Buitenland

Vrijwilligers bieden vluchteling op Lesbos warm welkom

Een helpende hand om aan land te komen. En flesjes water om de dorst te lessen. Op de stranden van Lesbos zetten vrijwilligers zich in voor de duizenden bootvluchtelingen die wekelijks vanuit Turkije op het Griekse eiland aankomen.

Michiel Bakker

25 September 2015 21:34Gewijzigd op 15 November 2020 22:05
Vrijwilligers van Stichting Bootvluchteling, in blauwe poloshirts, helpen een groep bootvluchtelingen op Lesbos aan wal. beeld Jaco Klamer
Vrijwilligers van Stichting Bootvluchteling, in blauwe poloshirts, helpen een groep bootvluchtelingen op Lesbos aan wal. beeld Jaco Klamer

„Hier, hier!” Aan de kust tussen Eftalou en Molivos trekken vrijwilligers van Stichting Bootvluchteling met brede armgebaren en blazend op een fluitje de aandacht van een vaartuig vol ontheemden. De rubberen motorboot met ruim zestig opvarenden komt langzaam dichterbij. Een paar meter voor de kust springen enkele mannen overboord. Ze staan bijna tot hun middel in water. Samen met een paar vrijwilligers die de zee in gelopen zijn, trekken ze het vaartuig richting het strand.

Mannen, vrouwen en kinderen stappen opgelucht uit en lopen halfnat de kant op. Vrijwilligers pakken jonge kinderen aan en tillen hen op de wal. „Mai, mai”, roept een vrijwilliger. „Water, water.” Ze deelt flesjes uit aan de Syriërs en Irakezen die zojuist vanuit Turkije zijn aangekomen. Een ander geeft hun een banaan. Mannen gooien hun zwemvesten van zich af en omhelzen elkaar. Sommigen pakken een smart­phone en informeren hun familie dat ze veilig zijn aangekomen.

Een Iraakse vrouw houdt haar twee kinderen –elf en zeven jaar– angstvallig in de gaten. De weduwe is samen met een vriendin en haar man gevlucht. Ze mogen bij vrijwilligers van Stichting Bootvluchteling in de auto stappen, zodat ze de 3 tot 4 kilometer naar Molivos niet hoeven te lopen. Een groep Iraakse mannen gaat te voet op weg naar het stadje.

Grootste nood

Tal van vrijwilligers van verschillende organisaties helpen mee bij de eerste opvang van bootvluchtelingen op Lesbos. Ze komen veelal uit het buitenland –Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië, Zweden– en verblijven vaak een week of twee op het eiland. Maar ook inwoners van Lesbos reiken vluchte­lingen de helpende hand.

Een van de lokale hulpverleners is Melinda McRostie. Terwijl ze eten staat te bereiden in de keuken van haar restaurant The Captain’s Table, in de haven van Molivos, vertelt ze dat ze zich al jaren voor vluchtelingen inzet. Sinds vorig najaar namen de werkzaamheden toe, vanwege de groeiende stroom ontheemden die op Lesbos aankomt. De ene dag zijn het er een paar honderd, een volgende dag meer dan duizend.

„We helpen met eten, drinken, kleding en vervoer. Het gaat om het lenigen van de grootste nood. Mensen willen niet op dit eiland blijven, maar zo snel mogelijk verder reizen”, zegt McRostie. Hun eerste doel is zich te laten registreren in een vluchtelingencentrum bij Mytilini, op 70 kilometer van Molivos. Met de nodige documenten op zak kunnen ze de veerboot naar Athene nemen, om vandaar verder te trekken.

Voor het bieden van eerste hulp kan McRostie een beroep doen op zo’n 35 vrijwilligers. De meningen van de inwoners van Molivos over vluchtelingen lopen volgens haar –zoals overal– uiteen, maar de groep die positief tegenover hen staat, zou het grootste zijn. Intussen krijgt Hulp voor Vluchtelingen in Molivos, zoals Mc­Rosties initiatief heet, ook steun van buitenlandse vrijwilligers.

Kustwacht

Op het terras van The Captain’s Table zit de Nederlandse Emma Eggink (24) achter een laptop zaken te regelen. In mei rondde ze een migratiestudie aan de Erasmus Universiteit en de Universiteit van Amsterdam af. Daarna was ze twee weken als vrijwilliger op Lesbos. Nu is ze van plan een paar maanden te blijven.

Via Facebook stuitte Eggink op de club van McRostie. „Zij is vanuit huis met de hulpverlening begonnen. Er zijn meer mensen die hier speciaal voor vrijwilligerswerk naartoe komen, maar ook toeristen die vluchtelingen zien en spontaan besluiten te komen helpen. Waar mogelijk werken we samen met andere organisaties, zoals Stichting Bootvluchteling.”

Eggink wijst naar een schip van de kustwacht dat verderop in de haven ligt. „Dat haalt meer dan eens vluchtelingen van zee die in de problemen zijn gekomen. Zij worden hierheen gebracht. Onlangs waren het vier boten op één dag. Wij vangen de mensen op, geven hun droge kleren en zorgen dat ze zich kunnen opwarmen. We hebben een kleine rustplek met een paar tenten. En we bieden stroom, zodat mensen hun mobiele telefoons kunnen opladen om contact te leggen met familie.”

De vrijwilliger zegt dat de organisatie onder meer steun krijgt vanuit Nederland. Zo arriveerden er recent enkele pallets met honderden schoenen die een groep Amsterdammers had ingezameld. Binnenkort worden 10.000 dekens vanuit Nederland verwacht, die vanwege de naderende winter hard nodig zullen zijn.

Regelmatig melden zich bij The Captain’s Table mensen die vluchtelingen willen helpen. McRostie en haar vrijwilligers verwijzen hen naar een lokale supermarkt. Daar kunnen ze inkopen doen of geld achterlaten. „Als er een boot aankomt, bellen wij naar de supermarkt en geven we aan wat we nodig hebben: flessen water, dozen fruit en dergelijke. Dat wordt hier dan bezorgd. Er zijn ook enkele oudere dames die sandwiches voor vluchtelingen klaarmaken. Die delen we op straat uit.”

Hele dagen rennen

Ook vanuit andere plaatsen op Lesbos zijn groepen vrijwilligers actief. Bij een hotel in Eftalou zit Ingrid Kolsteren (48) even bij te komen op het terras. Ze werkt voor Stichting Bootvluchteling uit Zeewolde, die sinds enkele maanden onder meer op Lesbos actief is. Een dame van het hotel zet een schotel met koekjes voor haar neer. „Ik zie je hele dagen rennen, en kom je even iets lekkers brengen.” „Dat zijn de Grieken, zo lief”, zegt Kolsteren, als de vrouw het hotel weer in loopt.

De vrijwilliger uit Oisterwijk is getrouwd en heeft twee opgroeiende kinderen. Ze werkt in een woongroep voor mensen met een verstandelijke handicap. Waarom ze naar Lesbos ging? „Ik zag beelden van vluchte­lingen. Dat kwam zo dichtbij. Ik kon niet op de bank blijven zitten.”

Via Facebook vroeg ze Stichting Bootvluchteling of ze iets kon betekenen. Het antwoord was positief. Haar voordeel is, zegt de vrijwilliger, dat ze eerder een periode in Griekenland en in Turkije heeft gewoond. „Ik ken de cultuur van de Grieken en van moslims een beetje.”

Acclimatiseren was er niet bij, toen ze op Lesbos arriveerde. „Binnen een halfuur reed ik al een groep vluchtelingen die net was aangekomen naar een dorp verderop. Je moet hier flexibel zijn.” Vanaf zes uur in de ochtend helpen de medewerkers dagelijks boten vol ontheemden aan land in de noordelijke kuststrook tussen Molivos en Skala Sikaminia.

„De mensen komen vaak uit een oorlogsgebied en hebben soms dagen in een bos in Turkije gezeten, voordat ze de zee op konden. Wij heten hen welkom in Europa, geven hun water en soms fruit of koekjes. Ook zorgen we voor pampers en droge kinderkleertjes. We hebben baby’s van twee, drie weken aan wal zien komen, maar bijvoorbeeld ook een familie met twee blinden. Mensen weten soms amper waar ze zijn. Wij geven hun informatie, wijzen letterlijk de weg.”

Moderne non

Kolsteren vindt de confrontatie met de situatie van vluchtelingen heftig. Ze deelt haar ervaringen met andere vrijwilligers. „Velen van hen doen dit werk als christen, ze voelen zich hiertoe geroepen. Ik zet me vooral in vanuit humane overwegingen.” Lachend: „Ik zeg weleens: Ik ben een moderne non. De afgelopen dagen vormde ik een hecht team met drie andere vrijwilligers, die nu terug zijn naar Nederland. We hadden een enorme klik en spraken met elkaar af in shifts te huilen, niet allemaal tegelijk. Zo steunden we elkaar. Ik schrijf ook regelmatig dingen die ik meemaak van me af.”

De telefoon gaat. Een mede­werker van Stichting Bootvluchteling geeft aan Kolsteren door dat er weer een boot onderweg is. Ze stapt op, springt in de auto en rijdt naar de kust om een nieuwe groep vluchtelingen welkom te heten in Europa.


„Als ik ouderen zie, breekt mijn hart”

Hannah Gaganis-van der Kamp (45) woont in Mytilini, de zuidelijke haven­stad op Lesbos. Ze vertelt dat haar vader uit Kampen komt en haar moeder uit Capelle aan den IJssel. Ze emigreren na de Tweede Wereldoorlog naar Canada, waar Hannah wordt geboren. Het gezin is lid van de Christian Reformed Church in Ladner. Na haar huwelijk met een Griek vestigt Hannah zich in 2000 op Lesbos, waar haar man op de universiteit werkt. Ze is lid van de Free Evangelical Church in Mytilini, een kleine protestantse kerk op het overwegend Grieks-orthodoxe eiland.

De soms „erbarmelijke omstandigheden” waarin de vluchtelingen zich bevinden, geeft haar „veel stress. Ik heb medelijden met hen. De overheid is niet in staat hen goed op te vangen. Er is een gebrek aan coördinatie.” Als Grieks-Engelse tolk bezocht Gaganis de afgelopen maanden voor Artsen zonder Grenzen meer dan eens de transitkampen in Moria en Mytilini. Ook deelt ze regelmatig met vrijwilligers uit de kerk water en voedsel –en soms kleding of speelgoed– uit aan vluchtelingen in de kampen of in de haven van Mytilini.

Wat haar het meest raakt, is de situatie van oudere vluchtelingen. „Jonge mensen kunnen zich redden, zelfs moeders met een baby die ze borstvoeding geven, al is dat niet gemakkelijk. Maar mijn hart breekt als ik ouderen en gehandicapten zie. Geen oudere verlaat zomaar zijn land. En hier is niet genoeg hulp voor hen.”

Als ze op haar balkon zit, ziet Gaganis in de verte regelmatig groepen vluchtelingen over de weg lopen. „Soms kan ik het niet aanzien, en kijk ik ervan weg. Maar ik moet toch altijd weer terug, want God vraagt van ons naar vreemdelingen om te zien. Als christenen mogen we moeilijke situaties niet uit de weg gaan.”


Kleren van vluchtelingen recyclen

„Ik kan niet in een stoel liggen zonnen, terwijl ik weet dat er verderop vluchtelingen aan land komen.” Op een terras in Skala Sikaminia op Lesbos vertelt Armin Ringeis waarom hij samen met zijn vrouw Katharina Steiner vrijwilligerswerk op het Griekse eiland doet. Via de organisatie borderline-europe, die vanuit Nederland wordt ondersteund door Kerk in Actie, zet het Duitse echtpaar zich anderhalve week in voor bootvluchtelingen.

Ringeis –verpleegkundige van beroep– is dagelijks te vinden op de stranden tussen Eftalou en Skala Sikaminia. Hij biedt onder meer medische hulp aan vluchtelingen die kampen met snijwonden, een verstuikte voet of een knie uit de kom, nadat ze van vreugde uit de boot zijn gesprongen en op harde keien zijn gestuit. Ook bekommert hij zich om onderkoelde baby’s.

Steiner draait intussen volop mee in een kledingproject. Ze vertelt dat veel vluchtelingen natte kleren op het strand achterlaten. Een groep vrijwilligers haalt deze op. In een wasserij in Molivos worden de kleren gereinigd, waarna ze in een oud schoolgebouw in Skala Sikaminia op soort en maat worden geselecteerd. „Die kleren delen we uit aan vluchtelingen die aankomen en bijna niets hebben. We hebben inmiddels een mooie voorraad, die in de winter hard nodig zal zijn. Zo wordt de kleding van vluchtelingen gerecycled.”

Het echtpaar vertelt dat er hard wordt gewerkt aan goede opvang voor de herfst en winter. Zo wordt een vroegere zuivelfabriek in het dorp opgeknapt en geschikt gemaakt voor een kortdurend verblijf van vluchtelingen. Hier kunnen ze straks een nacht doorbrengen, voordat ze verder reizen naar Mytilini.

Met liefde zetten de Duitsers zich in voor vluchtelingen die via Turkije Griekenland weten te bereiken. Tegelijk benadrukken ze dat kwetsbare groepen die niet weg kunnen uit landen als Syrië, Irak en Afghanistan niet mogen worden vergeten. Steiner: „Wie kijkt er om naar degenen die zich geen vlucht kunnen veroorloven, omdat ze geen geld hebben? Het is belangrijk dat er ook hulp wordt geboden aan de mensen die achterblijven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer