Op de passagiersstoel ligt een machinepistool klaar
ROTTERDAM. Europa is in de greep van terreur. Het leven in Brussel is al dagen ernstig ontregeld. Ook in Nederland loert gevaar. Antiterreureenheden staan op scherp.
In een politiecomplex in Rotterdam trekt Hans, lid van de Dienst Speciale Interventies (DSI) van de politie, het gepantserde portier van een snelle auto open. „Noem maar geen automerken”, zegt de politieman. „Dan maak je criminelen en terroristen wijzer.” De auto is volgestald met geavanceerde wapens. Zo ligt op de passagiersstoel een Heckler & Koch 416, een machinepistool speciaal bedoeld voor antiterreuracties.
Snelle wagen
De snelle wagen in Rotterdam staat ter beschikking van een zogeheten Rapid Response Team, RRT. Dat is een soort antiterreur-flitsteam. Nederland kent diverse RRT’s. Ze zijn opgericht na de aanslagen op Charlie Hebdo en een Joodse supermarkt in januari in Parijs. De RRT’s maken deel uit van een „nationaal reactieconcept” om de terreur(dreiging) het hoofd te bieden, aldus DSI-zegsman Ed Kraszewski vanmorgen.
Zeker sinds de terreur van 13 november in de Franse hoofdstad staan de RRT’s op scherp. Hans, in de politiegarage: „De auto’s van de teams staan 24 uur per dag klaar om uit te rukken. Ook kunnen ze op risicovolle locaties rondrijden.” Kraszewski: „De RRT’s staan in verbinding met politiemeldkamers, beslissen welke meldingen relevant zijn en reageren daarop. Ze achtervolgen bijvoorbeeld een verdachte auto. De zwaarbewapende teams zijn speciaal getraind in het opsporen, stoppen of indien nodig uitschakelen van extreem vuurgevaarlijke personen.”
Politieman Hans benadrukt dat de RRT’s bedoeld zijn voor de eerste, snelle reactie op concrete terreurdreiging, dan wel op een terreuraanslag. „Na een RRT komen andere antiterreureenheden ter plaatse.”
Nietsontziend
Antiterreuracties in Nederland vallen onder de paraplu van de in 2006 opgerichte Dienst Speciale Interventies (DSI), waar 260 mensen werken. Voor DSI kunnen zowel politiemensen als militairen worden ingezet. „Indien nodig kan er een interventiemacht van meer dan 450 manschappen op de been worden gebracht”, zegt Kraszewski.
Na de aanslagen op 11 september 2001 in Amerika en na de terreuraanslagen in Madrid op 11 maart 2004 rees bij de Nederlandse autoriteiten de vraag of antiterreureenheden voldoende in staat zijn nietsontziende terroristen het hoofd te bieden. „Het antwoord op die vraag was dat het erom zou spannen. Daarom werd de DSI opgericht”, zegt dr. Jaap Timmer, universitair hoofddocent maatschappelijke veiligheid aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en kenner van antiterreureenheden. Belangrijk onderdeel van de DSI is de zogeheten Unit Interventie, een team dat ingezet wordt bij ‘kleinschalige’ terreuracties. „De Unit Interventie is een soort arrestatieteam-plus”, zegt Timmer.
Als er in Nederland sprake is van grootschalige terreur, zoals vliegtuigkapingen of grote gijzelingen, verschijnen militairen van de Unit Interventie Mariniers (UIM) op het toneel. De UIM is de terreurbestrijdingseenheid van het Korps Mariniers en valt bij acties in Nederland onder commando van de DSI. De UIM, bijvoorbeeld actief is Irak en Afghanistan, is onderdeel van de Marsof (Maritime Special Operations Forces) van het Korps Mariniers.
Ook de zes arrestatieteams (AT’s) van de politie –die normaliter criminelen oppakken– kunnen namens de DSI in tijden van terreur worden ingevlogen.
Verder is de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB, 400 man sterk) van de Koninklijke Marechaussee beschikbaar. Bij antiterreuracties in Nederland valt ook de BSB onder commando van de DSI. „De BSB heeft zware wapens en beveiligt bijvoorbeeld transporten van De Nederlandsche Bank”, legt Timmer uit.
Paar woorden
De diverse antiterreureenheden staan hun mannetje en zijn op elkaar ingespeeld, denkt Timmer. „De eenheden kunnen snel reageren én snel een actie opbouwen. Leden van de Unit Interventie en leden van de arrestatieteams van de politie kennen elkaar, hanteren dezelfde procedures, zijn op dezelfde plek opgeleid. Ze hebben aan een paar woorden genoeg. Deze jongens kun je om een boodschap sturen.”
Als de nood aan de man komt, biedt de politiewet in tijden van terreur de mogelijkheid om naast de speciale eenheden ook de ‘gewone’ krijgsmacht en de ‘gewone’ politie in te zetten, benadrukt Timmer. „Zoiets zie je nu gebeuren in Brussel.”
Granaat
Terroristen zijn bereid te sterven. Dat bleek bijvoorbeeld in november 2004. In een woning in de Haagse Antheunisstraat hielden Jason W. en Ismaïl A., leden van de beruchte Hofstadgroep, zich urenlang verschanst. W. gooide een granaat naar buiten. Vier leden van een arrestatieteam raakten gewond.
Inzichtgevend zijn de opmerkingen van het duo tijdens de belegering van het pand, eerder door de AIVD voorzien van afluisterapparatuur. Jason W.: „Kom dan, mietjes! We gaan jullie onthoofden. Jullie gaan naar de hel. Wij naar het paradijs.” Ook Ismaïl A. laat zich niet onbetuigd als (gewonde) leden van een arrestatieteam zich terugtrekken. „Ze zijn weg. Allah zij geloofd. Het zijn echte mietjes. Het zijn onreine gelovigen. Het zijn lafaards. Ze zijn bang.”