Ds. Lassche tijdens zevende vrouwenbondsdag HHK: Achter bidden schuilt nood
LUNTEREN. „Bidden is bedelen”, aldus ds. H. Lassche. „Achter het gebed schuilt nood. Bidden is geen tweegesprek, maar spreken tot God. En de Schrift zegt dat God hoort, zelfs eer we tot Hem bidden.”
Ds. Lassche, predikant te Rijssen, hield donderdag in Lunteren een lezing op de zevende bondsdag van de Hersteld Hervormde Vrouwenbond. Voor zo’n 700 vrouwen sprak hij over het onderwerp ”Waartoe het gebed”. Het thema van de bondsdag was ”Leer ons bidden”.
Op de vraag wat bidden is, geeft de Westminster Catechismus als antwoord: Bidden is het opzenden van onze begeerten tot God, om die dingen die overeenkomen met Zijn wil, met belijdenis van onze zonden, onder dankbare erkentenis voor Zijn weldaden. De Heidelbergse Catechismus stelt de vraag waarom het gebed van node is en noemt bidden het voornaamste stuk der dankbaarheid. Ds. Lassche: „Onze gebeden mogen opklimmen tot voor de troon van God. Hij verhoort onze gebeden in de naam van Christus. Hij hoort onze gebeden omdat Hij barmhartig is.”
Bidden en danken horen bij elkaar als schering en inslag, zei de predikant. „Aan het ware gebed kan de dankzegging niet ontbreken. De Heere wil in relatie met mensen staan. Daarom het gebed. Als we de Heere gaan kennen, wordt het gebed een levende werkelijkheid. Het wordt dan een wezenlijk onderdeel van het leven als de ademtocht van onze ziel.”
Meerdere keren haalde ds. Lassche de Westminster Confessie aan. Zo citeerde hij eruit dat het gebed van alle mensen wordt geëist en dat een echt gebed alleen met hulp van de Heilige Geest kan worden opgezonden.
„Het is duidelijk dat de rol en de werking van de Heilige Geest niet kunnen worden gemist”, stelde ds. Lassche. Volgens de confessie moeten we bidden met verstand en eerbied en ook volharden in het gebed. „God geeft niet altijd dadelijk antwoord. Hij kan ook beproeven.”
Barometer
„Het gebed is de barometer van hoe het gesteld is met ons geestelijk leven”, zei ds. W. H. van der Linden in zijn middaglezing. De predikant van de hersteld hervormde gemeente te Sprang-Capelle sprak over ”De praktijk van het gebed”.
„Bent u een bidder?” vroeg hij. „In het leven met de Heere is niets zo belangrijk als het gebed. Hoe zouden we bij de Heere Jezus Christus blijven zonder gebed? Als we de Heere echt nodig hebben blijkt dat uit een teer en aangebonden gebedsleven.”
De predikant waarschuwde voor verschraling van het gebedsleven. „Vaak dragen we iemand op of gedenken we. Is dat niet een beetje de tijdgeest? Wees er voor op uw hoede niet te verslappen in het gebed, en te waken voor vormelijkheid en algemeenheden.”
Bidden is spreken voor Gods heilig aangezicht, zei ds. Van der Linden. „Dat kan heel verschillend zijn.” Hij wees hier op het gebed van de farizeeër en dat van de tollenaar in Lukas 18. „De farizeeër had geen nood en was niet op God gericht. De tollenaar bad als een hulpeloze, als een levende onvolmaaktheid. Zijn wij ook niet zo?”
In de vertrouwelijke omgang met de Heere durf je Hem veel te vragen, stelde hij. Verder ging hij in op de vraag „waar we om mogen bidden.” Met de Heidelbergse Catechismus: om alle geestelijke en lichamelijke nooddruft.
Het terrein van het gebed is evenwel niet onbegrensd. De grens ligt volgens de predikant bij de nooddruft. Hij merkte op dat er geen onverhoorde gebeden zijn. „God verhoort weleens anders, maar geeft genade om het kruis te dragen.”
Het bidden van Christus overstijgt echter al het menselijk bidden. „Hij bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.”
De vrouwenbond is een actie gestart om het godsdienstonderwijs bij de stichting Adullam mede te bekostigen. De collecte voor dat doel bracht gisteren ruim 2800 euro op.