Zij stierven, ver van huis
Tientallen jaren waren Oost- en West-Duitsland door een „Eiserne Vorhang”, een bijna 1400 kilometer lang IJzeren Gordijn, van elkaar gescheiden. Op 3 oktober 1990, vorige maand een kwarteeuw geleden, herenigden de beide Duitslanden zich. In –onder andere– de deelstaten Hessen en Thüringen is er nog veel wat aan dit tijdvak in de Duitse geschiedenis herinnert. Maar de regio biedt meer, sterker: de (kerk)-historie ligt er bijna voor het oprapen. In een serie van zeven artikelen worden enkele interessante locaties voor het voetlicht gehaald.
Vandaag deel 5: de Sovjet-Russische én de Joodse begraafplaats bij Herleshausen.
Een bord bij de McDonald’s in het Duitse Herleshausen, aan de snelweg A4, maakt voorbijgangers erop attent: ”Sowjetische Kriegsgräberstätte”, Sovjet-Russische oorlogsbegraafplaats. Dat blijkt echter niet het complete verhaal.
Het stadje Herleshausen ligt net nog in de deelstaat Hessen. Tot 1989 bevond zich hier vlakbij –aan de Europastrasse 40– de grensovergang Herleshausen-Wartha, de grimmige controlepost tussen Hessen en Thüringen in de Duitse Democratische Republiek (DDR).
De weg naar de begraafplaats gaat vanaf de McDonald’s onder de A4 door en kronkelt dan nog een eind verder, het bos in. Een informatiepaneel in zowel Duits als Russisch markeert de ingang. Bezoekers die meer weten over de bijna 1600 soldaten die hier begraven liggen, worden opgeroepen zich te melden via de website van de gemeente Herleshausen.
„Hier rusten 1593 Sovjet-Russische krijgsgevangenen die in de zware tijd van 1942 tot 1945 ver van hun vaderland stierven”, vermeldt een monument. Tussen het gras liggen, heel sober, hun stenen. Elke steen bevat meerdere namen. Dimitrij Taran, Samoil Bulak, Andreij Kiri, Pawel Kursanow, Hasan Walschin. Van Taran blijkt iets meer bekend: op een bordje is zijn portret te zien. Hij werd geboren op 8 november 1904 en stierf op 10 oktober 1943.
De nazi’s zetten de Sovjet-Russische krijgsgevangenen in bij de bouw van de Autobahn Hersfeld-Berlijn, de huidige A4. Ze werden ondergebracht in werkkampen, de ”Reichsautobahnlager”. Velen overleden aan ziekte of gebrekkige verzorging. Berucht was kamp Stalag IX B, dat eind 1942 als onderkomen voor zieke gevangenen werd ingericht.
Dat vrijwel alle namen van de Sovjetmilitairen die bij Herleshausen begraven liggen bekend bleven, is te danken aan toenmalig burgemeester Karl Fehr. Hij eiste van de kamparts van Stalag IX B een bewijs van overlijden als er iemand was gestorven. „Wie in mijn gemeente sterft, wordt ordelijk geregistreerd en fatsoenlijk begraven”, luidde zijn devies. Dat had een achtergrond, vertelde Fehr later. „Toen ik als jonge kerel de Eerste Wereldoorlog inging, zei mijn moeder: Jongen, vergeet niet dat Fransozen en Russen ook een moeder thuis hebben, die zich net zo veel zorgen maakt als ik me om jou doe.”
Hebreeuws
De argeloze bezoeker van de ”Sowjetische Kriegsgräberstätte” wacht nog een verrassing. Pal ernaast, slechts afgescheiden door een hek, blijkt zich een Joodse begraafplaats te bevinden. Hier wel complete graven en grafzerken – met Hebreeuwse teksten. De laatste begrafenis had in 1935 plaats.
Een zoektocht op internet leert dat de Russische begraafplaats al tijdens de oorlog werd aangelegd, deels op het terrein van het Joodse ”Friedhof”. Maar Joden waren er in Herleshausen toch niet meer.