Grieks toeristenhotel nu pleisterplaats vluchtelingen
EVZONI. Bij Hotel Hara rijden bussen af en aan. Maar het zijn geen vakantiegangers die hier met hun bagage uitstappen. Het voormalige toeristenhotel in het Griekse Evzoni wordt volledig bevolkt door vluchtelingen.
”Welcome to Greece”, welkom in Griekenland. Het staat met grote letters op een spandoek op het dak van de minisupermarkt bij een klein benzinestation in Evzoni. De winkel, schuin voor Hotel Hara, is minder dan 1 kilometer verwijderd van de officiële grensovergang met Macedonië.
Op de parkeerplaats bij Hotel Hara zetten talloze bussen dagelijks minimaal duizend vluchtelingen af, die vanuit Athene en Thessaloniki op weg zijn naar Idomeni. Het dorp –een handvol huizen, postkantoor, treinstation– ligt tegen de Macedonische grens aan.
Vanaf het hotel is het 7 kilometer lopen naar het kamp in Idomeni, waar vluchtelingen wachten tot ze de grens over mogen. Ze lopen via een speciale route die eindigt in het Macedonische Gevgelija. Zo’n vijf keer per dag stopt daar een vluchtelingentrein richting het noorden van Macedonië. Vandaar trekken de migranten verder richting Servië.
Op de parkeerplaats bij Hotel Hara staan acht taxi’s te wachten. De chauffeurs roken een sigaret of drinken koffie. Ze bieden de vluchtelingen voor 10 euro per persoon een rit naar het vluchtelingenkamp in Idomeni aan. De overgrote meerderheid gaat echter te voet.
Bagage verloren
Sotos –„geen achternaam”– vertelt dat hij vooral schoolkinderen en ouderen vervoert. Sinds vier, vijf maanden stapt er ook enkele keren per dag een vluchtelingengezin bij hem in de taxi, veelal met jonge kinderen of een baby. „Ik trof ooit een moeder met een baby. Ze had haar bagage op zee verloren. Ik heb thuis oude babykleren en spullen van m’n kinderen opgehaald en aan haar gegeven. Zo help ik mensen, als het kan.”
De taxichauffeurs zijn niet zonder zorg over de aanhoudende stroom vluchtelingen. George Papadopoulos, die vandaag vier keer vluchtelingen naar Idomeni heeft gereden: „Er komen veel meer moslims dan christenen. Dat wordt een groot probleem voor Europa. We moeten elkaar als christenen en moslims respecteren. Ik zou het slecht vinden als moslims straks bijvoorbeeld zeggen dat Christusbeelden moeten verdwijnen. Of dat hun kinderen op onze scholen niet mogen bidden.”
Politieagent
Rond elf uur ’s avonds stoppen er opnieuw twee bussen. De meeste vluchtelingen zoeken een slaapplek in het gras, voor de muur van de minisupermarkt of naast een vuilcontainer. Het hotel en het bijbehorende terras zitten al helemaal vol.
Vier jonge Syriërs –twee broers en een neef met diens vrouw– hebben voor 50 euro een vierpersoonskamer geboekt. Mahmud (23) vertelt hij dat hij met zijn ouders z’n land is ontvlucht nadat zijn vader als politieagent weigerde mensen dood te schieten. Zijn ouders zitten nu nog in Jordanië. „Daar is het voor ons niet mogelijk om te werken of te studeren.”
Vanuit Turkije zijn de vier –„We zijn moslims, maar haten IS”– in een rubberen boot naar het Griekse eiland Lesbos gevaren. Vervolgens reisden ze naar Athene en Evzoni. In Hotel Hara komen ze even tot rust. „We hadden vier dagen niet geslapen en niet gedoucht”, zegt Mohammad (28). Morgenochtend willen ze in alle vroegte richting de grens met Macedonië lopen. Uiteindelijk hopen ze, via onder meer Servië en Hongarije, Duitsland te bereiken.
Dertig bussen
In het hotel staat Georgia Mukatatzaki (41), die als manager opereert, afwisselend bij de receptie of achter de bar. Ze vertelt dat het hotel zeven jaar geleden open ging. ’s Zomers vulden onder anderen Duitse en Hongaarse vakantiegangers de tien kamers. In de winter was het stil.
Vorig jaar september meldden zich de eerste vluchtelingen bij het hotel, dat aan de achterzijde uitzicht biedt op een fraai berglandschap. „Vanaf oktober, november werden het er steeds meer. We zaten de hele winter vol. Mijn baas had vier man personeel in dienst, nu werken we met z’n tienen. Het is business.”
Lachend: „Als ik geweten had dat het zo goed zou lopen, was ik twee nieuwe hotels begonnen. We zijn bekend in Syrië en Irak. Soms bellen mensen al om een kamer te reserveren voordat ze hun land verlaten. Dan zeg ik: Bel terug als je in Griekenland bent.”
Dagelijks rijden er twintig tot dertig bussen vol vluchtelingen de parkeerplaats op, zegt Mukatatzaki , terwijl ze voor twee Syriërs ”chai” –thee– inschenkt. Bij de receptie staan blikjes vis, wraps en zakken chips uitgestald. Ook pampers gaan geregeld over de toonbank.
Mukatatzaki beweegt zich flexibel tussen haar klanten met uiteenlopende nationaliteiten. „Het zijn goede mensen, vooral de Syriërs. Die zijn vriendelijk en eerlijk. Ze hebben ook vaak het meeste geld. Met Afghanen heb ik soms problemen. Pas heeft een groep Afghanen iets verderop een aantal Syriërs bestolen.”
Voor een overnachting betalen de vluchtelingen 40 of 50 euro voor respectievelijk een drie- of vierpersoonskamer. „De oversteek van Turkije naar Griekenland kost meer dan 1000 euro per persoon. Daarna hebben sommigen weinig geld over. Als hier ouders met een baby komen die weinig geld hebben, vraag ik iets minder voor een kamer. Dat maakt mij niets uit. Wat ik nu minder krijg, verdien ik er morgen weer bij.”
Onvergetelijk was voor Georgia Mukatatzaki de ontmoeting met een Syrische moeder met drie kinderen, onder wie een baby. Zij verbleef in Hara toen het passeren van de grens met Macedonië voor vluchtelingen nog niet formeel was geregeld. „Ze heeft zeven keer geprobeerd ’s nachts illegaal de grens over te komen. Iedere keer begon haar baby te huilen, waardoor de Macedonische douane haar vond en terugstuurde naar Griekenland.”
Ten einde raad vroeg de vrouw of ze haar baby bij Mukatatzaki mocht achterlaten. „Ze zei: Als ik in Duitsland ben, kom je hem brengen.” Er werd echter een andere oplossing bedacht. „We hebben een slaapmiddel in de babymelk gedaan. De volgende keer is de moeder zonder problemen de grens gepasseerd. Later liet ze me weten dat ze in Duitsland was. Ook de vader is weer bij zijn gezin. Mooi toch?”