Volle terassen, eerbiedige stiltes in Parijs
Voor restaurant La Belle Equipe in Parijs, waar vrijdagavond negentien mensen werden doodgeschoten, staat een vader met zijn dochtertje op de arm, speen in haar mond. Ze houdt een tekening vast, kennelijk bedoeld voor de slachtoffers die hier vielen. Parijs, daags na de aanslagen.
Een moeder leidt haar wat oudere dochtertje intussen haastig langs de samengestroomde menigte. Het meisje is duidelijk onder de indruk, de schrik staat in haar ogen. Weg van deze plek, vertelt haar moeder met een besliste duw in haar rug.
Enkele zwaarbewapende agenten houden de situatie in de gaten. Het is haast eerbiedig stil: er klinkt licht geroezemoes, sommige mensen maken foto’s, anderen staren in gedachten voor zich uit.
„Het is verschrikkelijk”, blijft Parijzenaar Forin Roth maar herhalen, op die andere beladen plek in de stad: bij theater Bataclan. Juist toen de Amerikaanse rockband Eagles of Death Metal de song ”Who’ll love the devil” inzette, met de lugubere woorden „I’ll love the devil and his song (…) I’ll kiss his tongue”, klonken er schoten. Bijna negentig mensen werden in het volgende halfuur in ijzige kalmte doodgeschoten.
„Mensen komen gewoon een avondje naar muziek luisteren en dan gebeurt er zoiets”, zegt Roth, een oudere man die met zijn vrouw naar de rampplek is gekomen. Of hij verrast was door de aanslagen? „Natuurlijk. Je weet dat de dreiging er is, maar het went nooit. Zoiets komt altijd als een schok.” Aanslagen als deze vallen niet te voorkomen, denkt hij. „Dat is wat terrorisme is”, voegt zijn vrouw eraan toe. „Onberekenbaar.”
Totale paniek
Even verderop staat Philippe, de fiets aan de hand. Hij stond hier vrijdagavond laat ook al. „Er heerste totale paniek”, beschrijft hij de situatie van toen. „Mensen renden naar buiten en ambulances kwamen in noodvaart aangereden. Ik sprak overlevenden die zich tijdens de aanslag verstopt hadden tussen het plafond en het dak, in de isolatieruimte. Ze belden de politie om te horen of het al veilig was.”
Philippe zegt niet bang te zijn na de aanslagen. Hij haalt zijn schouders op. „Als het je dag is, dan sterf je. Zo zie ik het.” Hij vindt intussen dat er opvallend weinig politie op de been is rond het theater. „Voor het oog van alle camera’s kan iemand hier zomaar weer toeslaan.”
Op de stoep aan de zijde van het zwaar getroffen theater leggen Parijzenaren van tijd tot tijd bloemen neer of steken kaarsjes aan. ”Ik ben vandaag 128 broers en zussen verloren”, meldt een kartonnetje. Bij de bloemenzee heeft een Turkse man postgevat. Hij houdt voor zijn borst een bord met de woorden: ”Turken solidair met Parijs”. De tekst moet zijn boodschap overbrengen: hij spreekt zelf Frans noch Engels.
Het was zaterdagmorgen merkwaardig rustig op straat, zeggen de Parijzenaren. Openbare instellingen waren dicht en ook sommige winkels hielden de rolluiken naar beneden. Maar zondag, toen de zon vrolijk scheen, waren de straten vol en puilden veel terrasjes uit.
Ook dat is Parijs, daags na de aanslagen. De stad is niet in zijn schulp gekropen. Ja, op de metrostations is veel politie aanwezig, zwaarbewapend en in grote groepen. Een mededeling op de stations maant iedereen tot alertheid. Tot twee keer toe sloeg dit weekend de paniek toe toen mensen schoten dachten te horen. Zaterdagavond in een hotel bij de Eifeltoren, gisteravond op de Place de la République. Maar het leven gaat ook gewoon door.
Daarbij hoort ook het toerisme, al komen er zeker geen nieuwe toeristen meer. Bij de Notre Dame staat zaterdagavond de Duitse Birgit Wortmann de kerk te bewonderen. Ze is met twee vriendinnen in Parijs en hoorde het nieuws vrijdagavond via Duitse familie en vrienden. „Die stuurden ons berichtjes met de vraag of alles goed met ons was. Toen hoorden we pas wat er was gebeurd. We konden het nieuws zelf verder niet volgen omdat we in een appartement zonder televisie zitten.” De eerste gedachte was om maar naar huis te gaan, vertelt ze. Mede omdat ze hoorden dat Frankrijk de grenzen had gesloten, besloten ze echter toch te blijven.
Het was zaterdag een vreemde dag, aldus Wortmann. De vooraf gekochte kaartjes voor het Louvre bleven ongebruikt: het museum was dicht. „Het voelde ongemakkelijk om toeristische attracties te bezoeken, terwijl je weet dat in deze stad zo veel families in rouw zijn”, zegt ze. „Tegelijk lijkt het ook allemaal wat surrealistisch. De stad leeft gewoon door. Ik kan het nog steeds niet goed bevatten.”
Dichtbij
Nederlander Frederik Verweij, werkzaam bij kankeronderzoekscentrum Institut Curie in Parijs, hoorde het nieuws vrijdagavond ook eerst via vrienden in Nederland. „Een broer stuurde me een berichtje. Dat gaf een vreemd gevoel: er gebeurt iets bij jou in de stad, maar je merkt er zelf eigenlijk niets van.”
Hij vond het zaterdag rustiger op straat, maar uitgestorven was het niet. Verweij had zaterdag vooral contact met collega’s en mensen van zijn kerk, de Chapelle de Nesle. „We hadden een avond rond Thanksgiving georganiseerd en hebben die gewoon door laten gaan. Toen hebben we het kort over de aanslagen gehad.”
De aanslagen van vrijdag komen dichterbij dan die van januari bij Charlie Hebdo, merkt Verweij. „Ik had een week of vier geleden gasten uit Nederland en toen heb ik nog geprobeerd bij La Belle Equipe te dineren. Het restaurant is tamelijk populair onder Parijzenaars. Het restaurant zat toen vol en daarom zijn we bij een zaak ertegenover beland. Het idee dat jezelf echter ook zomaar op de plek van de aanslag had kunnen zitten, geeft een vreemd gevoel.”
Frankrijk is in oorlog, stelde de krant Le Figaro zondag onomwonden. „Een echte oorlog. We wisten het al, maar in feite wilden we het niet zien.” Dat zeggen ook veel andere Fransen. Een man, bij de Temple du Marais, zondag: „We wisten na Charlie natuurlijk wel dat er weer zoiets kon gebeuren. Maar ik denk dat we het hebben willen verdringen. Daardoor kwamen de aanslagen toch als een schok.”
En er is de galgenhumor. „Er zit toch geen bom in hè”, grapt een ober als hij de jas aanneemt. Hoe vol sommige terassen ook zitten, zijn zaak is leeg, dit weekend. „Het komt door de incidenten”, geeft hij aan. „Normaal zit het nu helemaal vol.”
Maandagmorgen rijden twee toeristenbussen langs Gare du Nord. ”Citytour Paris”, werven teksten op de zijkant. De eerste bus is helemaal leeg, in de tweede zitten welgeteld vier mensen.