Prof. Berger: Syriërs zijn gereserveerd en heel beschaafd
LEIDEN. Syriërs vormen met bijna 17.000 personen (46 procent) veruit de grootste groep in asielzoekerscentra en locaties voor noodopvang. Wat typeert hen?
Prof. dr. Maurits Berger, verbonden aan de Universiteit Leiden en instituut Clingendael, is gespecialiseerd in het Midden-Oosten en de islam. Tussen 1995 en 2006 woonde hij gedurende vier jaar in de Syrische hoofdstad Damascus.
Wat is kenmerkend voor de volksaard van de Syriërs?
„Ze zijn over het algemeen gereserveerd en heel beschaafd. Zelfs de armste Syriër veegt bij wijze van spreken z’n stoepje en zet er en pot neer met een bloem erin. Het kost veel tijd om met een Syriër bevriend te raken, maar als dat lukt, heb je een vriendschap voor het leven.”
Welke plek neemt religie in hun leven in?
„In de jaren dat ik in Syrië woonde, merkte ik dat religie in toenemende mate belangrijk werd. Dat zag ik zowel bij christenen als bij moslims. Maar ze zijn ook trots op hun religieuze pluriformiteit. In 2001 bracht de paus een bezoek aan Syrië. De hele hoofdstad hing vol met vlaggen. Als het Pasen is, zetten christenen hun ramen open en klinken er paasliederen door de straten. Dan is er geen moslim die scandeert dat de ramen dicht moeten.
Dat neemt niet weg dat onder de christelijke en sjiitische minderheden zorg of zelfs angst bestaat voor de mogelijke dominantie van de grote meerderheid van soennieten. Overigens is er in Syrië ook een sterke seculiere, soms zelfs antireligieuze stroming.”
Welke misverstanden liggen er op de loer als Syriërs hier komen?
„Veel Nederlanders denken dat het allemaal moslims zijn die hierheen komen, voor wie religie heel belangrijk is, maar er zijn ook christenen onder hen. Een groot aantal Syrische moslims beschouwt religie als een privézaak. Voor de orthodoxen onder hen is religie meer een vanzelfsprekendheid in hun leven dan iets wat nadrukkelijk moet worden uitgedragen.
Een ander misverstand is dat de Syriërs allemaal voor IS zouden zijn gevlucht. Ik denk dat het veel meer gaat om mensen die zijn vertrokken vanwege het regime van Assad, dat een enorme schade aan het land toebrengt. En jongeren zullen zeker ook de dienstplicht willen ontlopen. Want anders moeten ze schieten op eigen mensen en lopen ze het gevaar ingezet te worden tegen IS, waarbij iedereen weet hoe die omgaat met Syrische soldaten.
Wat we misschien wel het meest onderschatten, is dat het gaat om mensen die lang onder een dictatuur hebben geleefd. Zij zullen moeten wennen aan de vrijheid die ze hier aantreffen. In hun thuisland zijn ze bang voor de politie en wantrouwen ze ambtenaren. Hoe moet dat hier, als ze met allerlei overheidsinstanties te maken krijgen?”
Waar botsen hun opvattingen met Nederlandse waarden en normen?
„Ik denk niet dat daar de grootste problemen zullen liggen. Er zijn allerlei grote en kleine verschillen, maar die zijn vooral van culturele aard. De meer traditionele en islamitische Syrische mannen zullen vreemde vrouwen niet zomaar in de ogen kijken. Andersom doen vrouwen dat bij mannen ook niet. Dat is geen vorm van afkeuring van de andere sekse, maar juist van respect. Iets anders is dat relaties in hun samenleving heel belangrijk zijn om zaken te regelen, terwijl wij meer uitgaan van regels en instituties.”
Wat kan een goede integratie bevorderen?
„De vraag is of ze snel moeten integreren of dat we ervan uitgaan dat ze hier tijdelijk verblijven en teruggaan naar hun land zodra dat kan. Als de keuze valt op integratie, is het allerbelangrijkste dat ze de taal leren en dat ze kunnen werken of een studie volgen. De meesten willen dat graag.”
Dit is het eerste deel van een drieluik over culturele en religieuze achtergronden van asielzoekers.