Habtom Yohannes: Eritreeër hardwerkend, ingetogen en religieus
AMERSFOORT. Eritreeërs staan met ruim 4300 personen op de tweede plaats in de top 5 van meest voorkomende nationaliteiten in asielzoekerscentra. Wat typeert hen?
Habtom Yohannes kwam begin jaren tachtig als Eritrese vluchteling naar Nederland. Hij woont in Amersfoort en werkt als journalist en (gast)docent op de faculteit communicatie en journalistiek in Utrecht en op de Universiteit Leiden.
Wat kenmerkt de Eritrese volksaard?
„Eritreeërs zijn over het algemeen hardwerkende, ingetogen mensen, die niet snel hun rechten zullen opeisen. Traditioneel werken ze in de landbouw, maar ze zijn ook goed in het aanleggen van infrastructuur, waaronder het bouwen en aanleggen van dammen en wegen.”
Welke plaats neemt religie in hun leven in?
„Bijna iedereen is religieus. Ruim de helft van de bevolking is christen. De meerderheid behoort tot de Koptische Kerk, maar er zijn ook rooms-katholieke, lutherse en evangelische christenen. Zij worden door de leider van het Eritrese regiem, Isaias Afewerki, gedoogd. Dat geldt ook voor de soennitische moslims, die iets minder dan de helft van de bevolking uitmaken. Christenen die niet tot de vier grootste groeperingen behoren, hebben te maken met vervolging. Afewerki heeft zelf een koptische achtergrond, maar nam daar afstand van en zou het liefst een land zonder religie zien.”
Welke culturele misverstanden liggen er op de loer?
„Eritreeërs zijn net als Ethiopiërs bescheiden. Ze zullen een ander niet snel recht in de ogen kijken, want dat is in hun land een vorm van brutaliteit. Dat geldt helemaal als degene tegen wie ze praten ouder is. In Nederland denken mensen dan al snel dat je liegt.
Opvallend is ook dat Eritreeërs royaal delen van wat ze hebben. Ze verwachten dat anderen dat eveneens doen. Als een Eritreeër in zijn land door iemand wordt gevraagd om in een restaurant te gaan eten, weet hij dat de ander betaalt. Hij vindt het onbegrijpelijk wanneer degene die hem uitnodigde verwacht dat ze de rekening samen delen, zoals hier vaak gebeurt.
Er is overigens een groot verschil tussen Eritreeërs uit de hoofdstad Asmara en degenen die uit kleine dorpen komen. Die laatsten zijn vaak nog nooit in Asmara, waar een meer westerse sfeer hangt, geweest voordat ze in Nederland kwamen. Voor hen is de cultuurschok het grootst.”
Waar botsen Eritrese opvattingen met Nederlandse waarden en normen?
„Als eerste denk ik aan de opvatting over homoseksualiteit. Dat dit in Nederland getolereerd wordt en dat we zelfs het homohuwelijk kennen, vinden Eritreeërs schokkend en kunnen ze moeilijk accepteren. Ook vinden zeker degenen die uit de dorpen komen dat vrouwen hier vaak veel te bloot op straat lopen.”
Wat kan een goede integratie bevorderen of juist tegenwerken?
„Het is belangrijk dat Eritreeërs mee kunnen doen in de samenleving. Het officiële inburgeringstraject wordt begeleid door getrainde vrijwilligers die het goed bedoelen. In de praktijk draagt dat echter nauwelijks bij aan integratie, zeker als mensen daarna thuis op de bank zitten doordat er geen werk is. De meesten willen graag studeren of werken. Dat geeft hun het gevoel dat ze worden gewaardeerd.
Wat de integratie ook tegenwerkt, is de lange arm van het regiem in Eritrea. Alle Eritreeërs in Nederland, ook degenen die van een uitkering leven, moeten 2 procent van hun inkomen aan het regiem afdragen. Als ze dat niet doen, helpt het consulaat hen niet als ze bijvoorbeeld voor een huwelijk documenten zoals een geboorteakte nodig hebben.
Ook worden er in Nederland jaarlijks speciale, vanuit Asmara gecontroleerde, festivals voor Eritreeërs georganiseerd die bedoeld zijn om hen te binden aan het regiem.”
Dit is het tweede deel van een drieluik over culturele en religieuze achtergronden van asielzoekers.