat is voor ons een rustdag die is afgezonderd voor de Heere en Zijn dienst.”
Zijn website op zondag afsluiten, wil hij echter niet. „Ik ben voluit tegen zondagsopening, maar zo’n slot op je site vind ik krampachtig. Ik geloof er niet in om op die manier mensen tegen zichzelf te beschermen. Ook zonder de site kunnen mensen ons op zondag een mail sturen met een boeking. Het gaat toch om de gezindheid van het hart; om wat dáárin leeft.”
De VakanZ-eigenaar zegt „nuchter” te willen opereren. „Kijk, het RD sluit de website op zondag af, maar op zondagavond, nadat ik twee kerkdiensten heb bezocht en wat heb gelezen, kijk ik regelmatig even op nu.nl of op de site van The Jerusalem Post om te zien wat er in de wereld is gebeurd. Ja, ik besef dat er voor die berichten mensen op zondag aan het werk zijn geweest, maar als ik met de auto naar de kerk rijd, verbruik ik benzine die misschien op zondag uit de grond is gehaald. Ik denk dat dit ook vooral een discussiepunt is in onze Nederlandse reformatorische gezindte. Wereldwijd is het onder christenen geen issue.”
Dat benadrukt ook Amicitia-directeur Cees van Pelt. „In Peru moeten christenen na de kerkdienst op zondag op de markt hun waren verkopen om zo hun gezin in leven te houden! Dus waar hebben we het over? Het is niet aan mij om te bepalen wat een klant wel of niet op zondag doet. Dat is zijn eigen verantwoordelijkheid. De een trekt de streep hier, de ander daar. In een etalage kun je toch ook op zondag kijken?”
Wie in augustus een cruise wil maken met het schip de Amadeus Silver III, een reis onder leiding van de christelijke gereformeerde ds. J. Westerink, kan daarom bij Amicitia voor een boeking ook op zondagen terecht. Van Pelt: „Ik zoek datgene wat ons samenbindt, daarom ben ik blij met iedere boeking. Ja, ook op zondag, al zit ik dan zelf in de kerk en houd ik mij bezig met Gods genade.”
Zeker onder jongeren verloopt tegenwoordig alles, zeven dagen per week, via internet, stelt Van Pelt. „Ik heb daarom het gevoel alsof u en ik nu discussiëren over de kleur van de gordijnen, terwijl het hele reformatorische huis in brand staat. De etalage is bij ons altijd open, óók op zondag. Net zoals onze prachtige brochure ook op zondag thuis uit de lectuurbak kan worden gehaald.”
Waar Van der Zwan tot nu toe bewust de optie weglaat om klanten bij een boeking ook meteen te laten afrekenen –„met betalen op zondag ga ik voor mijn gevoel een grens over”–, ziet Van Pelt ook in zo’n ‘betaalknop’ geen bezwaar. „In de toekomst zal die er zeker komen. Ik heb er nu toch óók geen zicht op of mijn klant een factuur op zondag overmaakt?”
Directeur Jan Roukens van kledingwinkel College Style ziet het anders. Evenals al zijn dertien filialen houdt hij ook de website op zondagen gesloten. „Wat dat betreft trekken we één lijn. Met College Style willen we niet, ook niet geautomatiseerd, op zondag kopen en verkopen.”
In de visie van Roukens strekt de zondagsheiliging zich namelijk uit over meer dan alleen de vraag of je op zondag fysieke arbeid verricht. „Dit is volgens mij ook bij uitstek iets waarin je je als christelijke winkelier onderscheidt. Voor elke ondernemer geldt: „Gedenk de sabbatdag dat gij die heiligt.” Ook al blijft dat in de kern een onmogelijke opgave, het biedt mijns inziens geen ruimte om uit naam van College Style op zondag handel te drijven.”
Net als verschillende andere websites van reformatorische ondernemers die op zondag gesloten zijn, deelt Roukens die dag via een melding op de College Style-website aan eventuele bezoekers mee waarom de webshop die dag dicht is. Dat doet hij doelbewust. „Niet alleen geef je de bezoeker zo een boodschap mee, mijn ervaring is dat je principiële keuze ook op meer begrip kan rekenen als je uitlegt wáárom je iets doet.”
Johan van Holst, voorzitter van de reformatorische ondernemingsvereniging VRO, waarbij zo’n honderd bedrijven uit verschillende sectoren zijn aangesloten, herkent de uiteenlopende opvattingen van christenondernemers over de openstelling van websites op zondag. „Hoewel VRO-ondernemers zo consequent mogelijk overeenkomstig het vierde gebod handelen, wordt hier ook onder onze leden verschillend mee omgegaan. Als is die keuze niet altijd even goed doordacht.”
Persoonlijk pleit hij ervoor om op zondag de toegang tot websites zo veel mogelijk af te sluiten. „Ja, dat is ook de visie van het VRO-bestuur”, zegt hij. „Kopen en verkopen op zondag zijn tegen ons principe. En ook al werk je op zondag zelf niet, door je website open te houden, bied je klanten wel de gelegenheid om een commerciële transactie met je aan te gaan.”
Vanwege de opmars van het aantal webshops is de digitale koopzondag voor de VRO een punt van aandacht, zegt Van Holst. „In onze statuten, die de leden onderschrijven, staat niets over de zondagsopening van webwinkels. Maar ja, die statuten dateren ook uit 1994, het jaar van onze oprichting. Webwinkels had je toen nog niet.”
Hij sluit niet uit dat in een eventuele statutenwijziging dit punt alsnog wordt meegenomen. „Nee, het laatste woord is hierover nog niet gezegd.”