Meisje van 14 praat over IS-broeders
Hoe voorkom je dat gefrustreerde moslimjongeren zich ontpoppen tot IS-terroristen die hun kalasjnikovs leegschieten op nietsvermoedende burgers? Jongerenwerkers, moskeeën en scholen trekken van alles uit de kast. „Het is pijnlijk hoor, als je kind zich aansluit bij terroristen.”
Veertien jaar is ze, het islamitische meisje uit Nederland. Ze ging onlangs op vakantie naar Turkije. Daar krijgt ze iets mee van de strijd van terreurgroep IS tegen de troepen van de Syrische president Assad. Het meisje heeft bewondering voor de IS-strijders. Op YouTube bekijkt ze promotiefilmpjes. Terug in Nederland klampt ze haar ouders aan. Zijn pa en ma wel goede moslims? Deugt hun uitleg van de islam? Zouden ze niet mee moeten strijden met de broeders en zusters van IS?
De „ernstig bezorgde moeder” van het 14-jarige meisje vertelde het verhaal onlangs aan een vertrouwenspersoon van de Hulplijn Radicalisering, zegt Farid Azarkan, zegsman van het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN). Die organisatie opende in januari dit jaar de hulplijn voor moslimouders die zich zorgen maken over extreme gedragingen van hun kinderen.
Ernstig
Voor de Hulplijn Radicalisering zijn in twaalf steden enkele tientallen vertrouwenspersonen actief. Met name Marokkaanse, maar ook Somalische en Turkse ouders klagen hun nood over hun mogelijk radicaliserende kinderen. Sinds dit jaar belden zo’n 300 mensen. Verder kwam het SMN op voorlichtingsbijeenkomsten in contact met zo’n 200 bezorgde ouders.
Van al die de 500 meldingen betrof het in 80 gevallen serieuze zaken, waarbij bijvoorbeeld jongeren op het punt staan naar het IS-kalifaat af te reizen, zegt Azarkan, die mede het initiatief nam voor de hulplijn. Geregeld schakelt het samenwerkingsverband, mits ouders toestemmen, bijvoorbeeld de politie, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) of een psycholoog in.
Roodgloeiend
Na de terreuraanslagen in Parijs vorige week vrijdag stond de telefoon roodgloeiend. „Tot en met woensdag belden al vijftig mensen”, zegt Azarkan, die enkele Marokkaanse ouders van Syriëgangers terzijde staat.
Zeker in Marokkaanse kring tobben moslims met extremistische jongeren. Van de naar schatting 220 Nederlandse Syriëgangers zou ongeveer twee derde van Marokkaanse komaf zijn. Ook het Belgische brein achter de terreuraanslagen in Parijs, Abdelhamid Abaaoud (28), heeft Marokkaanse wortels. Abaaoud werd deze week tijdens een antiterreuractie geliquideerd.
Wanneer moeten ouders op hun tellen passen? Wanneer radicaliseren hun kinderen?
Azarkan: „Ouders moeten bijvoorbeeld alert zijn als hun zoon zich terugtrekt op zijn kamer, wegblijft van school en zware theologische discussies voert over de zijns inziens juiste invulling van de islam. Als een puber niet meer in een restaurant wil komen omdat daar varkensvlees en alcohol wordt geserveerd, moeten ouders zich afvragen of hun kind radicaliseert. Verder is het natuurlijk zorgelijk als een jongeman voortdurend radicaalislamitische of zelfs jihadistische filmpjes bekijkt.
Ik heb contacten met de vader van een Syriëganger uit Culemborg. Toen die jongen een OV-jaarkaart had, reisde de Marokkaanse jongeman ineens vaak naar Den Haag. Daar wonen relatief veel jihadisten. Met gelijkgezinden besprak die jongen hoe slecht de westerse wereld is. Hij kwam haast alleen nog naar Culemborg om te eten. Samen met een vriend is de jongen naar Syrië vertrokken. De vriend is gesneuveld. De Culemborgse vader van de Marokkaanse jongeman was na een bericht daarover twee weken van de kaart. Het is pijnlijk hoor, als je kind zich aansluit bij terroristen.”
Waarom radicaliseren islamitische jongeren en reizen ze bijvoorbeeld naar Syrië?
„Er zijn verschillende oorzaken. Een belangrijke reden voor radicalisering is dat moslimjongeren zeggen dat ze zich tweederangs burger voelen. Ze vinden dat hun geloof wordt aangevallen, bijvoorbeeld door Wilders. Als die het heeft over een kopvoddentaks of over de islam als ideologie die niet door de Grondwet beschermd zou moeten worden, dan voelen nogal wat moslimjongeren zich in de hoek gedrukt. Als vervolgens een ronselaar deze jongeren vertelt dat ze bij IS wél onvoorwaardelijk bij de groep horen, kunnen ze in de ban raken van de gewelddadige jihad. Let wel, moslims in Nederland wijzen terreur massaal af, maar enkele jihadisten zullen blij zijn om de aanslagen in Parijs.”
Ook frustratie onder moslimjongeren over het Israëlisch-Palestijnse conflict kan leiden tot radicalisering, betoogt Azarkan. „Moslimjongeren vinden dat Israël de Palestijnen onderdrukt. Het raakt die jongeren dat in Gaza Palestijnse vrouwen en kinderen worden gebombardeerd. Onlangs was in het nieuws dat Israëlische burgers in de stad Beersheba een onschuldige Eritrese vluchteling doodschopten. De Israëliërs dachten ten onrechte dat die Eritreeër een terrorist was. Moslimjongeren delen massaal filmpjes van internet over dat incident en gebruiken dan niet de meest objectieve nieuwsbronnen. Ze zijn verontwaardigd en schamperen over die zogenaamde superieure normen en waarden in Israël en het
Westen. Het feit dat de Israëlische regering het ombrengen van die Eritreeër veroordeelt, nemen die jongeren dan niet mee in hun meningsvorming.”
Hang naar avontuur kan ook mede leiden tot extremisme, zegt Azarkan. „Het gros van de jihadisten is rond de 20 jaar. Dat zijn adolescenten, vaak nog op zoek naar hun identiteit. Als die jongeren ook nog eens werkloos zijn en bij elke sollicitatie worden afgewezen, kan het aanlokkelijk zijn om met enkele gelijkgezinde vrienden naar Syrië af te reizen.”
Wat moeten ouders doen als hun kinderen radicaliseren?
„Een van onze belangrijkste adviezen is: Probeer contact te houden met je kind. Ga als ouders in gesprek met een puber. Probleem is dat veel Marokkaanse ouders nauwelijks theologisch zijn onderlegd. Veel Marokkanen in Nederland zijn afkomstig uit het Rifgebergte, ikzelf kom daar ook vandaan. Daar hoort het tot de cultuur dat je moslim bent. Iedereen is daar moslim. Dat leidt ertoe dat mensen vaak niet kunnen uitleggen waaróm ze eigenlijk moslim zijn. Vergelijk het met een oudere PvdA’er die is opgegroeid in een socialistische omgeving. Als je die zou vragen waaróm hij zijn hele leven PvdA heeft gestemd, dan zou zo’n trouwe PvdA-stemmer je het antwoord weleens schuldig kunnen blijven. Omdat Marokkaanse ouders vaak niet goed de islam uit kunnen leggen, kan het raadzaam zijn dat ze hun radicaliserende zoon of dochter bijvoorbeeld naar een gematigde imam sturen. Die zegt dat bloedvergieten en haatzaaien niet de bedoeling is van de islam.”
Tegelijk moeten ouders hun kinderen met radicale denkbeelden ook in zekere zin dwingen om op hun schreden terug te keren, bijvoorbeeld als ze zijn afgereisd naar Syrië, stelt Azarkan. „De Syriëganger uit Culemborg vroeg zijn moeder per telefoon om vergiffenis voor zijn vertrek. Die moeder zei, heel terecht: „Ik kan je pas vergiffenis schenken als ik je in Nederland in mijn armen kan sluiten.”
Moet er een strengere aanpak komen van ronselaars en imams die haat prediken?
„Elke ronselaar en elke imam die haat en geweld predikt moet worden geweerd. Tegelijk zeg ik: ook iemand als Marine le Pen, die de Franse partij Front National leidt, zou de toegang tot Nederland moeten worden geweigerd. Net als aanhangers van de anti-islambeweging Pegida.”
Ook orthodoxe moslims moeten hun geloof in vrijheid kunnen beoefenen, benadrukt Azarkan. „Er moet ruimte zijn voor de salafistische islam. Die moslims willen leven zoals in de eerste paar generaties na de profeet. In Amerika leeft ook een groep mensen die nog altijd paard en koets gebruikt. Zolang die salafistische moslims zich maar niet inlaten met jihadisme, geweld en agressie. In ons parlement is terecht ruimte voor de SGP. Die partij streeft een staatsopvatting na die de mijne niet is. Maar de SGP roept niet op tot geweld.”
„Nog geen licht aan het eind van de tunnel”
Zorgen maakt hij zich over de reactie van sommige islamitische ouders op het extremisme van hun kinderen. Jongerenwerker Ibrahim Wijbenga, een moslim die jarenlang onder jeugd in Amsterdam werkte: „Ik zie nog geen licht aan het eind van de tunnel.”
Tot zijn schrik zijn sommige ouders niet faliekant gekeerd tegen het feit dat hun kinderen naar het IS-kalifaat afreizen. Wijbenga, zoon van een Friese vader en een Marokkaanse moeder: „Familieleden tonen bijvoorbeeld enige sympathie voor hun geradicaliseerde kinderen. Ze gaan de zaak theologiseren: Het heeft zo moeten zijn dat mijn zoon is afgereisd.”
Imams zouden zich meer moeten inspannen om moslimjongeren te behoeden voor radicalisme, vindt Wijbenga, lid van het strategisch netwerk radicalisering en polarisatie Amsterdam. „Imams zouden de Nederlandse taal moeten spreken en meer met jonge moslims moeten praten over politieke vraagstukken en opvoeding. Dan krijg je een band met jongeren en kun je ze behoeden voor bijvoorbeeld jihadisme. Nu kom ik, werkelijk waar, imams tegen die niet weten van het bestaan van de PVV.”
Leidslieden in moslimkringen zullen ook Nederlandse bekeerlingen in de gaten moeten houden, stelt Wijbenga, die momenteel jongerenwerker is in een stad in Noord-Holland en ook verschillende burgemeesters adviseert rond radicaliseringsproblematiek. „Hoe kan iemand die niet uit de islamitische traditie komt zich binnen een jaar ontwikkelen tot jihadi? Dat heeft niet zozeer met religie te maken, maar meer met adolescentie en het feit dat er dan kennelijk psychisch met zo iemand iets niet in de haak is.”
Ook diverse islamitische ouders zouden meer betrokkenheid op hun kinderen moeten hebben, vindt Wijbenga. „Te vaak merk ik nog dat ouders hun kind bij de moskee droppen, en dat is het dan. Vaders en moeders moeten belangstelling tonen voor bijvoorbeeld de schoolprestaties. Zeker pubers hebben begeleiding nodig. Als die ontbreekt, kunnen er grote problemen ontstaan. Niet voor niets is het gros van de Syriëgangers jonger dan 26 jaar.”
Gevaarlijk spel
Dat sommige moslimjongeren vatbaar zijn voor radicalisering, is ook te wijten aan de politiek van PVV-leider Wilders, denkt Wijbenga. „Hij mag van mij zeggen dat de islam een gewelddadige ideologie is, ik lig daar niet wakker van. Maar hij speelt wel gevaarlijk spel. Als Wilders al tien jaar zegt dat Nederland vrij zou moeten zijn van de islam, dan doet dat wat met mensen. Hij verspreidt een boodschap van uitsluiting. Dag in, dag uit spuit hij onverdraagzaamheid jegens de islam.”
Net als de PVV-leider vindt Wijbenga dat teruggekeerde Syriëgangers harder aangepakt moeten worden. „Sluit hen op. Ze hebben een eed van trouw gezworen aan IS of aan Jabhat al-Nusra. Dat kun je uitleggen als: ze zijn in vreemde krijgsdienst getreden. Daar staat straf op.”
De terreur in Parijs verbaast Wijbenga niet. „We zitten in Europa met een groot probleem, ook in Nederland. De IS-ideologie is: „Als je niet voor ons bent, blazen we je omver.” Verschillende jongeren in Nederland zitten met hun hoofd in het kalifaat. Levensgevaarlijk. Vorig jaar riep de Arnhemse Syriëganger Abu Mohammed op om een stevige daad te verrichten tegen de Nederlandse overheid. Dat menen dit soort jongens, hoor.”
Hebben sommige extremistische moslims lak aan westerse hulpverleners die proberen hen van radicaal gedachtegoed af te brengen?
„Voor een onderzoek naar dit soort vragen, sprak ik een oud-Waffen-SS’er. Die zei met het oog op mijn pogingen om moslimextremisme tegen te gaan: „Jongen, in sommige gevallen zul je vechten tegen de bierkaai. Jij hebt niet het pad bewandeld dat zij wel hebben bewandeld.” Hij heeft helaas gelijk. Ik zie nog geen licht aan het eind van de tunnel.”
„Het waren voorbeeldige jongens”
Radicalisering kan zich voordoen bij scholieren van wie je dat niet altijd zou verwachten. Dat zegt Fleur Nollet van de Stichting School & Veiligheid. Die helpt scholen bij het signaleren en voorkomen van radicalisering.
„Het profiel van een geradicaliseerde leerling is niet eenduidig”, zegt Nollet. „Zo vertelde een schoolleider dat enkele geradicaliseerde scholieren altijd voorbeeldige jongens waren. Ze kwamen keurig op tijd op school en waren beleefd.”
School & Veiligheid trainde de afgelopen maanden onderwijspersoneel in signaleren en voorkomen van radicalisering onder jongeren. De afgelopen week zaten diverse leraren met de handen in het haar. Over bijvoorbeeld een islamitische scholier die maandag ”Allahu akbar” riep tijdens de minuut stilte voor de terreurslachtoffers. Of over een leerling met extreem rechtse sympathieën die oproept om vluchtelingen het land uit te zetten.
Van groot belang is dat docenten een „open gesprek” voeren met leerlingen. „Sommige scholieren bekijken filmpjes met complottheorieën. Amerikanen en Joden zouden achter de terreur in Parijs zitten. Vraag scholieren welke bronnen ze hebben gebruikt. Vraag door over hun standpunten en laat zien dat er ook andere visies zijn. Dan kun je ze kritischer maken.”
Stoom afblazen
Tal van (overheids)instanties proberen moslims te behoeden voor radicalisering. Zo kennen gemeenten als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Maastricht meld- en adviespunten.
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) presenteerde eind vorig jaar voor gemeenten een handreiking ter voorkoming van radicalisering. Drie tips daaruit.
Organiseer discussies tussen moslims en niet-moslims. Om stoom af te blazen en gezamenlijk tot normen over respect en het niet discrimineren te komen.
Bied een dialoog tussen vader en zoon en moeder en dochter over identiteitskwesties. Die gesprekken hebben een helende werking.
Bestuurders kunnen zich uitspreken tegen extremistische uitingen. Er zijn voorbeelden van burgemeesters die radicale predikers op het matje riepen.