Syrische baby sterft in de armen van inwoner Lesbos
MOLIVOS. Een Syrische baby die direct na aankomst op Lesbos sterft. En een vader die huilend rondloopt omdat zijn vier kinderen tijdens de overtocht van Turkije naar Griekenland zijn verdronken. Het zijn situaties die Nederlander Dirk Braam van nabij meemaakte.
Woensdagmiddag vier uur. Dirk Braam, die semi-permanent op het Griekse eiland Lesbos woont en werkt, zit op het terras van restaurant Captain’s Table in de haven van Molivos. In de verte ziet hij een schip van de kustwacht aankomen. „Het blauwe zwaailicht boven in de mast stond aan. Dat is een teken dat er urgent hulp nodig is.”
Direct loopt een groep mensen naar de plek waar het vaartuig even later zal aanleggen. Onder hen zijn vrijwilligers van de organisatie Hulp voor Vluchtelingen in Molivos die in en rond de haven werkzaam zijn. Ze wachten de mensen onder meer met thermodekens op. Even later stapt een groep doorweekte vluchtelingen aan land. Ze werden door de kustwacht gered, nadat hun houten boot op zee doormidden brak.
„Er was een enorme paniek en het ging allemaal heel snel. Een van de mensen van het restaurant kreeg een baby die helemaal nat was, in zijn handen gedrukt. Hij liep naar een auto om hem iets warmte te kunnen bieden. Dit kind is even later in zijn armen gestorven. Drie andere baby’s zijn eveneens omgekomen. Het was verschrikkelijk. Iedereen in de haven was er kapot van. Er liepen huilende zeelui en vissers rond.”
Grootste ramp
Braam zag ook hoe lichamen van omgekomen vluchtelingen, onder wie een circa 6-jarige tweeling, aan wal werden gebracht. Donderdag ging het om een schip waarvan 66 opvarenden zouden zijn verdronken. „Er zijn 36 lichamen geborgen. Dertig zijn niet teruggevonden. Het is de grootste ramp die ik van zo dichtbij heb meegemaakt. Verschrikkelijk.”
Deze week berichtten media over diverse ongelukken met vluchtelingenboten. Zo verdronken er in de nacht van donderdag op vrijdag zeker 22 mensen in de Egeïsche Zee bij Griekenland, onder wie 9 kinderen. Zondag organiseren onder meer de protestantse diaconie in Amsterdam en Kerk in Actie in de hoofdstad een herdenking van „de overledenen aan de Europese buitengrenzen”, waarbij verhalen over „omgekomen migranten” centraal staan.
Braam wijst erop dat er „bijna dagelijks” mensen op zee sterven. Hij zegt dat op een begraafplaats in de stad Mytilini op Lesbos inmiddels honderden verdronken vluchtelingen begraven liggen.
In de achterliggende maanden maakte Braam diverse aangrijpende situaties mee. „Deze week nog zag ik een hulpverlener met een huilend kind van een jaar of vijf in de armen zitten. Na een halfuur huilde het nog. Toen ik vroeg wat er aan de hand was, vertelde die hulpverlener dat het meisje haar beide ouders had verloren. Enorm schrijnend. Zo’n kind gaat uiteindelijk naar het registratiekamp in Moria. Daar krijgen kinderen die als wees op het eiland aankomen een aparte behandeling.”
Huilende vader
Enkele weken geleden zag Braam hoe een vluchteling schreeuwend en huilend rond liep. „Hij was al zijn kinderen kwijt. Ze waren alle vier onderweg omgekomen. Verschrikkelijk.” Braam zegt „ontzettend medelijden” te hebben met de getraumatiseerde vluchtelingen die hij regelmatig tegenkomt. „Het is heel heftig om het lijden van nabestaanden te zien.” Hoe hij de confrontatie met het leed volhoudt? „Ik praat er veel over met andere mensen”, zegt hij na enig nadenken.
Zorgen maakt Braam zich over de opvang van vluchtelingen op Lesbos in de naderende winter. „Er is een enorm gebrek aan verwarmde slaapruimtes voor hen. Dat wordt een groot probleem in de komende tijd met waarschijnlijk veel kou, regen en wind. We moeten er rekening mee houden dat er meer mensen door onderkoeling zullen overlijden.”
Braam zegt dat er overleg plaatsheeft over mogelijkheden voor betere nachtopvang. Het liefst zou hij zien dat er bovendien langs de kust zes tot acht „snelle boten” worden gestationeerd waarmee hulpverleners kunnen uitrukken als vluchtelingen op zee in de problemen komen. „Dat kost geld, maar dan richt je je wel op situaties waarin mensen echt in levensgevaar zijn. De mogelijkheden van de kustwacht om hulp te bieden zijn maar beperkt.”
Uitgeput
Eerder deze week bood de Nederlander in zijn ruime woning een nacht onderdak aan 25 Syriërs die op Lesbos waren aangekomen. De mensen, van wie geen familieleden op zee waren omgekomen, mochten gebruikmaken van vier slaapkamers. „In de woonkamer legden we ook matrassen neer. Ik liet hen zelf hun bedden opmaken, zodat ze even met iets bezig waren. Ze konden kleren wassen en drogen. Ik heb thee gezet en we hebben brood gesmeerd.”
Na een paar uur zag Braam de Syriërs tot rust komen. „Ze arriveerden als uitgeputte mensen. Langzamerhand begonnen ze wat te praten. De volgende ochtend heb ik een fantastisch ontbijt met hen gehad. De kinderen lachten weer, renden en speelden.”
Even later zwaaide Braam hen uit, toen ze op de bus stapten, op weg naar het registratiekamp voor vluchtelingen. De Syriërs willen uiteindelijk in Zweden asiel aanvragen. „Ik heb gezegd: Vanaf nu heb je nog een paar moeilijke weken voor de boeg. Maar dan kom je hopelijk op een plek waar je geen kou meer hoeft te lijden en waar je veilig bent.”
Braam benadrukt dat zijn inzet voor vluchtelingen maar „heel beperkt” is. „Ik zou veel meer kunnen doen, als ik er de tijd voor had. Maar ik heb hier ook mijn werk. Anderen, waaronder veel vrijwilligers, zijn dag en nacht in touw voor de vluchtelingen. Zij zijn dagelijks paraat in de haven om mensen op te vangen. Voor hen heb ik enorm veel waardering.”